Dienst in de Rijssense nieuwbouw

De navigatie van de auto leidde mij over het industrieterrein van Rijssen. Er hing een serene rust. Via een tweetal laatste bedrijven, Geran en Baan, belandde ik in de nieuwbouwwijk Veeneslagen. Ik reed nog maar net tussen de huizen, toen ik de voorganger van de hervormde wijk 4 ds. Jan van het Goor over het trottoir zag lopen, herkenbaar aan het koffertje dat predikanten in de regel gebruiken voor toga of papierwerk.

Ik had op internet gezien dat er 's ochtends twee kerkdiensten zouden zijn, om negen uur en om kwart voor elf. Ik had voor de vroege dienst gekozen. En ik was benieuwd hoe een collega met een lange staat van dienst in Rijssen lijn zou brengen in de dienst. Ds. Van het Goor is in 1999 bevestigd, toen hij vanuit Stolwijk was overgekomen. Digibron herinnerde me aan de intrede en vertelde dat de toen nieuwe predikant voor Rijssen met name de jongeren vroeg hoeveel tijd zij hebben voor God. Een punt wat nog steeds zijn aandacht heeft, zou ik later merken.    

Ik was vlot bij de Ark. De kerk is in 2000 in gebruik genomen. Het gebouw is multifunctioneel te gebruiken. Maar als bezoeker zie je wel direct dat het om een kerk gaat. Twee prachtige glas-in-lood-ramen met symboliek van onder meer de zondvloed en de regenboog dragen bij aan dat besef. Pieter den Hertog uit Rijssen heeft ze gemaakt. De pakweg 400 stoelen zijn in een halve cirkel om de preekstoel geplaatst. Bijna alle stoelen waren bezet, toen ik er op het vroege uur arriveerde. 

Stipt negen uur kwam de kerkenraad binnen. Een ouderling deed de afkondigingen. Over een toezegging van beroep voor ds. De Mots. Over een profielschets die mensen konden inzien in verband met de op handen zijnde vacature in de wijk. Over zorg om de gezondheid van een gemeentelid. Daarna kreeg ds. Van het Goor de hand van de ouderling van dienst. Hij stond een moment onder aan de trap van de kansel om een kanselgebed in zichzelf uit te spreken. Daarna ging het verder met Psalmen uit de bundel 1773 en met liederen uit Weerklank. De liturgie bood plaats voor een lezing van de wet. Dit keer uit Deuteronomium. De predikant maakte enkele actuele toespitsingen. 'Dienstknechten en dienstmaagden' werden 'personeel'. 

De dienst cirkelde rondom een schriftgedeelte uit Deuteronomium 4. De voorganger las het begin uit de Herziene Statenvertaling. Als centrale fragmenten herhaalde hij enkele verzen: ‘Want welk groot volk is er waar de goden zo dicht bij zijn als de Heere, onze God, bij ons is, altijd als we tot Hem roepen’ (vers 7). ‘U moet ze uw kinderen en uw kleinkinderen bekendmaken’ (vers 9). De teksten sloten goed aan bij de bediening van de heilige doop in de tweede dienst. Maar ook in de eerste dienst was het zinvol lijnen te trekken die herinneren aan de doop en die aansluiten bij het thema: ‘Van die God wil je vertellen, want Hem heb ik lief’.

‘Ik merk dat kinderen vaak veel van de Heere Jezus houden’, zo begon ds. Van het Goor de verkondiging. Hij vertelde van Martin, een kind met de geesteskracht van een zesjarige, die hij als predikant ooit de vraag stelde of Martin van Jezus hield. ‘Maar u toch ook?’, antwoordde de jongen, met een vanzelfsprekendheid die op zichzelf een getuigenis was. Als je van iemand houdt, kan je alles met elkaar bespreken, omdat je elkaar vertrouwt; zo legde de predikant uit. Hij legde een verband met de doop, waar een kind weliswaar wordt besprenkeld, maar dat is een beeld van een complete onderdompeling. Het sacrament laat zien hoe dopelingen sterven om als nieuw mens te herleven. De gang naar het doopvont verschilt daarin wezenlijk van een onnadenkende gang die je als mens naar de supermarkt kunt maken. De gang naar het doopvont bevestigt de relatie met het verbond, dat God met mensen sluit. Daar horen ook de wetten van het verbond bij.

De voorganger greep terug op vers 3, waar de naam Baäl-Peor valt. Hij herinnerde aan het incident beschreven in Numeri 25, waar het volk Israël de verbondswetten veronachtzaamt. Ds. Van het Goor riep de gemeenteleden op eerlijk met hem mee te denken. Hij wees op het eigen gedrag, in het werk, bij de sport, de tijd besteed aan social media (hier verwees de predikant naar het recente nieuws dat jonge mensen meer dan twee uur op social media kunnen zitten per dag) en Netflix. Het betreft tijd die niet aan God wordt besteed, en het risico bestaat dat je met al die afleidingen het geloof laat vervlakken. Hij citeerde vervolgens vers 7, over God, die dichtbij is. En hij refereerde aan andere teksten waar staat dat God ook een tijdlang zijn aangezicht kan verbergen. Hij doet dat met de bedoeling dat de mens Hem zal zoeken.

Ds. Van het Goor sprak de ouders aan en zei dat er ook in Rijssen verschil te zien is tussen de kinderen die naar de luisterdienst gaan en de groepen die na afronding van de luisterdiensten in de kerk komen. Daar zou veel meer continuïteit in kunnen zitten. ‘En als ze 15 jaar zijn dan?, vraagt u misschien’. ‘Wat verwacht u nu dat ik zeg? Dat ik zou begrijpen dat ze dan thuis blijven zitten? Nee, dat snap ik niet’, zei de voorganger. En hij citeerde iemand van de oudere generatie: ‘’s Avonds een vent, ’s morgens een vent’.

Ik herinnerde me hoe ik op google had gezien dat ds. Van het Goor een boekje had geschreven over een thema wat ik als classispredikant in bijna alle kerkenraden tegenkom, namelijk de vraag of de komende generatie de verantwoordelijkheden in de kerk overneemt. ‘Zien we de dertigers?’ luidt de titel van het boek dat Van het Goor in 2017 uitbracht. Het is misschien wel het meest pregnante thema van de kerk op dit moment. Nu ik het optik, lijkt dat heel streng geformuleerd. De toonzetting in de dienst was eerder die van betrokkenheid en liefde. Dat blijkt uit een andere titel van een boekje dat de predikant eerder uitbracht, in 2012, een gedichtenbundel ‘Dichter bij God’.

Als ik te gast ben in een kerk heb ik vaak een briefje bij me, waarop ik aantekeningen maak. Ik zag dat ik niet de enige was in de kerk. Een man naast me had er een schriftje voor meegenomen. En in de rij voor me noteerde een vrouw diverse zinnen uit de overdenking. Het getuigde van betrokkenheid en het verlangen zinnen en gedachten vast te houden. Ik keek verder de rij in en zag dat in mijn rij alle mensen een leren HSV met Psalmen hadden, de meeste met een index (duimgrepen), en ook enkelen met ritssluiting.

Na de overdenking volgde een lied uit Weerklank. Lied 443: Hoe wonderlijk mooi is Uw eeuwige Naam. Het is de tekst van Hans Maat, die vooral door de vertolking van Kinga Bán bekend is geworden. Ik zag een vrouw in de kerk van wie de bril besloeg. Ze zette hem af en snoot haar neus.  

In de voorbeden werden mensen met naam en toenaam genoemd. Daarnaast was er de bede voor mensen die met een nieuw virus te maken kregen, waarover recente berichten uit China binnenkwamen, het Wuhan-virus.

Toen ik later de wijk uitreed, overdacht ik de dienst. Ik keek naar de kanalen in de wijk Veeneslagen. Het viel me op hoe geel het water was. Wellicht iets in de ondergrond, dacht ik. Tegelijk schoot me de naam 'De Gele Rivier’ in 't zin, alsof het de nagalm van de voorbeden betrof.  

Foto's: De Ark van binnen en De Ark van buiten.

Eerdere kerkdiensten waarover is geschreven: 

Kampen Open Hof
Zwolle Stadshagen
Zwolle Jeruzalemkerk
Urk (GKN)
Genemuiden (NHK)
Kampen pioniersplek
Genemuiden (GKN)
Welsum
Balkbrug
Hengelo
Zalk
Mastenbroek
Almelo 
Wierden
Ens
Wilsum
Enschede
Gramsbergen
Rijssen Sion
Delden
Almere
Bant