Dwalen

Sinds de invoering van de navigatie komt het zelden voor dat we iemand de weg vragen. Een enkele keer doe je het nog. Ik zette me er onlangs toe, toen ik in Rijssen was. Ik was eerst op het industrieterrein. Ik kwam bij mijn collega ds. Rob Nijhuis vandaan. Een interessante man, dominee en directeur. Een boeiende combinatie, daar moeten we het later nog maar eens over hebben. Ik wilde nog even naar de bibliotheek in het centrum. Dat heb ik geweten. De wegen bij Rijssen zijn verlegd. Waar je vroeger recht-toe-recht-an naar het centrum ging, word je nu links en rechts omgeleid langs het spoor, maar oversteken…, dat is er niet bij.  
 
Nu zult u zeggen: ‘Had je dan geen navigatie in de auto? Een praotertien?’, zoals we in het dialect zeggen. Maar dat is het hem juist. De navigatie zelf was nog meer verdwaald dan ikzelf. Ik werd er opstandig van. Bij het zoveelste 'links af', ging ik terugpraten: ‘Daar zijn we toch al geweest?’. En ik gaf iets meer gas. ‘U rijdt te hard’, zei de navigatie. En ik zei terug: ‘Nou niet overdrijven. ’t Is niet meer dan twee kilometer’. Maar Eva – zo noem ik de vrouw die tegen me praat vanuit de navigatie - blijft doorzaniken en leidt me door ‘kneutel en bos’.  

Ten einde raad, deed ik iets wat ik al tijden niet had gedaan. Ik roetste het raampje naar beneden en vroeg de weg aan een jongen van een jaar of zestien. ‘Mag ik wat vragen?’, zei ik. ‘Jao’, zei de jongen van zestien die me in de streektaal antwoordde, ‘as ’t niet aanders kan’. ‘Ik zou graag naar de bieb willen’, zei ik. ‘Ik zol zeegn: Gewoon bi’j de leren sliepsteen rechtsof’. Ik dacht even na, snapte dat hij een grapje maakte en herhaalde de vraag: ‘Je weet wel waar ze boeken uitlenen. En toen het stil bleef vervolgde ik: ‘En waar gratis computers staan’. ‘Jao, det snap ik wel’, zei de jongen. En hij begon uit te leggen.

Nu moet ik even vertellen, dat ik iets langer geleden, zoiets ook eens heb gehad in Enschede, dat ik iemand de weg vroeg. Die zei zoiets van: ‘Doorlopen tot de garage van Fiat. Bij de Mercedesdealer rechts. Als je dan voor de Peugeotoccassions bent, daar is ‘t ’.

Maar deze jongen uit Rijssen doet dat anders.  ‘Ie riedn tot de Westerkarke. Dan links veur de griffemeerde gemeente laangs. En aj dan veurbi’j de Oranjekarke bin, kuj beter uutstappn en deurloapn noar de Schildkarke. Daorachter is de boekenprostitutie’. ‘Boekendistributie’, verbeterde ik. ‘Nee’, zei de jongen, ‘Bi’j distributie kriej iets en maaj ut alden. Bi’j prostitutie krie’j iets, maar muj ut teruggegeem. Ie leen iets. Dus is ’t boekenprostitutie’. ‘Jao, jao’, zei ik, en bedankt’. En ik reed de bult op.

Verder rijdend realiseerde ik me, dat je aan de herkenningspunten onderweg kunt afleiden wat iemand belangrijk vindt. Benieuwd, luisteraar, wat u zegt, als iemand u de weg vraagt in uw woonplaats.

Parafrase van de gesproken column in de radio-uitzending voor RTV-Oost, 10 februari 2018 in het programma Ziezo Zondag van Dorothy Oosting. Uitzending van 10.00 uur tot 13.00 uur; de columns worden meestal zo rond 10.20 uur uitgezonden.