Gedenken van overledenen

Ongeveer alle protestantse gemeenten in Overijssel en Flevoland hebben de stijlvolle gewoonte in november of december de mensen te gedenken die het afgelopen jaar zijn overleden. De meeste gemeenten gebruiken daarvoor de laatste zondag van het kerkelijke jaar. Dat is dit jaar zondag 21 november. Andere gemeenten hebben daar oudejaarsavond voor gereserveerd. Hoe dan ook is er een moment, waarop de namen klinken van dierbare mensen die tijd en eeuwigheid verwisselden.

De vorm waarin men de  herdenking een plek geeft, varieert. Veel gemeenten ontsteken kaarsen; in welhaast alle gemeenten klinken de namen. Het roept de vraag op hoe je gedenkt en hoe je de gasten, familieleden aanspreekt, die speciaal voor deze gelegenheid naar de kerk komen en er op andere zondagen minder te vinden zijn. Dezelfde vragen spelen je parten als je in de loop van het jaar wordt uitgenodigd een afscheidsdienst te leiden van iemand die randkerkelijke vrienden of familieleden heeft. Hoe doe je dat?   

‘In Enschede maken we diverse uitvaarten mee. Ik verzorg de beamer. Ik signaleer dat we twee soorten van uitvaarten hebben. Er zijn diensten geleid door een predikant. En er zijn samenkomsten geleid door de uitvaartvereniging. Ik merk dat de kerk dan toch meer te bieden heeft dan de hagiografie die de familie aanreikt’.

Eén van de adviseurs bracht bovenstaande ervaring in tijdens een bijeenkomst van het breed moderamen op 12 november. De bezinning ging over ‘zondag voleinding’. Impliciet ging het over uitvaarten in het algemeen. De adviseur pleitte voor positieve en creatieve ideeën die de uitvaart gezicht geven. ‘We moeten ons op de verpakking bezinnen. Is die voldoende eigentijds? Hoe kunnen we de mensen recht doen die bij een uitvaart bij elkaar komen? Er zijn steeds meer mensen die de kerk bezoeken tijdens een uitvaart, die de taal van de kerk zijn kwijtgeraakt. Ik merk dat als ik de tekst van het Onze Vader projecteer. Als ik een fractie van een seconde te laat ben, valt de samengekomen groep stil. Je kunt er niet van uit gaan dat de mensen de tekst uit het hoofd kennen’.

De preses verzorgde de opening bij het thema ‘zondag voleinding’. Hij las het bijbelgedeelte voor over het afscheid van Elia uit 2 Koningen 2: 1-15. Het thema van afscheid en voleinding staat in veel gemeenten op de planning, voor de adventstijd begint. De preses legde uit dat Elia voorafgaand aan zijn hemelvaart met Elisa nog diverse plaatsen aandeed; de tocht ging van Bethel naar Jericho en van Jericho over de Jordaan. Elisa weigert Elia alleen te laten reizen. Mensen herkennen in Elisa de moeite die je kan hebben iemand los te laten. Het is tegelijk de verantwoordelijkheid die Elisa voelt op het moment dat Elia heengaat. Elisa krijgt een dubbele verantwoordelijkheid. Vandaar zijn verzoek midden in de Jordaan om een dubbele Geest te mogen ontvangen als erfenis van Elia.

Het gesprek in het breed moderamen spitste zich toe op twee vragen. Allereerst was er een gesprek over het tijdsstip van de herdenking en het daaruit volgende karakter. Hans Uytenbogaardt heeft in het verleden wel eens gepleit voor een herdenking op Allerzielen, dat is 2 november. Het sluit aan bij de rooms-katholieke praktijk en is gepositioneerd dichtbij Hervormingsdag. Zo’n benadering maakt de herdenking persoonlijk en heeft oecumenische papieren. Veel leden van het breed moderamen wijzen op de bredere inbedding die aanhaakt bij een herdenking aan het einde van het kerkelijke jaar. ‘Met de herdenking van mensen die je zijn ontgleden herinner je je ook de cultuur die ze nalaten, waar je mee verder gaat’, zei iemand. De positionering aan het einde van het kerkelijke jaar brengt de persoonlijke herdenking in de bredere context van de voleinding. Een ouderling-kerkrentmeester zei in het breed moderamen: ‘Ik vind om die reden ‘zondag voleinding’ een mooiere terminologie dan ‘eeuwigheidszondag’’.

Het breed moderamen sprak verder over de  manier waarop je de bezoekers aanspreekt. Je kunt je eigen vocabulaire en je eigen geloofsvisie als uitgangspunt kiezen. Je neemt dan de insteek dat het Woord zijn werk moet doen. In de lijn van Noordmans en Koopmans concentreer je je op de bediening van het Woord en op de verkondiging van de drieënige God. Je kan – aan de andere kant van het spectrum – ook een meer mystagogische weg gaan en zoeken naar aansluiting bij de beleving van mensen. Bij die tweede benadering sta je open voor actuele rituelen en symbolen. Je brengt gaandeweg het Woord in. ‘Rituelen kunnen soms nog sterker dan letters woorden en beelden aanreiken’, aldus één van de deelnemers.

Deze verschillen in benadering vind je ook in de gemeente. Mensen kunnen vanuit verschillende godsbeelden en ervaringen verhalen of symbolen meer of minder aanvoelen. Het lastige voor een prediker is, dat er vaak geen eenduidige groep onder je gehoor te vinden is. Op welk level ga je zitten met je presentatie? Je loopt het risico dat je de éne groep aanspreekt en over de hoofden van anderen heen communiceert. 

Kleine gemeente

Het breed moderamen sprak verder over de situatie van een kleine gemeente. Hoe lang ga je door een kwetsbare bestuursstructuur te handhaven als je daarmee een al te grote verantwoordelijkheden op de ruggen van mensen legt? Zou er niet een grens moeten zijn waarop je als classis een beschermende paraplu aanbrengt over een grotere bestuurlijke eenheid? Het breed moderamen heeft de classispredikant opgedragen een notitie met een casus te schrijven en deze eerst voor te leggen aan het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken, vervolgens ervaringen toe te voegen van andere classes om daarna het geheel via het breed moderamen aan de classicale vergadering voor te leggen ter afronding.

Om de lastige communicatie tussen classis en plaatselijk vlak te verbeteren gaf het breed moderamen opdracht aan de classispredikant om een notitie te schrijven, waarin leden van de classis gekoppeld worden aan terreindeskundigen. Gezamenlijk bereiden ze actuele thema’s voor die ook in ringcontext aan de orde kunnen komen.

Er gaan twee notities van de werkgroep Permanente educatie naar buiten. De ene notitie gaat naar de landelijke organisatie en stelt voor om het format dat mensen gebruiken om tot een keus te komen in de permanente educatie meer op maat van pastores te brengen. De andere notitie is gericht aan de opleiding van interim-predikanten en vraagt om aandacht voor introspectie bij de deelnemers alvorens een studie te beginnen, c.q. tijdens de studie.

Het breed moderamen sprak over de voortgang bij twee aanvragen gemeenten van bijzondere aard te vormen. Het ging over een kerkenraad die onderbezet is. Vanuit de visitatie werden diverse situaties waarin men op dit moment actief is.

Het breed moderamen stemde in met de jaarcijfers van de werkgroep Kerk en Israël.

Archieffoto