Hoop voor hopelozen

De eerste zaterdag van de lijdenstijd houdt het Leger des Heils traditiegetrouw een landelijke bezinningsdag. Zaterdag, 1 maart, was ik uitgenodigd om een inhoudelijke bijdrage te leveren over het thema ‘hoop voor de hopelozen’ met als referentietekst ‘Wij leven in hoop door de opstanding van Christus’ (1 Petrus 1: 3b). Hieronder min of meer de tekst die ik heb uitgesproken in het plenaire gedeelte. Van de twee bijbelstudies zijn geen teksten beschikbaar.

Beste mensen,  

We gaan het hebben over ‘hoop voor de hopelozen’. Ik zou twee dingen naar voren willen brengen. Hopen heeft een broertje. Hij heet ‘vertrouwen’. En hij heeft een zusje, dat heet ‘dromen’. Dat zou ik naar voren willen brengen.

Vertrouwen

Mag ik met een persoonlijk verhaal beginnen. De ervaring toen ik opa werd van een kleindochter. Een lief meisje. Ze was twee weken oud, toen mijn schoonzoon zei: ‘Zie je ook iets in het oog?’ Ik zag niets. ‘Hier’, wees hij, ‘het lijkt wel een wolkje’. Toen hij het zei, zag ik het ook. Toch maar even naar de dokter. Die stuurde ons door naar het ziekenhuis. Die stuurde door naar Amsterdam. Mijn kleindochter bleek retinoblastroom te hebben. Ik had er nog nooit van gehoord. Het is een weinig voorkomende ziekte. Eén op een miljoen ofzo. En mijn kleindochter had het. Het oogje moest geamputeerd worden. Ik was intens verdrietig. Ik sprak mijn woede uit in een gebed. ‘Hoe kan het nou, Here God, dat mijn kleindochter, zo’n onschuldig meisje zo’n ziekte krijgt?’ Ik had het er moeilijk mee. Mijn kleindochter is inmiddels vier, bijna vijf jaar. Ze zit in de eerste groep van de basisschool. En nu hoorde ik dat ze populair is in de klas. Heel populair. De kinderen willen allemaal naast haar zitten. Ze krijgt uitnodigingen voor ieder verjaardagsfeestje. Ze willen allemaal dat ze komt en nog wat anderen. Ik kan jullie niet uitleggen hoe intens gelukkig me dat maakt. Ik zie natuurlijk ook dat het oogje soms wegtrekt. Maar ik heb hoop. Hoop, dat mijn kleindochter met haar populariteit haar handicap kan compenseren. 

Waarom vertel ik dit verhaal? Omdat ik weet dat er mensen in de zaal zitten met zorgen. Die denken: ‘Je zou eens moeten weten, hoe mijn leven er voor staat’. Die wanhopen. Mijn kleindochter leerde me twee dingen. Het eerste is: Hoop staat niet tegen hopeloos. Hoop staat tegenover angst. Ik was bang. Bang voor de toekomst van mijn kleindochter. Vandaar dat Guus Meeuwis zingt: ‘Geef mij nu je angst, ik geef je d’r hoop voor terug’. Het tweede is: Ik zocht een houvast. Een aanknopingspunt. Ik was het even kwijt met God. Ik voelde me in de steek gelaten. Maar de vriendjes van mijn kleindochter hebben me vertrouwen teruggegeven. En ik zie in hen de hand van God. God heeft me via de achterdeur weer hoop en houvast gegeven. Ik had de vriendjes nodig om weer hoop te krijgen. Zo gaat dat blijkbaar bij ons mensen. En als het begin er is, gaat het snel verder. Hoop lijkt op licht. Als het door een kiertje van een gordijn schijnt, kan het een hele kamer verlichten.

De bijbel staat vol van de verhalen van de hoop. Soms staat het er letterlijk. Soms zit het verborgen tussen de regels. Laat ik jullie meenemen naar Jericho. Daar woont een blinde man. Markus zegt dat hij Bartimeüs heet. Letterlijk ‘zoon die eer geeft’. Maar er is geen eer. Hij is blind. Hij bedelt (Markus 10: 46 e.v.). Dan hoort hij rumoer. Jezus komt voorbij. (D8) Hij begint te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, ontferm u over mij’. De mensen zeggen: ‘Hou je toch stil’. Maar hij gaat door. Dan komt Jezus dichterbij en spreekt hem aan met een wat onnozele vraag: ‘Wat wilt u dat Ik voor u zal doen?’ Wat zou een blinde bedelaar willen? We kunnen het raden. Waarom stelt Jezus die vraag? Vanwaar die aarzeling? Het biedt Bartimeüs de kans om expliciet te verwoorden wat zijn hoop is. De hoop moet een plek krijgen. Met die vraag nodigt Jezus hem uit de hoop te verankeren, en onderdeel te laten zijn van zijn nieuwe identiteit. Het is iets om vast te houden voor zijn leven. Die hoop kan hem ook in de toekomst helpen. Hij kreeg zicht op de straat. En nog belangrijker: hij kreeg een nieuw zicht op het leven.

Zo zie ik dat bij meer mensen in de bijbel. Het is soms net alsof ze even de schoolbank in moeten gaan om zich de hoop eigen te maken. Dat zie je bij Barthimeus. Je ziet het bij Paulus, waar ik in de workshop over doorga. Je kan bij hem een leven voor Damascus zien, toen hij zich liet leiden door blinde passie; en een leven na Damascus, toen hij Jezus persoonlijk had ontmoet. En je ziet het bij Petrus, een voor de opstanding van Christus (iemand die Christus verloochent), en een leven na de opstanding, die  in één van zijn brieven belijdt: ‘Wij leven in hoop door de opstanding van Christus’ (1 Petrus 1: 3b). Petrus verwoordt daarmee een groot geheim, waar wij deelgenoot van gemaakt worden. De hoop van zijn leven is de opstanding van Jezus. Hij spreekt uit dat de ellende die hij meemaakt (je ziet hem hier in een gevangenis) pijn kan doen, maar voorbij de pijn is er altijd weer hoop. Die hoop heeft hij leren verbinden met de persoon van Jezus Christus. En hij vat het samen met die ultieme ervaring: de opstanding uit de doden. Hoop is sterker dan de dood. Hoop zet de deur van de dood op een kier. En daarmee valt er licht door de kieren. Dat licht verspreidt zich. Het biedt een vergezicht voorbij ziekte, ellende, dood.

Dromen

Daarmee wil ik de eerste gedachte afronden. Hopen heeft een broertje ‘vertrouwen’. Ik kom bij een tweede gedachte: hopen heeft een zusje ‘dromen’. Barthimeüs droomde van een helder zicht. Ik droomde voor mijn kleindochter van acceptatie. Lely droomde van drooggemalen polders. De droom brengt ons in beweging, geeft richting aan de hoop.

We mogen elkaar steeds op de hoop wijzen. ‘Als je een schip bouwt’, zegt de Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry, ‘moet je werklui niet opdragen hout te verzamelen, en spijkers uit te tellen. Je moet ze vertellen van het land aan de andere kant van de oceaan’.

‘Ik bleef leven in Auschwitz’, vertelde een overlevende, ‘omdat ik hoopte’. Zo kan het voorkomen dat men te midden van de verbrandingsovens en massagraven geen hospice bouwde, maar een school. De mensen hadden hoop en gaven de kinderen les op school. En ze zongen het lied van de hoop, het ha-Tikva met een zin als: ‘Zolang in het hart een joodse ziel levendig is, en naar Zion kijkt, leeft onze hoop’.  Hoop voor de hopelozen. Hoop doet leven. Je mag een mens van alles afpakken, maar niet die hoop. Vandaar dat het leger zich steeds inzet en mensen hoop biedt.

Ik wil u vertellen van een ervaring in Zwolle. Ik kom er geregeld. Onlangs liep ik tegen de avond langs de parkeergarage bij de mediamarkt. Ik zag de auto’s bijna bumper aan bumper de parkeergarage inrijden. En toen ineens kwamen er van alle kanten mensen aangerend. Sjofel gekleed. Opgewonden. Wat gebeurt hier? dacht ik. En toen zag ik een witte bus het trottoir oprijden. Een soepbus van het Leger des heils. De bus bracht soep, broodjes, maar meer dan dat: de bus bracht hoop.

Daarover vandaag nadenken. In de bijbelstudie. Op een creatieve manier met iconen, stiltebron, bibliodrama, Godly Play, liturgisch bloemschikken, klooster in de stad. En als we daarna naar huis rijden, gaat u misschien wel via het dorp Lunteren. En dan ziet u de molen in het centrum. Als u de moeite neemt en nog even naar de wieken kijkt, ziet u datzelfde woord ‘Hoop’. Waarom zou je een molen ‘de hoop’ noemen? Je had de molen ook de naam ‘het koren’ kunnen geven, of ‘de wiekslag’, of ‘de wind’. De bouwers van de molen beseften dat uiteindelijk de hoop het leven van mensen in beweging zet. 

Paulus

Ik vat het samen. Hopen heeft een broer ‘vertrouwen’ en een zusje ‘dromen’. Paulus heeft ook over die begrippen nagedacht. En hij zei: ‘Dat vertrouwen heeft een ankerpunt in God. En hij noemde het: geloof’. En hij zei: ‘Die dromen hebben als doel de naaste te dienen; en hij noemde het: liefde’. Geloof, hoop en liefde. Sommige mensen zeggen: Het loopt uit op de liefde. Anderen zeggen: Het begint met geloof. Vandaag zeggen we: Het scharniert om de hoop.

Het gaat goed met mijn kleindochter. Ze is één van de besten in de klas. Als ze bij me is, lezen we aan tafel uit de bijbel. Van die boekjes van Kees de Kort. Ik laat haar altijd kiezen uit de boeken. En ze heeft één favoriet verhaal. Dat van Barthimeüs. Het verhaal van Barthimeüs is haar verhaal. Haar verhaal van hoop. Misschien is het uw verhaal van hoop.


Klaas van der Kamp

Foto's: Illustraties gebruikt bij de presentatie, de bovenste is van Kees de Kort uit de Kijkbijbel (Barthimeüs), de onderste is een plaatje van de soepbus bij de parkeergarage van de Mediamarkt in Zwolle.