Het blad 'Groei magazine' heeft mij gevraagd een artikel te schrijven over trends in het geloof. Het boekje van IBB verschijnt als eerste uitgave in 2019 binnen een themanummer 'Geloven in 2019'. Hieronder de tekst. 

Trends
in geloof


Geloven zit in de lift. Mensen herontdekken de kracht die bezieling hen geeft. Ze ervaren geloof als een motor die hen in beweging zet. Een tijdlang leek de trend richting de Verlichting te gaan en de zakelijkheid die daarbij hoort. Maar er is een ommezwaai. Mensen snakken naar meer dan cijfers en computerlogica. Als er één tendens is die doorzet, dan is het wel de acceptatie van het geloof zelf.

Je vindt de tendens in allerlei boeken. Yvonne Zonderop schrijft over de comeback van religie in haar boek ‘Ongelofelijk’ (2018). Na onderzoek van diverse bronnen concludeert ze: ‘Eén ding is mij helder geworden gedurende het schrijven. Secularisering als leidend verhaal heeft haar beste tijd gehad. Geloof verdient een plek op de agenda’. De secularisatie heeft geleid tot verkilling en eenzaamheid. Er is een verlangen naar menselijke fijngevoeligheid. Yvonne Zonderop: ‘We beroofden onszelf van een culturele context waarmee velen zijn opgegroeid. Het is geen taboe meer om te zoeken naar wortels en inspiratie’.

Je vindt de nieuwe gelovigheid binnen en buiten de kerk. Joep de Hart stelt in zijn studie ‘Geloven binnen en buiten de kerk’ (2014): “Buitenkerkelijken zijn niet per se religieus of spiritueel ongevoelig...”  Veel mensen, ook buiten de kerk, doen iets aan geloof. Compleet ongelovig kom je bijna niet tegen. Onderzoekers schatten het aantal gelovigen op vijfennegentig procent. Geloven is geïnspireerd  leven. In theologische termen ‘geïncarneerd leven’. Leven ís geloven en geloven ís leven. Je kan dus niet als statisticus aan iemand vragen: ‘Gelooft u wel of gelooft u niet?’ Dat is hetzelfde als de vraag stellen: ‘Leeft u wel of leeft u niet?’  

Laat ik, om het tastbaar te maken, het verhaal vertellen van een vriend. Ik heb een vriend die niet gelovig is, zegt hij. Hij heeft dat van huis uit meegekregen door er niets over mee te krijgen. Ik herinner me de eerste maaltijd aan tafel. We zijn gewend om te bidden voor het eten. ‘Wat doe je nou?’ vroeg hij, toen hij mij mijn handen zag vouwen en de ogen zag sluiten. ‘Ik doe dat, omdat ik ga bidden’, zei ik. ‘Wat denk je als je dat doet?’ wilde hij weten. ‘En waarom moet je je vingers in elkaar strengelen?’ Er kwamen  naïeve vragen op. En daarom wezenlijke vragen. Dankzij de oorspronkelijkheid van de vragen van mijn vriend krijgt mijn geloof een nieuwe verwoording. Ik kom zelf opnieuw bij de bron van mijn leven terecht. Tegelijk zijn mijn gedachten een spiegel voor hem om te reflecteren op de diepgang in zijn leven.

Christenen raken steeds meer gewend aan dit soort gesprekken. Ze leven voorbij de schaamte. Ouders die zagen dat hun kinderen de kerk de rug toekeerden, verontschuldigen zich niet langer. Het zijn omgekeerd de ongelovigen die met hun onkunde verlegen raken. Ik kom ze tegen bij begrafenissen. Ze voelen zich onzeker en zeggen:  ‘Mijn oma kwam nog wel in de kerk’. Met andere woorden: ik heb er wel iets van meegekregen in mijn genen, hoor.   

Als we het geloof dat we tegenkomen, verder benoemen, komen we tot een tiental trends.

1. Geloven zoekt genieten.

Het Calvinisme is groot geworden in een wereld die vergeven is van schuld en zondebesef . Een klassiek doopformulier zegt zelfs: ‘Kinderen zijn in zonden ontvangen en geboren’. De accenten liggen anders heden ten dage. Het geloven is de zwartgalligheid voorbij. Het levensbesef is juist optimistisch.We zoeken naar de zonzijde van het leven. We lezen graag over onderzoek, waaruit blijkt dat gelovigen gelukkiger zijn dan atheïsten.

2. Geloven zoekt beleving.  

Het geloven is wars van routine en mechanisch leven. We leven met alle zintuigen open. Authenticiteit is belangrijk. We vinden het belangrijk hoe je jezelf voelt op een concreet moment. Een dag geen beleving is een dag niet geleefd.  

3. Geloven doet pleisterplaatsen aan.

We geloven niet als kluizenaar, we leven als sociale mensen. We hebben behoefte gevoelens te delen en plekken te bezoeken die anderen ook bezoeken. Dat hoeft niet per se de eigen kerk te zijn. We kunnen ook een kapel binnenlopen aan de kant van de weg. We steken een kaars aan, luisteren naar de stilte, en gaan verder. We zoeken wisselende plekken om geloof te vieren.

4. Geloven ziet de kwetsbaarheid onder ogen.

Als er één ding is waar mensen niet meer aan willen dan is het een rigide  vooruitgangsgeloof. De secularisatie en het verlichtingsdenken hebben niet het heil gebracht wat ze toezegden. We weten dat er momenten zijn waarop het leven en de eeuwigheid slechts door een zijden doek gescheiden zijn. ‘Het land aan de andere kant van het verstand’, noemt Kluun het (2010). Het is opvallend dat bijvoorbeeld in de discussies over de vierde levensfase mensen van buiten de kerk teksten wilden lezen van gelovigen, omdat zij de kwetsbaarheid van het leven verwoorden en de eerbied voor het leven als uitgangspunt kiezen.  

5. Geloven zoekt de heelheid van het leven.

We geloven niet alleen in ons hoofd, maar ook met ons gevoel, en ook met onze lijfelijkheid. De streling, de massage van de huid, de tinteling: het doet er allemaal toe. Je vindt op verschillende plaatsen dominees (vrouwen) die theologie en yoga combineren. Bij de pioniersplekken van de protestantse kerk is ook een centrum in Hilversum van Tjitske Volkerink die coacht in wellness, massages en stiltes.  

6. Geloven is assertief.

Over geloof praat je, omdat je anderen vertelt van wat je bezielt. We dringen onze innerlijkheid  niet op, maar we ontmoeten de ander in de eigenheid van de ander. Het stilzwijgend veronderstellen dat de ander ons wel aanvoelt laten we achter ons. Gelovigen ontwikkelen een vernieuwde assertiviteit.  

7. Geloven richt zich op duurzaamheid.

Ons geloof voltrekt zich niet onder een glazen stolp. We staan in relatie tot een omgeving. We verhouden ons tot de bomen en de dieren, de flora en de fauna. De groene kerk floreert. Mensen schaffen zonnepanelen aan, omdat ze hun kinderen een wereld willen nalaten, waarin ze kunnen leven. Je plukt niet maar zo een bloem als zinloos tijdverdrijf. En je schaamt je op het moment dat je een plofkip op je bord ziet liggen.  

8. Geloven werkt met digitalisering.

We maken gebruik van eigentijdse middelen om het geloof te uiten. Zoals alle digitale apparaten trendy zijn; zo zijn de social media trendsetting voor gelovigen om het geloof te delen. De protestantse kerk vertaalt de ontwikkeling met het vormen van een zogenaamd ‘Klooster in de Cloud’, de Binnenkamer.

9. Geloven maakt nieuwsgierig naar het geloof van een ander.

Als je zelf gelooft, ben je nieuwsgierig naar het geloof van een ander. Of die ander nu bij je in de buurt woont, of duizend kilometer verder weg woont. Het is boeiend te horen hoe de ander gelooft en je poetst je eigen levensverhaal tot glans door te schuren met de belevenissen van de ander.

10. Geloven zoekt creatieve vormen.

Natuurlijk is het leuk om aan te sluiten bij de traditie. Maar in ons geloof zoeken we ook vormen die zo nieuw zijn, dat ze voor ons geschapen lijken te zijn. Bij een festival lopen de workshops het eerst vol die gaan over brevieren, dansen en pelgrimeren. Door iets te doen waarbij je je eigen grenzen ervaart, krijg je meer zicht op wat je zelf als waardevol ervaart.

Klaas van der Kamp

Wilt u meer weten van het blad 'Groei Magazine'? Klik hier

Foto's:
Bovenaan: stukje van het artikel
Op voorpagina: omslag van tijdschrift