Stemmen
In al onze steden en dorpen in Overijssel vind je op dit moment verkiezingsaffiches. We krijgen veel suggesties aangereikt. Ik zou zelf een poster willen toevoegen met de tekst: ‘Veur mekare’. Een poster met empathie.
Want politici met empathie hebben we nodig in deze tijd. Dus niet de vlotte praat. Niet degene die ons eigenbelang dient.
Nee, mensen, zoals Nelson Mandela. Mandela werd na 27 jaar gevangenschap president. Hij nodigde bij zijn inauguratie zijn gevangenisbewaarders uit als eregast. Mensen als Jacinda Ardern. Zij was premier van Nieuw-Zeeland. Ze deed na een terreuraanslag op een moskee een hoofddoek om en bezocht de rouwende moslims. Of mensen zoals Abraham Lincoln die handgeschreven brieven stuurde naar de familie van gesneuvelde soldaten.
Als iemand in het oude Griekenland een publiek ambt wou vervullen moest hij een keuring ondergaan. De zogenaamde dokimasia. Mensen spitten in zijn biografie. Ze keken niet alleen naar leeftijd en afkomst. Ze letten ook op karakter, gedrag en verantwoordelijkheid. Onderdeel van die dokimasia was de vraag of iemand zijn ouders goed verzorgde. Een delegatie bezocht het graf van zijn familie. Ze keken of het keurig was onderhouden. Want alleen als je goed zorgt voor mensen die niets terug kunnen doen, ben je geschikt voor een publieke functie.
Democratie is dus niet alleen de meeste stemmen krijgen. Democratie is ook zorgvuldig zijn naar mensen zonder stem. Gewoon een menselijke benadering. Zoals we het afgelopen week, misschien heeft u dat gezien, zagen in het televisieprogramma ‘Een bijzonder gesprek’. 32 mensen met autisme mochten politici vragen stellen. En er kwamen ineens andere verhalen. Mirjam Bikker vertelde over haar eenzaamheid. Rob Jetten over zijn huwelijk met een man en zijn eventuele kinderwens en Frans Timmerman ging in op het misbruik in zijn jeugd.
Dat, beste luisteraar, is toch wat we als kiezer willen. Politici met een menselijke benadering. Politici die zich hun eigen kwetsbaarheid herinneren. En van daaruit oog en hart hebben gekregen voor mensen die we in de samenleving meestal over het hoofd zien.
De gang naar de stembus lijkt op het bezoek dat ik in mijn jeugd moest brengen aan mijn familie. Ik had er als puber weinig zin in. Maar mijn ouders zeiden: ‘Je gaat niet alleen voor jezelf. Je doet het ook voor de familie. De familie kan best wat aandacht van je gebruiken’.
Woensdag is het zo ver. Woensdag komt het ‘veur mekare’. Ik reken op u.