
Foto: Ds. Joost Schelling, directeur van de VKB tijdens zijn inleiding in de classis; op de achtergrond v.r.n.l.ds. Wilbert Dekker (preses), ds. Jan Dirk Wassenaar (scriba) en dhr. Johan Kuiper (scriba)
Ondernemerschap in kerk
Kerkrentmeesters en diaconieën kunnen ondernemerschap aan de dag leggen bij het inzetten van hun geld. Ze zouden tien procent van hun begroting kunnen reserveren voor nieuwe plannen of ze zouden geld kunnen doneren aan plaatsen in Nederland waar men behoefte heeft aan extra financiële middelen.
Dat vertelde Joost Schelling, directeur van de Vereniging Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) tijdens de classisvergadering van Overijssel-Flevoland op 10 juni in Dalfsen. Schelling was uitgenodigd om het thema ‘hoe zet je kerkrentmeesterlijk hun geld ondernemend in?’ Het breed moderamen was bij dit thema gekomen, omdat de classis relatief veel grote gemeenten heeft. De discussie in Nederland wordt vaak gevoerd vanuit de situatie van de kleine gemeenten die moeten fuseren; de problematiek in grote gemeenten ligt anders, zo was de gedachte. Daarbij komt dat ongeveer twaalf procent van de gemeenten in het achterliggende jaar is gegroeid. Hoe gebruik je die ruimte bij groei, hoe kan je daartoe komen en hoe kan je als grotere gemeente een focus kiezen?
Joost Schelling ging daarop in en bracht drie punten naar voren: over welk geld hebben we het? Wat zijn remmende factoren om geld ondernemend te besteden? En wat zijn stimulerende factoren?
Ondernemerschap heeft wat Schelling betreft te maken met het nemen van initiatieven, het herkennen van kansen en hoe zoeken naar innovatie. Je zoekt daarbij naar mogelijkheden vanuit je eigen identiteit. ‘Als je niet weet wie je bent, is het lastig’. We zijn in de kerk niet altijd gewend onze sterke punten te benoemen. Schelling haalde een podcast aan, waarin iemand vertelde over een groep van mensen die elkaar wekelijks ontmoette en naar elkaar omzag. Zo’n groep vertegenwoordigt kapitaal dat we als kerk niet in die termen benoemen. Kerken hebben geestelijk kapitaal in huis en het is nuttig dat te benoemen.
Mensen verzuchten nogal eens dat jonge mensen minder geven en minder betrokken zijn dan ouderen. Schelling sprak de eerste gedachte tegen, dat jongeren minder aan de kerk zouden willen geven. In de praktijk blijkt dat mee te vallen; probleem is wel dat er relatief weinig jongeren die financiële betrokkenheid tonen. Het is nuttig bij kerkbalans leeftijdsgroepen te segmenteren; en bij het verlangen naar verhoging deze wens vooral neer te leggen bij de generatie van 40 tot 60 jaar.
Schelling somde zo’n zes factoren op die remmend kunnen werken. Er is allereerst de vraag of je zelf voldoende weet wie je bent.
Een volgend probleem kan zijn dat er gebrek is aan duiding; de vraag of we inzicht hebben in de actuele situatie.
Een derde punt betreft de verbinding met de doelgroepen; het heeft weinig zin mensen die je niet kent simpelweg vanuit de kaartenbak aan te schrijven.
Een vierde vraag is, of we als kerkenraden bereid zijn risico’s te lopen.
Een vijfde punt haakte aan bij het beleid van de ccbb’s (classicale colleges voor de behandeling van beheerszaken); deze hebben de neiging om te sturen op basis van een prognose voor acht jaar; als er in het vijfde jaar een tekort ontstaat, haalt men de bezuiniging naar voren en geeft men geen solvabiliteitsverklaring af; daardoor schept men zelf de voorwaarden voor een teruggang.
Als laatste aandachtspunt bij de remmende factoren noemde Schelling de demografie; sociale cohesie is bijvoorbeeld een belangrijke factor als onderbouwing voor plannen; de vergrijzing speelt in het geheel van de samenleving een rol en dus ook in de kerk.
Schelling noemde daarnaast zeven stimulerende factoren:
1. Formuleer een heldere doelstelling.
2. Realiseer je dat de kosten voor de baten uitgaan.
3. Ruim zo’n tien procent van de begroting in voor nieuwe activiteiten.
4. Creëer een regelarme omgeving met een project waarin kop en staart zit.
5. Zet in op andere verdienmodellen, vergroot daarmee de kring van participatie.
6. Vind kracht in synergie.
7. Betrek zoveel mogelijk mensen bij de plannen, ook mensen van buiten de eigen kring.
Schelling sloot af met een bijbels spiegelfragment; de gelijkenis van de talenten (Mat. 25: 14-30). Je krijgt de talenten in handen gelegd en de uitdaging om daarmee te investeren. Je kunt nog beter iemand anders met je geld laten investeren dan dat je er uit angst niets mee doet.
Er kwamen diverse reacties vanuit de classis. In Deventer lukt het mensen betrokken te houden op de gemeente. Daaronder zijn ook jonge mensen die de stad kennen vanwege een studie en er blijven wonen. Dat maakt de vraag naar ondernemerschap niet anders. Vooral de afweging die je moet maken van waarop in te zetten bij teruglopende financiële middelen.
Vanuit Windesheim werd verteld hoe men daar inzet op ondernemerschap. De evangelieverkondiging staat centraal. Men probeert de financiën zo in te richten dat ook een volgende generatie zich onder het Woord kan zetten. Bewuste inzet van pachtgronden draagt daaraan bij. En de periodieke kloostermarkt. En een nieuw initiatief: de bierbrouwerij. De pastorie is verkocht, maar door erfpacht houdt de gemeente er toch middelen aan over. Schelling roemde de visie om investeringen te plegen met het oog op de toekomstige inkomsten. Er zijn voorbeelden van gemeenten waar men land verkoopt voor huizenbouw, waarbij de kerk in het contract bedingt dat men zelf één of twee huizen / appartementen tot zijn beschikking krijgt.
Steenwijk is een voorbeeld van een plaats waar kerkbalans qua opbrengsten groeit en waar men voor de exploitatie van de Grote Kerk gebruik maakt van een stichting. De stichting heeft onder meer relaties met het Rabotheater De Meenthe en met de burgerlijke gemeente. De burgerlijke gemeente gebruikt de kerk bij de veteranendag en bij de lintjesregen. De stichting heeft de kerk 38.000 euro kunnen overmaken.
De classicale vergadering reageerde met waardering over de positieve manier waarop over ondernemerschap wordt gesproken. Een afgevaardigde moedigde de classis en het bm aan om actiever beleid te maken daar waar plaatselijke gemeenten zich nog te veel opsluiten in een filosofie van ‘oppotten van geld’. Joost Schelling noemde voorbeelden van gemeenten die elkaar onderling helpen, Putten bijvoorbeeld helpt Rotterdam; Barneveld steunt Roermond en vanuit de vergadering kon worden aangevuld: Urk draagt bij aan het kerkenwerk in Almere.
De classispredikant Klaas van der Kamp verzorgde de inleiding op het referaat van ds. Joost Schelling. Hij gaf enkele statische cijfers van de kerk in Overijssel-Flevoland afgezet tegen de landelijke cijfers. Daaruit blijkt dat Overijssel-Flevoland relatief veel grotere gemeentes heeft. Er zijn gemiddeld 1452 leden in een protestantse gemeente, waar bijvoorbeeld een classis Fryslan niet verder komt dan 593 leden en Brabant-Limburg en Delta 676 leden. Statistische analyse wijst uit dat er twintig gemeenten zijn die vorig jaar zijn gegroeid. Dat heeft te maken met een duidelijke signatuur, nieuwbouw en sociale cohesie.
De cijfers van het onderzoek ‘God in Nederland’ laten zien dat er weliswaar een afnemende betrokkenheid is van mensen met kerk en geloof in Nederland, maar dat er ook verschuivingen plaatsvinden. De statistiek laat in 2015 een knik zien. Vanaf dat onderzoeksjaar blijken zowel protestanten als ook niet-kerkelijken meer van de kerk te verwachten als het gaat om het behoud van normen en waarden en het benoemen van de identiteit van de Nederlander. Het laatste onderzoek in 2025 naar buiten gebracht, laat zien dat de generatie-Z zichzelf weer vaker ‘gelovig’ noemt dan de voorgaande generaties. Zo’n 22 procent van de generatie 1986-00 noemde zich gelovig, terwijl het om 27 procent van de generatie 2001-07 gaat.
De classis sprak over de handelingen van het breed moderamen in de achterliggende maanden. Enkele afgevaardigden gaven in overweging om de agenda van de classis iets anders op te zetten, meer met een besluitvoorstel er in opgenomen. Dat zou de betrokkenheid van de leden kunnen stimuleren.
De classis keurde de jaarrekening 2024 goed. De jaarrekening kwam uit op een totaal aan uitgaven van 22029 euro; daarmee bleven de kosten binnen de begroting. De penningmeester gaf in overweging om een bestemmingsreserve doelgericht te gaan uitgeven.
De scriba gaf aan dat er enkele vacatures zijn: één vanuit de regio Almelo; twee vanuit de regio Hardenberg. Voor de generale synode is er per 2026 een vacature ouderling-kerkrentmeester. Hilko van der Veen uit Beerzerveld werd benoemd als lid van de classis. Johan Dekkers werd benoemd als lid van het classicaal college voor de behandeling van bezwaren en geschillen; evenals Gert van Tol uit Rouveen en ds. Lenard Aangeenbrug uit Hellendoorn. Henk Venebrugge uit Den Ham werd gekozen als lid van het classicaal college voor opzicht. De heer Holtland uit IJsselmuiden werd benoemd als lid van het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken.

Foto: Ouderling-kerkrentmeester Annelies van der Beek (Borne) op de voorgrond bij het buffet

Foto: V.r.n.l. Harm Kroes (Steenwijk), Hilko van der Veen (Beerzerveld) en ds. Jan Dirk Wassenaar (Hellendoorn)

Foto: V.l.n.r. ds. Joost Schelling (inleider uit Sliedrecht), ds. Paul Blom (Rijssen) en diaken Judith Schiefferstein (Delden)

Foto: Een volle vergaderzaal tijdens de classicale vergadering