Protocol voor beroepingswerk

Een kerkenraad die op zoek gaat naar een predikant krijgt op allerlei manieren te maken met de classis. We zetten hieronder de acties op rij. 

De vacaturetijd is bij uitstek een tijd waarin er schoonmaak wordt gehouden in een gemeente en wordt gekeken of de situatie van voor de vacature op precies dezelfde manier moet worden ingevuld in de toekomst. Daarvoor dienen allerlei checks te worden gemaakt. Omdat er aanstellingen van mensen mee gemoeid zijn is het zaak de rechtspositie goed te onderbouwen. De regeltjes die je juist in het beroepingswerk tegenkomt, hebben zin. 

Wie verdere informatie wil, kan natuurlijk terecht bij het scribaat van de classis of bij de classispredikant. Voor bijzondere ondersteuning kan men ook te rade gaan bij het landelijke mobiliteitsbureau. De adviseur beroepingswerk, ds. Klaas Dijkstra, kan naar aanleiding van de vraag van de gemeente advies geven en beschikt over de namen van beschikbare predikanten (Zie:https://www.protestantsekerk.nl/vacature-in-uw-gemeente) Voor correspondentie met het breed-moderamen, zoals hieronder vermeld geldt als mailadres: classisscriba-overijssel-flevoland@protestantsekerk.nl (Johan Kuiper). 

Allereerst de situatie in een gemeente met één kerkenraad:

  1. Kerkenraad vraagt toestemming aan het breed-moderamen en stuurt:
    a. profielschets
    b. samen met het college van kerkrentmeesters: een aanvraag voor een solvabiliteitsverklaring; die het breed-moderamen doorstuurt naar het ccbb; het ccbb antwoordt richting breed-moderamen;
    c. indien parttimer: een werkplan (ord. 3-3-1)
    d. indien parttimer: uitleg omtrent mogelijkheden de vacature te combineren met andere formatie ter plekke of elders
  2. Het breed-moderamen verleent toestemming te gaan beroepen (ord. 3-3-1) en informeert daarover ook het ccbb 
  3. Kerkenraad vraagt advies bij het Team Mobiliteit/beroepingswerk PLD Utrecht (ord. 3-3-2) en vraagt daartoe een profielschets van de gemeente en de predikant, eventuele bijzonderheden en duidelijke contactgegevens (naam, telefoonnummer en mailadres)
  4. Kerkenraad schakelt de consulent in (ord. 3-3-4)
  5. Kerkenraad stelt een plaatselijke beroepingscommissie in (ord. 3-3-5)
  6. Kerkenraad nodigt de gemeente uit namen in te dienen (ord. 3-3-6)
  7. De beroepingscommissie brengt advies uit aan de kerkenraad ten aanzien van te beroepen predikant
  8. Kerkenraad komt tot kandidaatstelling voor te beroepen predikant (ord. 3-4-5)
  9. Verkiezing predikant door stemgerechtigde leden van de gemeente (ord. 3-4-6), behoudens

toepassing van ord. 3-4-8

  1. Kerkenraad stelt de verkozen predikant voor aan gemeente (ord. 3-4-10)
  2. Kerkenraad brengt beroep uit na verstrijken van de bezwaartermijn (ord. 3-5-1)
  3. beroepsbrief ondertekend door preses en scriba van de kerkenraad (ord. 3-5-2)
  4. aanhangsel ondertekend door preses en scriba kerkenraad en door voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters (ord. 3-5-3)
  5. De beroepene laat binnen drie weken horen aan kerkenraad of hij / zij het beroep aanneemt (ord. 3-5-4)
  6. Bij een positief besluit, kiezen predikant en kerkenraad een datum voor een verbintenisdienst. Daarvan doet de kerkenraad mededeling aan het breed-moderamen van de classis en het team mobiliteit / beroepingswerk van de dienstenorganisatie (ord. 3-5-5) en aan iedereen die men wil nodigen
  7. Het breed-moderamen verleent approbatie (ord. 3-5-6)
  8. De verbintenisdienst vindt plaats.

Voor een wijkgemeente:

  1. Wijkkerkenraad vraagt instemming algemene kerkenraad (ord. 3-3-3)
  2. Algemene kerkenraad en wijkkerkenraad samen vragen toestemming aan het breed-moderamen en stuurt:
    a. profielschets
    b. samen met het college van kerkrentmeesters: een aanvraag voor een solvabiliteitsverklaring; die het breed-moderamen doorstuurt naar het ccbb; het ccbb antwoordt richting breed-moderamen;
    c. indien parttimer: een werkplan (ord. 3-3-1)
    d. indien parttimer: uitleg omtrent mogelijkheden de vacature te combineren met andere formatie ter plekke of elders
  3. Het breed-moderamen verleent toestemming te gaan beroepen (ord. 3-3-1)
  4. Wijkkerkenraad vraagt advies bij het Team Mobiliteit/beroepingswerk PLD Utrecht (ord. 3-3-2)
  5. Wijkkerkenraad schakelt de consulent in (ord. 3-3-4)
  6. Wijkkerkenraad stelt een plaatselijke beroepingscommissie in. Ook de algemene kerkenraad wijst een lid voor de beroepingscommissie aan (ord. 3-3-5)
  7. Wijkkerkenraad nodigt de gemeente uit namen in te dienen (ord. 3-3-6)
  8. De beroepingscommissie brengt advies uit aan de wijkkerkenraad ten aanzien van te beroepen predikant. De wijkkerkenraad doet voordracht van te beroepen predikant aan algemene kerkenraad.
  9. Algemene kerkenraad en wijkkerkenraad samen komen tot kandidaatstelling voor te beroepen predikant (ord. 3-4-5)
  10. Verkiezing predikant door stemgerechtigde leden van de wijkgemeente (ord. 3-4-6), behoudens

toepassing van ord. 3-4-8

  1. Wijkkerkenraad stelt de verkozen predikant voor aan wijkgemeente (ord. 3-4-10)
  2. Wijkkerkenraad brengt beroep uit na verstrijken van de bezwaartermijn (ord. 3-5-1)
  3. beroepsbrief ondertekend door preses en scriba van de wijkkerkenraad (ord. 3-5-2)
  4. aanhangsel ondertekend door preses en scriba kerkenraad en door voorzitter en secretaris van het college van kerkrentmeesters (ord. 3-5-3)
  5. De beroepene laat binnen drie weken horen aan wijkkerkenraad of hij / zij het beroep aanneemt (ord. 3-5-4)
  6. Bij een positief besluit, kiezen predikant en wijkkerkenraad een datum voor een verbintenisdienst. Daarvan doet de wijkkerkenraad mededeling aan de algemene kerkenraad, het breed-moderamen van de classis en het team mobiliteit / beroepingswerk van de dienstenorganisatie (ord. 3-5-5) en aan iedereen die men wil nodigen
  7. Het breed-moderamen verleent approbatie (ord. 3-5-6)
  8. De verbintenisdienst vindt plaats.

    Het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken analyseert bij een vacature voorafgaand aan het beroepingswerk de financiële situatie; in technische zin: het toetst de solvabiliteit. Daarvoor heeft het bepaalde informatie nodig. Voor de beoordeling van de financiële situatie zijn de volgende documenten nodig:
    ● de begroting en de jaarrekening, volgens het gestelde in ordinantie 11.5.1 respectievelijk
    11.6.1
    ● een actueel beleidsplan
    ● een voortschrijdend meerjarenperspectief voor een periode van minimaal 6 jaar, waarbij:
    ● voor wat betreft de kosten, rekening is gehouden met o.m. de ( toenemende)
    kosten van de predikantsplaats
    ● en voor wat betreft de baten, met de opbouw van de gemeente in ledental en
    leeftijdsopbouw en het daaraan verbonden geefgedrag
    ● en waarin verder is opgenomen een prognose van het aantal leden en de jaarlijkse
    bijdragen kerkbalans voor de komende zes jaar
    ● en een prognose is opgenomen van de bestemmingsreserve(s) en de vrije
    reserve.

    Bij de beoordeling van deze stukken wordt het volgende uitgangspunt(en) gehanteerd:
    ● er dient sprake te zijn van een sluitende meerjarenexploitatie over minimaal 6 jaar
    ● geeft de meerjarenexploitatie een (jaarlijks) tekort, dan moet er een plan van aanpak zijn
    om binnen de komende vier jaar tot een sluitende exploitatie te komen; hierbij kan van een
    (tijdelijke ) inzet van vermogen sprake zijn.

    Met het begrip vermogen wordt hier bedoeld de aanwezige liquide middelen en de vrij beschikbare
    c.q. vrij beschikbaar te maken andere vermogensbestanddelen, voor zover deze niet voor andere
    doeleinden ‘gelabeld’ zijn. De beoordeling is maatwerk onder verantwoordelijkheid van het CCBB. 

    Foto: Op de voorgrond een rotonde met richtingwijzers, op de achtergrond de Bantsiliek in de Noordoostpolder