Israël

De staat Israël bestaat 75 jaar. Joden ervaren het als een veilige plek voor henzelf en van hun kinderen. Veel mensen in Overijssel gunnen hen dat.  

Die betrokkenheid was er niet altijd. Wij in Overijssel hebben ons in ’t verleden gedragen als de faraoh van Egypte, die joodse jongens in de Nijl liet gooien, zodat ze verdronken. Natuurlijk gingen wij niet zo ver. We beperken ons tot vooroordelen. Je komt ze nog tegen in oude dialectwoorden. Denk aan woorden als ‘jodenspi’je’ en ‘jodenspek’. Jodenspi’je werd gekscherend gezegd van iemand die iets had gebroken. Met een beetje jodenspuug zou je het wel weer heel krijgen. Jodenspek was de bijnaam van sukade, het lijkt een hele vrucht, maar bestaat vooral uit bast. We hebben een belast verleden. En we deden er het zwijgen toe als er weer tien uit ons dorp of stad op transport gezet worden. Vijfenzeventig procent van de Joden uit Nederland is vermoord. Misschien zijn we na de shoa die afwachtende houding wel gaan compenseren.

We leven tegenwoordig meer dan gemiddeld in Overijssel mee met de Joden. Je kan het aflezen aan de activiteiten van Christenen voor Israël. Je kan het merken aan het Holland Koor onder leiding van Jan Quintus Zwart uit Kampen, die geregeld naar Israël gaat. Je merkt het aan theologen als Bart Gijsbertsen uit Kampen, Otto Mulder uit Almelo, Bart Trouwborst uit Nieuwleusen die zich concentreren op Joodse teksten. En je kan het merken aan de leerhuizen en de diensten van Messiasbelijdende Jodengenoten.

Dat laatste is apart. Er zijn drie plaatsen in Overijssel waar Messiasbelijdende christenen op zaterdagochtend bij elkaar ziet komen. Ze verbinden Joods en christelijk erfgoed. Ze komen bij elkaar in Borne, Stegeren en Kampen. Toen ik in Israël was, wilde ik wel eens bekijken of die samenkomsten lijken op bijeenkomsten van Messiasbelijdende Joden in Israël zelf. Ik bezocht in Jeruzalem en Bersheba twee van die groepen.  

Eerst viel me het verschil op. De liturgie in Nederland leek veel meer op die van de synagoge dan van de Messiaanse Joden in Israël. In Nederland waren we joodser dan de rabbi’s. Maar er waren ook overeenkomsten. Het gebruik van het Hebreeuws. Voorkeur voor simpele lofprijzing. En natuurlijk de verwijzingen naar Jeshua.

Het mooiste vond ik het moment dat de kinderen naar voren kwamen. Er werd een gebed uitgesproken. In Kampen werd er zelfs een gebedsmantel als een soort tent boven hen gehouden. Groter contrast met farao in Egypte is niet denkbaar. Geen Nijlwater, maar een beschutte plek. Een beschutte plek. Daar is het daar bij de oprichting van de staat Israël toch allemaal om begonnen?