Classisdominee Wim Beekman over zorg voor jonge generaties

Zowel ds. Wim Beekman als ds. Klaas van der Kamp zijn bezig om als classispredikanten plaatselijke gemeenten te bezoeken. Ze doen dezelfde ervaringen op bij kerkenraden en predikanten: Er is verdriet over het verdwijnen van jonge generaties. Klaas schreef er over in zijn boek ‘De bijna bisschop’ (pag. 50-62 en pag. 140-145). En Wim Beekman hield er onder meer een lezing over voor de kerkrentmeesters in Friesland. Hieronder de bijdrage die hij daar verzorgde in een weergave van het Friesch Dagblad (tekst Lodewijk Born). Hans van Solkema, voorzitter van de classis Overijssel-Flevoland reageerde op deze verhalen in een eigen bijdrage over heimwee (klik hier).

,,De generatie gemeenteleden van 18 tot pakweg 40 jaar is aan het verdampen. Met name jonge ouders verdwijnen, en daarmee ook hun kinderen.” Classis- dominee Wim Beekman luidde gisteravond in Leeuwarden de noodklok.


Wim Beekman zei het op de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk (afdeling Friesland). ,,Hierover moeten we bij de landelijke kerk aan de kerkdeur rammelen.”


Hij uitte de concrete zorg in de Kurioskerk in Leeuwarden. Beekman hoort ,,in echt iedere gemeente” waar hij komt het verhaal van de verdwenen generaties. ,,Ik ben hier erg bezorgd over. Dit wordt in snel tempo hét probleem van onze kerk - en trouwens ook dat van andere kerken.” Hij hield het de kerkrentmeesters duidelijk voor: ,,Ik vind het een onderschat probleem.”


Beekman vindt dat de synode en de dienstenorganisatie dit probleem en hoe daarmee om te gaan met spoed ,,prioriteit nummer 1 moeten maken”. De eigen classis Fryslân moet er ook mee aan de slag. ,,In alle eerlijkheid, als classisdominee heb ik daar ook niet zomaar een wondermiddel voor in huis.”


Met kleine stapjes moet een omslag gerealiseerd worden. ,,Met een groep kinderen of groep jongeren. Of een groep jonge ouders die aan de slag gaan. Met nieuwe vormen bijvoorbeeld; kliederkerken, kerk-en-sportgroepjes. Maar ook met oude verworvenheden als het kindernevendienstproject, clubwerk, jong-volwassenengroep, oudere jongerengroep, jonge ouders-kring. Investeren in noeste en trouwe arbeid.”


Het sleutelwoord is volgens Beekman: relaties. ,,Waar de jeugdwerker, de jeugdouderling, de pastoraal werker, de dominee erin slaagt een persoonlijke relatie op te bouwen met jeugd en jongeren en jonge volwassenen, daar houden zij ze vast. Waar de persoonlijke relatie ontbreekt, vervliegen de jongere generaties onder hun handen.”


Jongeren beleven het kerk-zijn anders dan ouderen. ,,Ouderen leven mee met langdurige trouw. Veelal voor het leven. Jongeren leven vaak mee voor even. Op sommige momenten van hun leven meer, op andere momenten minder trouw.”


Wij moeten in de kerk af van het idee dat toekomstige kerkleden die meeleven dat alle zondagen, alle jaren en alle periodes van hun leven doen, betoogde Beekman. ,,Zij zijn wel trouw, en actief, maar zij zijn, zo heet dat, serieel trouw en actief. Sommige momenten en periodes wel, andere niet. We zullen dat moeten aanvaarden, stoppen hen dat te verwijten ‘dat zij zo weinig trouw zijn’.”


Het lidmaatschap van de kerk moet minder star worden gemaakt vindt Beekman. ,,Minder een eeuwig abonnement, meer betrokkenheid en diensten op afroep.”

Bestuurskracht


Beekman, die in september vorig jaar werd bevestigd als classisdominee, gaf op de jaarvergadering ook zijn visie op afgeleide ontwikkelingen in de kerkelijke gemeenten in Fryslân.


Een zorg is de algehele krimp van de kerk. ,,Kerkenraden vragen zich af of zij over afzienbare tijd het licht uit moeten doen. Voorgangers, dominees en kerkelijk werkers tobben of er over pakweg tien jaar nog werk voor hen zal zijn in de kerk. Of misschien dat het louter en alleen versplinterd werk is.”


Ook merkt hij bijna overal de zorgen over de toekomstige bestuurskracht in de kerk. ,,Kerkmensen willen alles, maar liever niet in de kerkenraad. Ik denk dat onze kerkorde lichtere bestuurlijke structuren mogelijk moet maken. Wij hebben kleinere kerkenraden nodig. Kerkenraadswerk kunnen we delegeren aan vrijwilligers en vrijwilligersgroepen, en het strikte bestuur van de gemeente kunnen we in de handen van minder personen leggen.’


Dat betekent volgens hem dat er een hele omslag qua bestuursdenken nodig is. ,,Niet langer én het bestuur van de kerkenraad, én college van diakenen, én college van kerkrentmeesters. Maar één kleine raad die bestuur en beheer samen doet.” In het landelijk overleg van de classisdominees wordt er ook zo over gedacht. ,,Wij denken dat al die colleges in de toekomst niet vol te houden zijn.”


Dit pleidooi van Beekman riep nogal wat vragen op. Immers: al het werk moet wél gebeuren. En hoe werkt het dan in de praktijk? ,,Het gebeurt nog niet. Dus ik weet het niet”, aldus Beekman. ,,We hoeven als kerkenraad niet alles te doen. Het strikte besturen wel, maar veel andere taken kunnen door andere groepen gedaan worden.”


Hij komt in gemeenten waar soms ,,tweederde van de kerkleden vrijwiliger is”. Sociologen vertellen ook dat steeds meer zaken worden geregeld in informele groepen.

Door zo’n wijze van denken over besturen, hoeven kerken ook minder bezig te zijn met de jaarlijkse invulling van de vacante kerkenraadsposten, zoals hij in een gemeente merkte waar een kerkenraad van liefst 25 tot dertig personen was. ,,Grote delen van het jaar ben je dan met jezelf bezig.” Hij erkende dat voor het samenvoegen van al die aparte besturen een kerkordewijziging noodzakelijk is. ,,Dan praat je wel over een termijn van twee of drie jaar. De kerkelijke molens draaien langzaam.”

Op schema


Sinds 1 september zijn er elf classis-predikanten. Het aantal classes ging in het land terug van 74 naar elf. ,,Om de bestuurslast te verminderen. Er waren te veel mensen nodig voor 75 grote regionale vergaderingen. En om de slagkracht te vergroten: een kleine classicale vergadering voor het beleid van de regionale kerk.”

Beekman is sinds zijn aanstelling veel op pad. ,,De classis Fryslan telt 230 gemeenten en zo’n tweehonderd voorgangers. Ik lig aardig op schema, heb bijna dertig gemeenten bezocht, en ruim dertig voorgangers.” Hij is nu een half jaar bezig. ,,Het zijn stuk voor stuk mooie, en goede, en levendige gemeenten. Zeker niet op sterven na dood. Integendeel: elk op eigen wijze springlevend.”


Het valt hem op hoe men in grote meerderheid blij is met de dominee en kerkelijk werker. ,,Met diens kerkdiensten, pastorale bewogenheid, creativiteit, toerusting, enthousiasme, persoonlijke aandacht, en gebed.” Waar het wel schuurt, komt dat door geen goed huwelijk tussen dominee en gemeente of door perikelen rond het moeten afstoten van een kerkgebouw.


Beekman prees de kerkrentmeesters voor het werk dat zij doen, ook als soms ‘de tering naar de nering’ gezet moet worden ,,Maar dat lukt u, kerkrentmeesters, over het algemeen goed. Niet voldoende geld is het probleem, maar voldoende mensen.” Er zijn ruime geldmiddelen aanwezig in de Classis Fryslân. Daar hoort ook onderlinge solidariteit bij, vindt hij. ,,We zijn hier in het Friese én Classis. De Classis Fryslân. Laten we er dan ook één in zijn hoe we onze kerkelijke gemeenten in Fryslân in onderlinge eenheid de komende jaren verder de toekomst in kunnen dragen. Kleiner wellicht, maar vitaler ook. En voor alles in onderlinge verbondenheid.”

Foto: Wim Beekman tijdens zijn verbintenisdienst in Heerenveen