Foto: Riek van Haeringen en Wim Oomkes geven mij de kaars door die 24-uur per dag brandende wordt gehouden sinds het kerkasiel begon op 21 november 2024

Nachtelijke uren kerkasiel moment om pinkstermeditaties tegen het licht te houden


‘Het liefst kom ik ’s nachts’. Tot twee-, driemaal toe zeiden vrijwilligers dat in de viering van 7 op 8 juni, de pinksternacht bij het kerkasiel in Kampen. Ik had ingetekend van vier uur ’s ochtends tot acht uur en nam het apostolische estafettestokje over van de voorgangers Riek van Haeringen en Willem Oomkes. Zij hadden vanaf het middernachtelijk uur een pinksteroratorium gevierd. Ik kreeg de kaars met de letter beth overhandigd en ging verder met pinkstermeditaties. Hoe vindt zo’n viering in de nachtelijke uren plaats. Laat me een impressie geven.

Ik had thuis enkele pinkstermeditaties opgezocht, die ik met de mensen wilde bespreken. We waren met zijn vieren; Han Marseille uit Renkum, Carine de Vries uit Kampen, Frederique Roelofsen uit Oosterbeek en ik. We zaten om een tafel heen, en we maakten eerst een kennismakingsronde. We noemden alleen onze achtergrond maar vertelden elkaar ook hoe we op 21 november bij het begin tegen het kerkasiel aankeken, en hoe we de situatie nu op 8 juni aanvoelden. Er was een common ground in het besef hoe waardevol het is dat je je inzet voor menselijkheid; en ook een nuchter besef dat met de val van het kabinet de positie van de gewortelde kinderen niet automatisch verbetert.

Ik sprak vervolgens een gebed uit en we luisterden via YouTube naar een gezongen lied ‘Vlammen zijn er vele’, vertaald en gedicht door ds. Coen Wessel, inmiddels algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, die het kerkasiel hartelijk steunt, toen hij de tekst maakte nog predikant in Heerenveen. Daarna kwamen de pinkstermeditaties op tafel.

Dat wil zeggen: Eerst inventariseerden we criteria waarmee we naar de meditaties wilden kijken. We benoemden er vijf:
1. ‘Ik wil iets leren van een meditatie’, de exegese;
2. ‘Ik vind het fijn als ik verrast word’, de empathie;
3. ‘Ik zoek een handelingsperspectief’, de ethiek;
4. ‘Ik vind het fijn als iets natuurlijk overkomt’, de actualiteit;
5. ‘Ik vind het belangrijk dat het persoonlijk getoonzet is’, het binnen-perspectief.

Vervolgens gingen we de bijbel lezen. Handelingen 2: 1-33. We stelden de vraag waar we zelf aanknopingspunten zagen bij de door ons geformuleerde criteria. We zagen ze vooral bij de exegese: de vraag hoe dat zit met de lingua franca, de gemeenschappelijke taal en de rol die de joden in de diaspora daarbij spelen; de vraag ook naar de citaten uit het oude testament, of het aanhalen van Joël en ‘het einde der tijden’ niet ietwat gezocht is; hoe het zit met de telling van de apostelen (Petrus en de elven; maar Judas was er toch niet meer?); en de vraag of het woord ‘voorkennis’ (vers 23) wel zo gelukkig gekozen is. Allemaal voorbeelden van bijbeluitleg en – duiding.

Bij het woord ‘voorkennis’ haakte het gesprek. Iemand zei: ‘Ik ben een aanhanger van Cees den Heyer en zijn boek over een mensenzoon, de mensenzoon. Het gesprek ging over de betekenis van de woorden ‘mensenzoon’ en ‘zoon van God’. En hoe die twee zich tot elkaar verhouden. Zou je kunnen zeggen dat de eerste benaming het menselijk karakter verwoordt en het tweede het bijzondere onderstreept?

Verder zagen we elementen van het persoonlijke perspectief: ‘Ze zullen wel dronken zijn’, oftewel: het gevoelen dat je niet serieus wordt genomen; en elementen van het handelen lazen we in ‘het meteen luid spreken’ van de discipelen. Na onze eigen verkenning kwamen de tekstlezingen aan de orde.

We zijn in vier uur tijd aan drie teksten toegekomen. We lazen een tekstbenadering van dr. Karel Blei, de oud-secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk; van de theoloog Marian Geurtsen en van de historicus Isaäc da Costa. Bij Karel Blei trof ons het persoonlijk perspectief; hij verlangde de eigen bezieling te toetsen en de onderlinge verbinding in de kerk te stimuleren. Zijn uitleg over het horen spreken in de eigen taal (hij legt dat uit als diaspora-joden die een eigen tongval van het Hebreeuws gebruiken) valt in de categorie ‘leren’.

Bij Marian Geurtsen werd eerst de vraag gesteld: uit welke traditie komt de auteur? en vervolgens de vraag: Is de auteur een man of een vrouw, denk je? De vraag naar de traditie kreeg als antwoord: De bevrijdingstheologie, en na enig doorvragen: de rooms-katholieke traditie. Je kon dat laatste aflezen uit de prominente plaats van de Kerk en aan de invalshoek van ‘de heiligen’, die als een spiegel ons worden aangereikt. De traditie speelt blijkbaar een prominentere plaats in de rooms-katholieke traditie dan in de protestantse, terwijl de groep herkende dat juist de persoonlijke keus belangrijk is in de traditie van een protestant.

Het gesprek ging door over de groepsvorming. Iemand vertelde van een bezoek in een ziekenhuis van een pastor. Hij was zo authentiek dat hij indruk maakte op verschillende mensen in de ziekenzaal. We concludeerden: Eerst is er de werking van de Geest, de bezieling en daarna ontstaat de groep. Zo ging het ook bij de eerste gemeente: eerst de Geest, dan de kerk. Dat besef kan ontspanning geven, omdat je minder stress voelt als de kerk als zodanig met secularisatie te maken heeft. Je merkt ook bij seculiere mensen dat ze voor meer leven dan de oppervlakkigheid van het leven. De kunst wordt dan die spiritualiteit onder woorden te brengen, zodat de begeestering een kader krijgt in de woorden. Vandaaruit ontstaat de gemeenschappelijkheid.

Bij Isaäc da Costa viel op dat hij als bekeerde christen, afkomstig van het jodendom, zijn pinkstermeditatie inzet met een verantwoording van zijn bekering. Hij gaat in op het verschil van de Joodse feesten in vergelijking tot de christelijke feesten. En ook hij, naar protestantse wijze wisten we inmiddels, steekt als Reveil-man in op het hart van de gelovigen.

We stelden vast aan het einde, dat er weinig toepassing was in de sfeer van het handelen en de ethiek, noch qua actualiteit. Daarin heeft het kerkasiel misschien wel de taak witte raaf te zijn, zo zeiden we. Het is een zichtbaar teken dat we geloven in een wereld waarin menselijkheid de basis van leven is; waarin ook het recht dienstbaar is aan de rechtvaardigheid.

De bijdrage van Marian Geurtsen eindigt met een lied van Carlos Desoete. We draaien het twee keer, omdat tekst en melodie indringend zijn. Klik hier en scrol even door naar het einde van de meditatie. Voor je er erg in hebt is het acht uur. Carine de Vries neemt me nog even mee vanuit de Hofzaal naar de kerkzaal. Daar hangt werk van haar. Ze laat de verbeelding van Pinksteren zien. En de adhesie-betuiging aan het kerkasiel. De twee andere vrijwilligers, apart gekomen (de één met de auto, de ander met de trein) stappen ondertussen in één auto en rijden naar Gelderland. Ze nemen afscheid met ‘Tot ziens’.

Foto's hieronder: Het kerkasiel maakt veel creativiteit los; zo is er een lied van Herman Koetsveld uit Amsterdam, en zo is er kunt in vilt hieronder. Carine de Vries gaf met vilt verbeelding aan het kerkasiel (eerste foto) en aan Pinksteren (tweede foto vergezeld van de kunstenares). 


Voor enkele andere pagina's over het kerkasiel: 
over een publicatie van the Observer (met aan het einde de kans om door te klikken en mee te doen: klik hier. 
over een bijeenkomst in het kader van het kerkasiel met een lekenvoorganger over kerken in Rome: klik hier
over mijn bijdrage aan de asielviering vanuit Europees perspectief: klik hier.
over mijn bijdrage aan de asielviering in de kerstnacht: klik hier.