Aanpassing werktijd uitzondering

De classis Overijssel-Flevoland is zeer terughoudend met het verminderen van werktijden van predikanten. Per 1 januari 2019 is er een nieuw kerkorde-artikel in werking getreden, waardoor de werktijd van een predikant kan worden aangepast, als dat voor het voortbestaan van de gemeente van zwaarwegend belang is. Het breed-moderamen heeft daarvoor diverse indicatoren vastgelegd alvorens zo’n maatregel zal worden toegepast.

Het breed-moderamen sprak op vrijdag 11 januari over de verandering in de kerkorde. Het kerkorde-artikel 3.16.5. laat zien dat de veranderingen met zorg ingevoerd moeten worden en zegt: ‘Indien naar het oordeel van het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken met inachtneming van de toetsingscriteria opgesteld door de kleine synode, voor het voortbestaan van de gemeente van zwaarwegend belang is, en het breed moderamen van de classicale vergadering daarmee instemt, kan de kerkenraad de werktijd van de predikant verminderen, dan wel de verbintenis met de predikant beëindigen op of na de door het breed-moderamen bij haar instemming afgegeven datum’.

Het breed moderamen heeft afgesproken bij dergelijke aanvragen op de volgende indicatoren te letten: a. dat het gaat om een situatie waarbij de predikant langer dan 4 jaar aan de gemeente is verbonden; b. dat het gaat om een situatie waarbij de kerkenraad duidelijk maakt dat er diverse maatregelen worden genomen in het kader van het aanpassen van de financiën; c. dat het gaat om een situatie waarbij het breed-moderamen apart heeft kunnen spreken met de predikant en zich er van heeft gewist dat deze zich kan vinden in de nieuwe situatie en daar ook de handtekening voor wil zetten; d. dat de verlangde situatie pas op een termijn van twee jaar zal worden geëffectueerd nadat tot een overeenstemming is gekomen.

Het kerkorde-artikel spreekt verder over ‘toetsingscriteria door de kleine synode’. Voorlopig denkt men daarbij aan artikel 20.5 van de regeling rechtspositie predikanten. Daar gaat het over situaties van insolvabiliteit, waarbij er al drie jaar sprake is van kerkrentmeesterlijke exploitatietekorten en aanwezige activa (exclusief de gebouwen) minder zijn dan nodig om een compleet jaar te dekken. Er zijn aanvullende toetsingscriteria in ontwikkeling die mogelijk later tot een verdere inkleuring van de toepassing zullen leiden.

Het breed-moderamen zal de eigen benadering voorleggen aan de generale synode en waar gewenst bijstellen als er aanvullende richtlijnen komen.

Er gaat nog meer correspondentie naar Utrecht. Het breed-moderamen stelde een brief vast die naar de landelijke synode gaat over de situatie met de kerkelijke werkers. Het is moeilijk het huidige beleid rond bevoegdheden te handhaven. De classis vraagt om aanvullend beleid en realistische regelgeving.

Financiën

De financiële commissie legde een begroting 2018 en een begroting 2019 voor aan het breed-moderamen. Daaruit blijkt – zoals te voren was verwacht – dat het budget ontoereikend is, dat vanuit het land beschikbaar wordt gesteld voor het classicale werk. De landelijke organisatie dacht aan een tegemoetkoming van ongeveer 6000 euro, terwijl de feitelijke begroting laat zien dat er zo’n 35.000 euro nodig is. Daarin zijn ook bijzondere kosten, zoals die rond het Studentenpastoraat, waar nog een structurele oplossing voor gevonden moet worden. Vooralsnog loopt die kostenpost – erfenis vanuit de voormalige classis Enschede – door in de nieuwe begroting en wordt de betaling conform de oude omslagregeling in de betreffende regio gehandhaafd. Uiteindelijk moet de discussie gevoerd worden met de landelijke organisatie over de vergoeding die men integraal aan de classis Overijssel-Flevoland en de overige classes doet toekomen uit de landelijk opgelegde heffingen aan de gemeenten. Het breed-moderamen gaat er op dit moment vanuit dat alle kosten via de landelijke heffingen binnenkomen; het alternatief is, dat er een aparte classicale heffing over de gemeenten wordt doorgevoerd.

De vergadering werkte verder een commissiestructuur uit, waarbij de classisleden directer bij het operationele werk worden betrokken. Er komen commissies voor de consideraties bij de kerkorde, voor fusiezaken, voor een classicaal beleidsplan en voor de permanente educatie. Vanuit het breed-moderamen zijn er contactpersonen aangewezen die in de betreffende groep als linking-pin functioneren. Voor de fusiezaken is dat Jonathan Stam, voor de consideraties Liekele Hoekstra, voor het classicale beleidsplan Evert de Jong en voor de permanente educatie Egbert Knoeff.