Voor het blad 'GroeiMagazine' schreef ik op verzoek een tekst over de beeldcultuur in de coronatijd. Hieronder de tekst. 

Beelden nemen hoge vlucht in coronatijd

De coronacrisis liet ons de intimiteit van het ritueel opnieuw beleven. We ontdekten nieuwe mogelijkheden om gevoelens een gezicht te geven. Met verleidelijke sensualiteit dienden de beelden zich aan als dragers van ons gevoel, vaak nog voordat we er passende woorden bij hadden gevonden. Ik zou daar een aantal voorbeelden van willen geven. Wellicht kan het bijdragen in het nadenken over het belang van beelden om ons geloof kleur te geven.  
   
Laten we nog eens terugkijken. Een vader was overleden aan corona. Er konden amper gasten komen. Het afscheid dreigde flets en onpersoonlijk te verlopen. Om vader recht te doen zochten de kinderen naar symbolen. Eén van hen kwam op het idee om tijdens de plechtigheid een stok op de kist te leggen. Het was de stok die vader de laatste keer had gebruikt toen hij de hond uitliet. De stok verbeeldde solidariteit met de manier waarop hij zich ontspande.  

Nog zo’n voorbeeld: Kinderen moesten afscheid nemen van hun moeder. Ze zochten verbeelding in de stilte. Een dochter kwam op het idee om het sjaaltje daarvoor te gebruiken, dat moeder altijd droeg als ze naar buiten ging. Op de zijde stof was een Indisch motief aangebracht. Ze legde het sjaaltje om de foto op de kist, als gebaar van vertedering en zorgzaamheid.

De beelden waren persoonlijk gekleurd en maakten tegelijk een gemeenschappelijke beleving mogelijk. Je zag de behoefte ook bij de dodenherdenking en op bevrijdingsdag. Er gingen op bevrijdingsdag mensen om vijf voor vijf naar buiten. Ze lieten in de straat het lied van Ramses Shaffy horen: ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’.  Ze maakten gebruik van social media om hun opnames met anderen te delen. Ze werden daarmee onderdeel van een virtuele flashmob.

De coronacrisis heeft de mogelijkheden van de sociale media verder ontwikkeld. De rituelen die je daar kunt vinden, geven uiting aan gevoelens diep in ons. Ze zijn voedingsbodem voor nieuwe emoties en ze maken het mogelijk gevoelens te delen. Diverse regionale omroepen, om te laten zien  hoe het werkt, hebben kerkdiensten uitgezonden tijdens de coronacrisis. Uit de reacties bleek dat veel mensen de diensten volgden. Ook mensen die simpelweg  behoefte hadden aan ‘iets’. De viering zelf was voor hen een ritueel. Als je vroeg: ‘Wat waardeer je aan de uitzending’, dan refereerden ze niet aan de tekst. Het was vooral de aanwezigheid van mensen, de saamhorigheid, die hen inspireerde. De beelden van voorgangers en zangers zelf hadden rituele betekenis.

Defilé van auto’s

Er zijn nieuwe beelden ontstaan en rituelen herontdekt tijdens de coronacrisis: Van foto’s die online konden worden ingestuurd bij een overlijden tot de herdenkingspagina die men op social media opende; van het defilé met de auto’s langs de overledene tot de bloemen en de foto’s die op stoelen werden neergelegd van mensen die niet bij een plechtigheid aanwezig konden zijn; van de hand op het hart om liefde uit te drukken tot de omweg die de rouwstoet maakte als een pelgrimage van het leven dat de overledene heeft geleid. De voorbeelden regen zich aaneen tot aan kraal van mogelijkheden.  

De coronacrisis diende zich halverwege de maand maart aan. Pasen viel binnen de opgelegde sabbatsperiode.  Veel kerken gebruiken rituelen en symbolen in de lijdenstijd voorafgaand aan Pasen. Ze ontsteken kaarsen en doven kaarsen. Ze vieren heilig avondmaal op witte donderdag of goede vrijdag verwijzend naar het lijden en sterven van de Heer.

Al die beelden, rituelen en sacramenten waren ineens niet vanzelfsprekend meer. Sommige mensen lieten het sacrament achterwege. Maar anderen zeiden: ‘Juist nu hebben we het sacrament nodig’. En op veel plaatsen gaf men er een nieuwe invulling aan. In de ene gemeente impliceerde het dat men te voren kleine flesjes wijn en matzes rond deelde langs de huizen, zodat mensen dezelfde elementen zouden gebruiken. In andere gemeenten werden waxinelichtjes uitgedeeld die ritueel konden worden aangestoken bij het beeldscherm.

Hoop stenen

Weer een andere gemeente spande gaas bij de ingang van de kerk, waar mensen een roos in konden steken om samen een boeket te creëren om vervolgens individueel naar binnen te lopen en brood en wijn te ontvangen. En er was een gemeente waar de burgemeester bij de kerkdeur een steen neerlegde met een tekst van hoop. Anderen konden stenen toevoegen, zodat de hoop letterlijk en figuurlijk zou groeien.

Een gemeente waar men gewend was ‘censura morum’ (beproeving van het geweten) serieus vorm en inhoud te geven, vroeg mensen vooraf zich te melden als ze wilden deelnemen aan het avondmaal. Een diaken las de namen voor in de kerk, voordat de instellingswoorden van het avondmaal klonken. De indrukwekkende lijst met namen gaf een bijzondere lading aan het sacrament, minder toetsend en meer vanuit een mystiek besef van eenheid.  

Ik hoorde van een gemeente, dat enkele mensen brood en wijn ontvingen in het kerkgebouw tijdens een online viering. Maar alvorens te eten en te drinken draaiden ze zich om en met de rug naar elkaar aten en dronken ze. Ze vierden het sacrament, zonder elkaar te zien. Ze waren daarin solidair met de mensen thuis. De mensen thuis nuttigden brood en wijn immers ook zonder gezichten van medecelebranten voor ogen te hebben.  

Op talloze plaatsen doken er nieuwe beelden op. Ik merkte dat de behoefte aan een beeld zelfs achter de schermen speelt. Ik zou voorgaan in een online-dienst. De technicus had gemerkt dat voorgangers de neiging hebben om wat verdwaald rond te kijken in de lege ruimte. Om me te helpen hing hij een rode ballon vlak naast de camera met daarop ogen getekend, een neus en een mond. ‘Vandaag is dit je gemeente’, zei hij, ‘kijk de gemeente goed aan’.

Klaas van der Kamp
classispredikant Overijssel-Flevoland