Webinar 'Kerk na corona'

‘Ik ben gekomen om ideeën op te doen om kerkdiensten in hybride vorm voort te zetten, zowel digitaal als fysiek. We zoeken naar invullingen met andere muziek, een eigen manier van het contact onderhouden met gemeenteleden’. Dat was één van de reacties tijdens het webinar over ‘Kerk na corona’ op 10 maart.

Diverse deelnemers onderstreepten het belang de digitale ervaringen opgedaan tijdens de coronaperiode vast te houden. ‘We hebben in de coronatijd goede ervaringen opgedaan met het inbrengen van foto’s en we zwaaien als gemeenteleden in de camera naar de mensen thuis’.

Twee discussiepunten kwamen naar boven. Er was een vraag over de privacy. Rekkelijken zijn geneigd daar wat eerder over heen te stappen dan anderen; ze wijzen er op dat mensen zelf kunnen kiezen waar ze gaan zitten, meer in beeld of juist daarbuiten. En ze wijzen er op dat bezoekers vooral van achteren in beeld komen. Een ander discussiepunt vormde de terminologie. Enkele bezoekers wezen er op dat ze woorden als ‘randkerkelijk’ of ‘randgelovig’ niet op prijs stellen; er is sprake van één gemeente die bestaat uit leden van diverse pluimage.

De bezoekers onderstreepten het belang mensen in de breedte van de samenleving bij inspanningen te betrekken. In Balkbrug werkt men aan een dagopvang in één van de zalen. De ideeën zitten in de brainstormfase. Duidelijk is wel dat je daar heel goed een nieuw netwerk binnen de gemeenschap op kunt aanspreken.  

Een ander haalde het punt naar voren van de vernieuwing van de sociale netwerken. Mensen in één straat weten soms  niet van elkaars noden. De situatie werd aangehaald van iemand die gehandicapt is en daardoor aangewezen op steun van anderen. Maar men weet soms niet eens wie er in de straat daarop kan worden aangesproken. Een krachtiger invulling van het begrip ‘noaberschap’ kan hierbij helpen.


Onder leiding van Judith Schieferstein wonen zo'n vijfentveertig mensen het webinar 'Kerk na corona' bij op donderdag 10 maart 2022. Er werden diverse inleidingen gehouden.

Wie de powerpoint wil lezen van Anneke van der Velde: klik hier.
Voor de powerpoint van Henk van der Wal: klik hier.

Hieronder is een uitgewerkte versie te vinden van de bijdrage van Klaas van der Kamp. 

Bijdrage Klaas van der Kamp over: Visie op 'kerk na corona'

Je kan een visie verwoorden door tien minuten het woord te voeren. Je kan dat ook op een andere manier doen. Ik kies er voor om met stellingen te werken. Ik vraag jullie bij enkele stellingen een keus te maken tussen A en B en dat zichtbaar te maken door een wit papier of een rood blad voor de camera te houden. Daarna bespreek ik de stelling. Ik waarschuw vooraf: Hoewel we kiezen uit twee opties, wil het niet zeggen, dat de ene optie goed is en de andere fout. Het is meer dat ik zelf u wil prikkelen en een lijn kies om nog eens over na te denken. U kiest dus de minst slechte stelling.

Stelling 1: Hoe gaan we verder met de digitale diensten?  
A (Wit). We moeten iedereen oproepen de kerkdiensten weer fysiek bij te wonen.  
B (Rood). We moeten beide opties (fysiek en digitaal) naast elkaar laten bestaan en mensen genuanceerd aanspreken.

Uitwerking: Goed om te weten: Kijkersonderzoek wijst uit dat de kijkersgroep van digitale diensten zo’n 20 – 25 procent niet of zelden in een kerkdienst komen. Die mensen zullen dus ook na corona niet per se komen. Tegelijk weet je dat van de kernleden ook 25 procent de digitale uitzendingen niet heeft gevolgd. En nu is het de vraag op welke groep je het accent legt in de beantwoording.

Op wie stem je af? Ik hoorde een dominee bij mijn rondgang langs kerkdienstgemist zeggen: ‘Laten we afspreken in het kader van de veertigdagentijd dat we in de vastentijd de diensten niet digitaal volgen, maar allemaal fysiek hier in de kerk komen’. Dan is het duidelijk dat je met name de kernleden aanspreekt, die even moeten wennen aan de gedachte dat je weer in een kerkgebouw kan komen.

Je kan je toon ook iets meer afstemmen op de mensen die minder vaak in de kerk komen. Ik neig daartoe, dus iets meer naar B, deze doelgroep. Dat geeft een andere toon. Je roept iets minder op tot direct kerkbezoek en legt meer accent bij het blijven aanspreken van mensen die de dienst digitaal volgen. Dus de werving om direct in de kerk te komen is bescheiden; en het appeleren op een ‘wij-gevoel’ van iedereen in de wijk of het dorp is groter.

Als je afstemt op de groep die minder frequent komt moet je niet overvragen en daarmee frustreren, maar proberen hen aan te spreken als ‘vriend van de kerk’. Door hen gevoel te geven dat de kerk er ook voor hen is op hun maat kan je werken aan een attitude van ‘het is uiteindelijk onze kerk, waar we als het er op aan komt terecht kunnen’.

Ik ben van mening dat de digitale kerkdienst niet in concurrentie leeft met de fysieke dienst. Vergelijk het met mensen die van voetbal houden. Als ze de eredivisie volgen wil dat niet zeggen dat ze per definitie het stadion zullen mijden. Integendeel: de liefde voor de balsport op televisie leidt juist vaak tot het kopen van kaartje. Van het één komt het ander.

De digitale mogelijkheden in een kerkdienst hebben ook geleid tot bondiger preek, meer interactie in liturgie van stem en tegenstem, en soms bij de voorbede en het kindermoment even een filmpje van iemand in de gemeente.

Er is nog iets bij de digitale mogelijkheden. Want het gaat bij digitale techniek om meer dan alleen de kerkdiensten. Veel kerken hebben er duizenden euro’s in geïnvesteerd en het is logisch die investering te blijven gebruiken. Misschien hebben jullie gemerkt dat je digitaal soms andere mensen in cursussen aantreft: ook dertigers, die dan het digitale bezoek kunnen combineren met babysitten. En een laatste voordeel van digitaal blijven werken hoef ik amper uit te leggen met de huidige energiecrisis en stijgende energieprijzen. Het is groen meer verantwoord.

Stelling 2: We moeten ons na corona eerst concentreren op de eigen infrastructuur.
A (Wit). Correct, we moeten vrijwilligers weer op hun post zien te krijgen.
B (Rood). Nee, we moeten juist de hele gemeenschap (dorp/stad) vertellen dat de kerk weer open is.

Uitwerking: Ook hier staan we voor de vraag op wie we ons oriënteren: op de mensen dichtbij die het kader vormen of op de mensen verder weg die in het voorbijgaan iets met de kerk hebben.

Ik kies voor B. De kerk verhoudt zich ook tot mensen in de leefgemeenschap om de kerk heen. Daarop richt ze zich via het huis-aan-huisblad, zodat men zich in de breedte van de samenleving realiseert wat de kerk te bieden heeft in de tijd na corona: hoe er gehuwd kan worden, samen gerouwd, samen gevierd, samen gebeden, samen gezongen. Wellicht zijn er inloopmomenten waarop mensen laagdrempelig als bij een open-huis weer kennis kunnen nemen van één en ander. Misschien kan er in het vormingsaanbod een enkel breder maatschappelijk thema worden aangereikt.

Ik denk dat mensen in de wijk of de stad het als heel natuurlijk beleven als een kerk een complete pagina in het huis-aan-huisblad vult met alle mogelijkheden die er zijn. Juist zij hebben er vaak weinig zicht op.

Heel veel beslissingen over het invullen van de agenda na corona worden al in de eerste weken gemaakt. Net als bij een verhuizing. Als je na een half jaar de weg wijst naar de kerk ben je aan de late kant. Want de agenda’s zijn al weer ingevuld. Probeer mensen in een vroeg stadium bij de activiteiten te betrekken. 

Stelling 3: Het is nog te vroeg om te duiden hoe God in de coronacrisis aanwezig is.
A (Wit): Nee, het is onze roeping als kerk altijd om Gods aanwezigheid te duiden.
B (Rood): Correct, corona is een incident waar je niet direct God bij moet halen.

Uitwerking: Natuurlijk is er voor beiden weer iets te zeggen. Je moet oppassen bij A om God niet te snel tot auteur van een virus te maken of tot heelmeester die het virus terzijde schuift. Dat zou voor B pleiten. Toch neig ik naar A.

Bij visie hoort ook het besef dat er behoefte is aan theologie, aan geloofsgesprek en aan geloofsverwoording. We proberen God tevoorschijn te luisteren na de crisis. We maken gevoelens over God expliciet, want we kunnen er niet vanuit gaan dat de Godsvraag op andere plaatsen als vanzelfsprekend wel aan de orde komt.

Juist in deze tijd van secularisatie merk ik zijn er steeds meer mensen die de vraag naar God niet meer als zodanig stellen of ervaren. Ik zie het in zo’n tijd als uitdaging voor de kerngelovigen om het thema ter sprake te brengen. Ik merk aan mijn preken dat ik die woorden ook vaak aanreik, zoiets van: God is op veel plaatsen aanwezig; in het lezen van een goed boek, in een goed gesprek, in de verwondering over de natuur. Alleen zijn er weinig mensen die God een naam geven. ‘Het is onze taak’, zeg ik dan, ‘God tevoorschijn te luisteren’.

Op de foto twee uitgaven die we als classispredikanten hebben gemaakt. De eerste ‘Als het leven kantelt’ is daarop ook geconcentreerd. Dat je vanuit ervaringen in de Psalmen in de eigen tijd over God durft te spreken. Heel vaak gebeurt dat in beelden, in metaforen. De andere uitgave ‘Kerk na corona’ geeft trouwens ook theologische stukje van onder meer ds. Annie Hasker, ziekenhuispastor in Zwolle (over Gods aanwezigheid in het lijden) en van ds. Martin van Dam, predikant in IJsselmuiden-Grafhorst (over Gods voorzienigheid in zorg).

Wie de uitgave 'Als het leven kantelt' wil downloaden: klik hier.   
Wie de uitgave 'Kerk na corona' wil downloaden: klik hier.