Extreem weer

Ik wil het met u hebben over het warme weer en over de perioden met extreme regen. Ik kan me geen situatie herinneren dat de aarde zo veranderde. Wie is er schuldig aan?, denk ik dan. Zijn het de boeren vanwege de stikstof? Zijn we het als burgers omdat we alles goedkoop willen krijgen? Zijn het de aandeelhouders die alleen op winst uit zijn? Zijn we het allemaal een beetje?

Ik ken vanuit mijn bijbel een vergelijkbare situatie. Het gaat over Noach. Hij krijgt te maken met  wateroverlast. Hij brengt zijn familie en de dieren onder in een ark. De hele hem bekende wereld overstroomt.

God maakt na de ramp afspraken met hem. Want dit moet niet weer gebeuren. En ter bekrachtiging van de afspraken stelt God een regenboog aan de hemel. Joden wijzen er op dat de spanning van de boog niet naar de aarde gericht is, maar naar de hemel. Dat geeft me rust. God zelf heeft iets met de aarde. Dat blijkt ook uit een klein zinnetje wat dan volgt. Dan staat er: ‘En Noach wordt landbouwer’. Dat is een belofte op zich. Noach mag het land dat overstroomd was, weer bewerken. En het wordt nog mooier. Noach plant een wijngaard. Hij kan wijn maken van de oogst. Het land krijgt een feestelijke bestemming.

Dan blijkt dat je zelfs feesten moet leren vieren. Noach wordt dronken van de wijn. Hij ontkleedt zich en ligt bloot in de tent. Zijn zoon Cham ziet zijn vader zo liggen en vertelt het schamper aan zijn broers, Sem en Jafeth. Die twee jongens pakken een mantel, lopen achteruit de tent in en dekken daarmee hun vader toe. Ze leggen de mantel van liefde over hem heen.

De schrijver wil zeggen dat je de kansen die de aarde biedt, mag gebruiken. Maar ook dat je allemaal verantwoordelijkheid moet blijven voelen voor elkaar. Dat je ook de ander in zijn kwetsbaarheid moet hoog houden. Daarin weerspiegelen de zonen Sem en Jafeth iets van God zelf. Want toen Adam en Eva uit de hof van Eden werden gejaagd en zich bewust waren van hun naaktheid, gaf God hen kleren. Wij zijn beelddragers van God.

Bij Jezus zie je ook liefde voor de aarde. Het zou een quizvraag kunnen zijn. Op welke plaats heeft Jezus het vaakst een preek gehouden? Was dat in de synagoge c.q. tempel of was dat in de natuur? Je raadt het antwoord. Jezus sprak 37 procent van zijn woorden bij een meer, een strand, onderweg, op het platteland, in een tuin, in de bergen. 22 procent van zijn woorden klonk in tempel of synagoge. De statistiek onderstreept hoezeer Jezus zich thuis voelt in de buitenlucht. Het maakt duidelijk dat ook Jezus de liefde van God voor de schepping kent. Dat maakt mij vrolijk.