Israël binnen kerkorde houden

Wat betreft de werkgroep Kerk en Israël in Overijssel en Flevoland zal een gesprek over het kerkorde-artikel waarin de ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ wordt benoemd (art. 1.7) weinig opleveren. Het kerkorde-artikel is zinvol, omdat het je bepaalt bij de basis van het belijden. Er is een discussie ontstaan in kringen rond het dagblad Trouw, waarin ds. Jan Offringa uit Wijk bij Duurstede pleit voor een herziening van de kerkorde en ds. Harmen Jansen, woonachtig in Drachten, heeft publiekelijk aangegeven te overwegen deze zaak bij de synode aan de orde te stellen.

Ds. Reinier Gosker, voorzitter van de provinciale werkgroep, opende een bijeenkomst van de werkgroep op maandag 17 september, door nog eens voor te lezen uit het werk van Henk Vreekamp hoe het tot een artikel 1.7 was gekomen. Eén van de bezoekers wees er op dat de kerk weinig baat heeft bij een politieke discussie. ‘We weten nog maar weinig van onze wortels uit de Joodse traditie. Ik zou me daarop willen concentreren’. Een ander vulde aan: ‘Ik vind dat puzzelen met teksten prachtig. Ik hou mijn preken leuk door met de synagoge mee te lezen’.

Ds. Bart Trouwborst uit Nieuwleusen gaf een exegetische inleiding bij de drie teksten die op Israëlzondag centraal staatn: Markus 10: 1-16; Genesis 1: 26-31 & 2: 21-25 en Deuteronomium 21: 1-4. Hij heeft een maand gestudeerd in een jeshiva in Jeruzalem en dat merk je in de manier waarop hij de tekst beluistert. Hij analyseerde bijvoorbeeld woorden als ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ tot op de originele betekenis, waar het gaat om ‘prikken, doorboren’ en ‘datgene wat doorboord wordt’. Het is een bijna plastische manier van spreken over seksualiteit. Het laat in ieder geval zien hoe God mensen complementair aan elkaar heeft bedoeld; 'twee' verschillende mensen mogen tegelijk ook één worden. Al even spannend is het, als hij rabbi Akiba citeert, die de Hebreeuwse woorden ‘a-i-sh’ (man) en ‘i-sh-ha’ (vrouw) analyseert en spelend met de letters zegt: De man brengt de i in en de vrouw de ha. Al je die jod en heet achter elkaar plaatst heb je de afkorting van de godsnaam. Dus man en vrouw samen kunnen God vertegenwoordigen. Als je bij elk de letter van God weglaat, resteert: ‘ee-sh’, oftewel ‘vuur’, een bron van verderf.

Bart Trouwborst liet zien, dat de teksten die met het huwelijk te maken hebben – en dat zijn toevallig de teksten die voor Israëlzondag op het leesrooster staan – een nogal patriarchale samenleving veronderstellen. Je merkt dat in de manier waarop de vrouw een scheidbrief gegeven kan worden. Het is in onze ogen wel wat al te zakelijk. En Jezus benoemt dat dan ook. Zo is het niet bedoeld vanaf het begin. De man (als sterke partij in deze patriarchale samenleving) dient zich niet zozeer bezig te houden met de vraag hoe en wanneer hij zijn vrouw kan wegzenden, maar dient zich veeleer aan haar te hechten en haar zo dus toekomst te geven. Jezus laat zien dat de Tora de vrouw in bescherming neemt, zoals zo vaak de zwakken door God in bescherming genomen worden. Het is al evenmin de bedoeling dat een vrouw na een gestrand huwelijk, en een nieuw huwelijk dat stukloopt, weer terugkeert naar de partner van het eerste huwelijk. Dat zou een gesol met mensen impliceren.

Als classispredikant had Klaas van der Kamp de vraag gekregen om een inleiding te verzorgen over de liturgische vormgeving van de Israëlzondag op 7 oktober 2018. Hij vulde het liederenmateriaal aan, wat in de informatiebrochure is opgenomen. En hij gaf in overweging om iets van de alleweekse clustering in de liturgie los te laten en bijvoorbeeld gebedsteksten uit de Joodse traditie te nemen. Hij noemde met name de ‘zegeningen’. Als je die zegeningen aan het begin plaatst krijg je een ander karakter dan wanneer je bijvoorbeeld een kyrie uitspreekt. Hij las een vertaling voor van een gebedsfragment gebruikt bij de huwelijksviering. Hij stelde dat een dergelijk herhaaldelijk uitspreken van het ‘gezegend bent U, Here God…’ ook een origineel licht werpt op de Bergrede, waarin Jezus de vertrouwde woorden ‘gezegend’ overneemt, maar in plaats van een lofprijzing naar God te verwoorden, spreekt hij een lofprijzing uit voor mensen die leven aan de onderkant van de samenleving.

Op de vraag van Klaas van der Kamp of men genegen was een Arabisch lied in de dienst te zingen, reageerde de groep verschillend. De één had het gevoel, dat je het karakter van de bezinning moest houden bij de verbondenheid met het Jodendom. Een ander gaf aan zoiets wel in overweging te willen nemen, mede omdat je op die manier ook de Arabische bevolking in Israël een stem kan geven, naast de mogelijkheid om bijvoorbeeld meer Joods getoonzette liederen te zingen. Het slotlied uit de brochure van de PKN geeft daarvan in het vocabulair een voorbeeld. Lied 1016 heeft immers als refrein: ‘Sjaloom, sjaloom, Jeruzalem. Sjaloom, Jeruzalem’.  

Voor de exegese van Bart Trouwborst: klik hier.
Voor liturgische aantekeningen: klik hier

Foto boven: ds. Bart Trouwborst (Nieuwleusen)
Foto onder: ds. Karolien Zwerver (Raalte, links) en ds. Rineke van den Berg (Bruchterveld / Ebbenbroek, rechts)