Foto: Carlo van Dijk rechts te gast bij een samenkomst van het overleg van classispredikanten (links de huidige voorzitter ds. Gerrit van Meijeren en in het midden de huidige scriba ds. Peter Verhoeff)

Classispredikant geen bijna-bisschop, maar eerder bijna-hulpbisschop


Geen bijna-bisschop, maar een bijna-hulpbisschop. Die stelling poneert Carlo van Dijk aan het eind van zijn masterthese waarop hij afstudeert als theoloog deze maand juli 2023.

Carlo van Dijk heeft de diverse taken van de classispredikant geanalyseerd, een nieuwe functie die de PKN in 2018 heeft ingevoerd, en kwam tot de slotsom dat de classispredikant slechts aan vier van de kenmerken voldoet waaraan ook de bisschop voldoet.

Toen de classispredikant in 2018 werd ingevoerd, was er discussie in de synode. Men wilde niet dat de persoon in kwestie bisschop zou heten. Dat zou te veel naar hiërarchie lonken en het zou te veel op het rooms-katholieke model van kerkleiding lijken. De synode voegde er nog aan toe, dat de classispredikant geen voorzitter mocht zijn van de classicale vergadering, om ook op die manier te voorkomen dat hij of zij te veel macht in de van onderaf georganiseerde protestantse gemeenten zou krijgen. De analyse van Carlo van Dijk wijst uit, dat aan dat verlangen van de synode ruimschoots tegemoet is gekomen. De classispredikant is wat Carlo van Dijk betreft eerder een ‘bijna-hulpbisschop’ dan een ‘bijna-bisschop’, zoals Klaas van der Kamp in 2018 schreef als evaluatie van de eerste drie maanden.

Carlo van Dijk: ‘Omdat de classispredikant niet over zelfstandige bestuursmacht of een hiërarchische positie beschikt kan hoogstens worden gesproken over een bijna-hulpbisschop’. Van Dijk vervolgt: ‘Ook de vergelijking met de ambassadeur dringt zich op. Deze representeert niet zichzelf, maar zijn regering. Tegelijkertijd beschikt hij over een mandaat dat in de praktijk op een eigen manier ingevuld kan worden. Net als bij de classispredikant is sprake van informele macht op basis van beschikbare tijd, netwerk en kennis’.

De classispredikant representeert niet de continuïteit van de kerk. In andere kerken waarin het bisschopsambt wel functioneert, wordt deze waardigheid van de ene geestelijke op de andere overgedragen en ontstaat er juist wel een lijn van continuïteit in de kerk. De bevestiging van nieuwe predikanten staat dan ook niet in de taakomschrijving van de classispredikant. Carlo van Dijk geeft overigens in overweging de classispredikant juist omwille van die zichtbare continuïteit wel een rol te laten spelen bij de handoplegging van collegae.

Carlo van Dijk sluit zijn studie met een aantal aanbevelingen af. Hij onderzocht de vraag of de classispredikant bijdraagt aan de eenheid van de kerk. Hij komt tot bevestigende conclusies en suggereert om die taak van eenheidsbevordering expliciet in de kerkorde te verankeren.

Van Dijk geeft aan dat de classispredikant niet kan worden gezien als een pastor pastorum. ‘De pastorale opstelling blijft meestal (…) beperkt tot spreekwoordelijke pastorale EHBO. In de praktijk wordt de (echte) rol van pastor pastorum in enkele classes vervuld door andere predikanten dan de classispredikant’. Je kan dan onder meer denken aan de werkgroep van pastores die beschikbaar is om collegae bij te staan.

Carlo van Dijk geeft in overweging om ‘het voorgaan in kerkdiensten’ toe te voegen aan de functieomschrijving van de classispredikanten. ‘Dit past bij het vergroten van de zichtbaarheid van de classispredikant als gestalte van de eenheid van de kerk. Tegelijkertijd voorziet het in de genoemde behoefte van classispredikanten aan een meer liturgische functie’. Van Dijk noemt zelfs de optie om als classispredikant verbonden te zijn aan een officiële vierplek.

Carlo van Dijk geeft als belangrijke eindconclusie dat de classispredikant de eenheid van de kerk belichaamt, maar dat dit vooral betrekking heeft op de ambtsdragers; voor gemeenteleden ligt dat anders. ‘….Hij is vooral het gezicht naar binnen en in veel mindere mate naar buiten: classispredikanten spreken weliswaar gezag hebben met kerkenraden en zoeken af en toe contact met de politiek over maatschappelijke kwesties, maar dit blijft voor gemeenteleden en inwoners onzichtbaar. Daardoor is de classispredikant voor hen veel minder herkenbaar als belichaming van eenheid’. In zekere zin drukt Carlo van Dijk dat uit in de titel van zijn masterthesis: ‘Een vreemd bekend gezicht’.

Voor de hele masterthesis: klik hier.