Controle financiën op maat

Kerkelijke gemeenten krijgen te maken met verschillen in controle categorieën. De intensiteit van rapportages voor kerkrentmeestelijke en diaconale financiën krijgt daarmee een verschillende behandeling; kleine gemeenten hebben met een andere maatvoering te maken dan grote gemeenten. Aan microgemeenten met weinig risico’s worden minder eisen gesteld dan aan grote gemeenten. Verder zijn er de categorieën van klein en middelgroot.

Bij de bepaling van het risicoprofiel wordt gekeken naar zaken als: aantal wijkgemeenten, personeel in loondienst, beleggingen, horeca en baten.

Een kleine gemeente of diaconie met weinig bijzondere risico’s kan volstaan met een beperkte controle door twee financiële deskundigen. Een grote gemeente of diaconie met meer risico’s moet een registeraccountant of een accountants-administratieconsulent inschakelen.

Met de indeling komt het college tegemoet aan kritiek die classispredikanten veel te horen krijgen, namelijk dat de vragen te ingewikkeld zijn en de controle meer op maat kan wezen.

De nieuwe situatie wordt geleidelijk geïntroduceerd. Er geldt een overgangsperiode van twee jaar, dus voor de jaarrekeningen 2022 en 2023 leeft men in twee bedelingen. Als een gemeente een accountant moet aanstellen heeft ze dus tot het boekjaar 2024 de tijd.

Om één en ander soepel te laten verlopen heeft het Generaal College voor de Behandeling van Beheerszaken aangekondigd in de eerste helft van 2023 online informatiebijeenkomsten over het thema te houden.

Voor meer informatie: klik hier. 
Meer algemeen heeft de voorzitter van het generale college, Wim Oosterom, een overzicht geschreven van de veranderingen die de laatste vier jaar zijn doorgevoerd: klik hier. 

Foto: thematische associatie op kerkbeheer (kerk te Gramsbergen)