BELEIDSPLAN CLASSIS OVERIJSSEL-FLEVOLAND 2019-2023


In dit beleidsplan verwoordt de classis Overijssel-Flevoland de invulling van haar taak voor de periode 2019-2023. Eenmaal per jaar komt het plan op de agenda van de classicale vergadering om te bespreken of het nog actueel is en of bijstelling nodig is. Dit plan is leidraad voor het handelen van de classicale vergadering, met daarbij inbegrepen de classispredikant en visitator. Voor het opstellen van dit beleidsplan is kennisgenomen van de toekomstvisie ‘Kerk 2025’ van de PKN (Terug naar de Basis) en het concept-beleidsplan van de Evangelisch-Lutherse Synode.

 

1. Missie (waar we voor staan)

De kerkorde van de PKN beschrijft de taak van de classis is (art. VI.4) als volgt: ‘De classicale vergadering geeft leiding aan het leven en werken van de classis en geeft daarin gestalte aan de verantwoordelijkheid van de gemeente voor elkaar en voor de gehele kerk, alsmede aan de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten’.

 

2. Visie (waar we voor gaan)

De classis Overijssel-Flevoland is ontstaan per mei 2018 en is nog een jonge organisatie, zij het met ervaren mensen uit de voorlopers van de classis. Deze beleidsperiode staat daarom vooral in het begin nog in het teken van het zoeken naar een goede invulling van de taken op de nieuwe schaalgrootte. In deze beleidsperiode wil de classis toewerken naar een classisverband waarin kerken elkaar (beter) leren kennen en, met respect voor elkaars eigen waarden en ontwikkeling, de onderlinge band versterken om als kerk zichtbaarder te worden voor elkaar en voor de samenleving.

De classis Overijssel-Flevoland vormt de schakel tussen de plaatselijke gemeenten en de landelijke synode in het geografisch grondgebied Overijssel-Flevoland. De classis geeft leiding aan het leven en werken van de classis door:

  • gemeenten in de ringen met elkaar te verbinden. Ringen worden geacht zelfstandig te functioneren. De classis ziet een aanvullende rol op het moment dat ringen niet goed van de grond komen. Voorzitter van de visitatoren en classispredikant vervullen hierbij een signalerende rol. De classis signaleert wat leeft in de gemeenten, stimuleert nieuwe vormen van presentie en geeft gestalte aan de verantwoordelijkheid van gemeenten voor elkaar in de ringen en hoe de gemeenten in de classis dienstbaar kunnen zijn aan elkaar;
  • bovenlokale onderlinge contacten te bevorderen via de leden, en vorming en toerusting te realiseren bij elkaar. Contacten, (werk)bezoeken, en inzet van classispredikant en leden van de classis zijn hiervoor bronnen;
  • contacten met gemeenten te onderhouden en hen in geestelijke en praktische zin waar nodig en gewenst te ondersteunen;
  • structurele relaties te onderhouden met politiek en maatschappelijke organisaties om het werk van de kerk, dat ook veel maatschappelijke impact heeft, onder de aandacht te brengen en te houden;
  • de resultaten van het overleg van de predikanten in de werkgemeenschappen van predikanten vruchtbaar te laten zijn voor de gemeenten in de classis, waarmee een link  tussen de werkgemeenschap en de betreffende ring ontstaat.

Op deze manier geven wij, werkend vanuit het levensreddend werk van Christus, gestalte aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor elkaar en voor de gehele kerk.

We leven in een maatschappij waar veel mensen zowel binnen als buiten de kerken op zoek zijn naar zingeving. Er leven veel vragen rond armoede, minderheden, economische situatie, duurzaamheid, jeugdzorg, ouderenzorg, media en over toenemende vergrijzing. Plaatselijke gemeenten zijn kwetsbaar in deze tijd van secularisatie en afnemende financiële mogelijkheden. Klassieke structuren verliezen doelmatigheid (organisaties, gebouwen, liturgische vormen). Er zijn veel veranderingsprocessen gaande. De classis wil suggesties ontwikkelen en aanreiken aan gemeenten. Zij biedt ondersteuning bij het vinden van antwoorden op de vele uitdagingen die op de gemeenten afkomen.

Onderlinge contacten, bezoeken door de classispredikant, correspondentie vanuit de gemeenten en signalen die classisleden oppikken vanuit hun dagelijkse omgang met gemeenten vormen de belangrijkste informatiebronnen voor de classis.  NB: de leden van de classis zijn niet de vertegenwoordigers van de ringen. De classis realiseert zich dat dit vraagt om andere vormen van communiceren met elkaar dan via de leden van de classis, namelijk actief via de leden en ondersteunt via geschreven communicatiemiddelen.

 

3. Kenmerken en uitgangspunten

Mentaal

De classis Overijssel-Flevoland bestrijkt geografisch twee volledige provincies. Binnen deze provincies kunnen meerdere ‘mentale’ regio’s worden onderscheiden met eigen karakters en eigen denominaties. Daar waar de provincie Flevoland vanuit trefwoorden als ‘vrijheid’ en ‘pioniersgeest’ kan worden gekarakteriseerd, zou Overijssel vanuit de trefwoorden ‘relatie noaberschap’ en de levensovertuiging dat mensen en hun omgeving direct met elkaar te maken hebben, getypeerd kunnen worden.

Voor het handelen van de classis is besef van deze verschillen noodzakelijk. Dit biedt ook kansen. Verandering en vernieuwing wordt op de ene plek makkelijker aanvaard dan op de andere. In de ene provincie heeft de politiek meer binding met de kerk dan in de andere. Dit betekent dat geen ‘one size fits all’ aanpak gevolgd kan worden, maar dat per situatie wordt bekeken wat de best passende oplossing is.

Kwantitatief

In totaal zijn 227.766 mensen lid van de PKN (14,6% van de bevolking) in Overijssel-Flevoland. Van de circa 200 dienstdoende gemeentepredikanten staat een kwart van de voorgangers langer dan 12 jaar in de huidige gemeente. Overijssel heeft 162 pkn-kerkgebouwen, waarvan 80 een monumentale status hebben. In Flevoland zijn er 28 gebouwen, waarvan er 4 een monumentale status genieten. De classis Overijssel-Flevoland telt 138 centrale gemeenten en 198 wijkgemeenten. Nagenoeg alle gemeenten hebben te maken met een krimp van ongeveer 2,5 procent per jaar. De uitstroom in de afgelopen 4 jaar was 10,2 %, oftewel 25.972 mensen.

Uitgangspunt voor de classis is dat de gemeenten individueel werken vanuit eigen zelfstandigheid en bevoegdheden. De gemeenten worden geacht zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen functioneren, maar niet op een onverantwoorde manier.

Voor het handelen van de classis is te verwachten dat deze beleidsperiode veel vragen op de classis afkomen op het terrein van fusies (recht doen aan modaliteiten en mentaliteit(en)), organisatie (wel/niet (de)centraliseren), afstoting/hergebruik van gebouwen, beperking dienstverbanden van predikanten en kerkelijk werkers, betrekken van de leeftijdsgroep 20-40 jaar bij het gemeentelijk (kader)werk, vormgeving van missionaire gemeenten, etc. De classis wil aandacht geven aan ‘rouwpastoraat’ om de transities op een zorgvuldige wijze te begeleiden. De classis erkent het verdriet dat hiermee gepaard gaat.


Spiritueel

De binding van mensen met een kerk verandert. Dit leidt tot minder mensen waar een beroep op gedaan kan worden en verlies van geloofsopbouw, kennis en financiële mogelijkheden. Tegelijkertijd wordt  beschikbaar potentieel niet aangeboord: vrouwen, jongeren, 20-30’ers. Er groeit een generatie op met ruimte voor idealen en algemene oriëntatie op geloof en zingeving. De classis ziet dit als een kans.

De classis bezint zich op het organiseren van alternatieve en flexibele(re) vormen van betrokkenheid en spiritualiteit in het kerkenwerk (werkgroepen, projectbasis, multimediaal netwerken) en stelt daarbij in de weg zittende regelgeving ter discussie.


Samenleving

Organisaties in de samenleving zien steeds meer zin en noodzaak tot overleg en samenwerking met kerkelijke verbanden, en omgekeerd. De classis constateert dat provincies de totstandkoming van kerkenvisies stimuleren en ondersteuning bieden bij vraagstukken rondom hergebruik van monumentale gebouwen en het sociale domein. De classis stelt ook vast dat steeds meer maatschappelijke organisaties samen optrekken met lokale gemeenten om de samenlevingsvraagstukken in Nederland op te pakken.

De classis onderhoudt (in afstemming met lokale kerken en landelijke synode) structureel contacten met de provinciale overheid en laat daar, waar nodig, de stem van de kerk horen bij maatschappelijke organisaties op regionaal niveau. De classis denkt graag mee bij zowel visie- en strategievorming als bij het hulp bieden in concrete gevallen. De classis kan desgewenst gemeenten bijstaan bij hun contacten op lokaal niveau.

 

4. Wat gaat de classis in deze beleidsperiode doen?

Binnen het kerkverband

Doelgroep

Leden, moderamen, colleges en werkgroepen binnen de eigen classisstructuur.

Doelen

·         Snelle,  zorgvuldige en transparante behandeling van vragen en verzoeken

·         Inspirerend leiderschap in classis en gemeenten

Actie

De classis Overijssel-Flevoland biedt ondersteuning, hulp en advies aan gemeenten. Om dit op een inspirerende manier te kunnen doen, wil zij een forum zijn en bieden voor nieuwe en representatieve vormen van kerkzijn. Voor pioniersgemeenten een stimulans, voor meer klassieke vormen van kerkzijn ter informatie en inspiratie.

De colleges CCBB (beheerszaken), CCBG (bezwaren en geschillen), CCO (opzicht) en CCV (visitatie) reageren adequaat op vragen en verzoeken. De classis vertaalt overzichten of verslagen van de colleges door naar concreet beleid voor de classisgemeenten. De classis zorgt voor een goede afstemming tussen beleid en beheer.

Het scribaat werkt voortvarend: het moderamen peilt de plaatselijke situatie en of er voldoende verkenning is geweest rond bijvoorbeeld een vacature; daarna verkent het beheer of de solvabiliteit voldoende gegarandeerd is.

De classis streeft naar transparantie in klachtenprocedures. Daar waar mensen aangeven slachtoffer te zijn (of zouden kunnen zijn) van kerkelijke ambtsdragers en vergaderingen, wordt ingezet op onafhankelijke juridische procedures.

 

Doelgroep

Kerkenraden, waarbij inbegrepen (categoriale) predikanten en kerkelijk werkers.

Doelen

·         Stimuleren van verbindingen tussen gemeenten in de ringen en werkgemeenschappen;

·         Bevorderen onderlinge afstemming en samenwerking.

·         Stimuleren van mobiliteit van predikanten en kerkelijk werkers

Actie

Uitgangspunt is de zelforganisatie van kerkenraden en dat wat er plaatselijk leeft: het geestelijk welbevinden van de gemeente staat voorop. De classis speelt een actieve rol op het moment dat ondersteuning nodig is of gevraagd wordt. Daarbij werkt de classis vanuit de geest van de kerkorde. De letter van het kerkrecht is de laatste optie.

De classis wil de samenwerking van gemeenten in ringverband en de samenwerking van predikanten, categoriale predikanten, kerkelijke werkers en werkgemeenschappen bevorderen. Bredere samenwerking wordt gezien als een pijler voor gemeentezijn voor deze en de komende generatie. De classis streeft naar open communicatielijnen. Daarom stimuleert de classis de frequente agendering van classicale thema’s in de ringen. De classis informeert de ringen en de kerkenraden regelmatig over de genomen besluiten en de gesignaleerde ontwikkelingen (zie ook communicatieparagraaf).

In ontmoetingen wil de classis gemeenten en ambtsdragers enthousiasmeren zodat ze hun roeping en hun taak met vreugde kunnen nakomen. Een ontmoeting moet meer energie opleveren dan het kost. De classis wil positieve uitingen van gemeenteleven en initiatieven zichtbaarder maken.

De classis legt prioriteit bij contact met kleinere gemeenten en gemeenten waarbij fusies zich aandienen. Vraagstukken worden verbonden met de omliggende regio, zodat kerken zo lang mogelijk in hun eigen plaats zichtbaar kunnen blijven. Bij fusies wil de classis in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken zijn om adequate ondersteuning te kunnen bieden bij de vaak emotioneel geladen vormen van transitie. De classis realiseert zich dat de kerkelijke kaart er anders uit komt te zien in de komende jaren.

De classis staat een representatieve invulling van predikantsplaatsen voor, met  academische kwaliteit van verkondiging, en bediening van sacramenten.  Waar mogelijk stimuleert de classis de combinatie van predikantsplaatsen, zodat het aantal (kleine) parttime-invullingen beperkt blijft. De classis realiseert zich dat situaties zich ongelijktijdig aandienen. Daarom probeert zij signalen zo vroeg mogelijk op te pakken.

De classis vindt het belangrijk dat afspraken rond inzet van kerkelijk werkers worden nagekomen, zowel waar het gaat om aanstellingen als waar het gaat om het verlenen van preekconsent en sacramentsbevoegdheid. Zij ziet toe op naleving van gemaakte afspraken.

We onderzoeken of het zinvol is om eens per jaar een overleg met categoriale predikanten te organiseren, zoals legerpredikanten, emiriti, pastores in ziekenhuizen en verzorgingstehuizen en studentenpastores.

 

Doelgroep

De landelijke synode.

Doel

·         Versterken van de communicatie tussen regio en land

Actie

De classis stimuleert de communicatie tussen de diverse kerkelijke verbanden in de regio en naar het land gericht op de toename van het onderlinge vertrouwen en saamhorigheid.

De classis wil in het eigen gebied zichtbaar maken wat er landelijk gebeurt en benut hiervoor verschillende communicatiemiddelen (zie communicatieparagraaf).

De classis informeert waar nodig de generale synode over beleidsvragen en doet actief suggesties voor het optimaliseren van de werkorde binnen de kerken.

De classis zorgt voor een gestructureerde behandeling en onderbouwing van consideraties.

 

Doelgroep

Kerkelijk kader in gemeenten

Doel

·         Stimuleren van vorming en toerusting

Actie

De classis besteedt actief aandacht aan het stimuleren van scholing van vrijwilligers en kerkenraadsleden door de mogelijkheden van vorming en toerusting vanuit de landelijke dienstenorganisatie en andere organisaties als CCBB en VKB onder de aandacht te brengen.

De classis wil predikanten en kerkelijk werkers stimuleren door studieplannen van feedback te voorzien.

Vanuit de classicale werkgroep voor Kerk en Israël wordt theologische verdieping aangereikt rond Israëlzondag en een studieaanbod voor kerkelijke werkers en predikanten. De classis biedt een forum om initiatieven voor vorming en toerusting bovenplaatselijk onder de aandacht te brengen van andere gemeenten. Je kunt daarbij ook denken aan communicatie plaatselijk.

Bij transitieperioden van plaatselijke gemeenten stimuleert de classis de inzet van (te betalen) gemeenteadviseurs, werkbegeleiders en/of interim-predikanten.

 

Buiten het kerkverband:

Doelgroep

Oecumene

Doel

·         Benutten en uitbouwen van infrastructuren voor het optrekken met andere kerken

Actie

·         Samenwerken in en met de oecumene, niet alleen in de vorm van het mee-voorbereiden van bijvoorbeeld bijeenkomsten, ook inhoudelijk.

 

Doelgroep

Studentenpastoraat en jongerenparticipatie

Doel

·         Meehelpen om het studentenpastoraat bij onderwijsinstellingen in het classisgebied in stand te houden.

·         Meer betrokkenheid van jongeren bij het werk van de classis

Actie

·         Studentenpastoraat Enschede vraagt op korte termijn aandacht

·         De classis verkent of er in eigen gelederen mogelijkheden zijn jonge mensen bij het classiswerk te betrekken, bijvoorbeeld via een spiegelcollege.

 

Doelgroep

Maatschappelijke organisaties en politiek

Doel

·         Netwerk opbouwen en onderhouden met diverse organisaties (bijvoorbeeld ouderenbonden,  zorginstellingen)

·         Vergroten van de zichtbaarheid van de kerk in de samenleving

·         Benutten van (financiele) mogelijkheden van de overheid voor maatschappelijk opgaven waar de kerk een rol in kan spelen.

Actie

·         Als classis op regelmatige basis contact onderhouden met provinciale/regionale overheden, 

·         lokale kerken stimuleren contacten te onderhouden met de plaatselijke politiek en maatschappelijke organisaties.

·         1 x per 2 jaar een themadag organiseren om het resultaat van de contacten met elkaar te bespreken.

 

Doelgroep

Media, zoals de regionale omroepen en de regionale kranten.

Doel

·         Meer het geluid van de kerk in de samenleving laten horen.

·         Andere verbanden, zoals politieke en maatschappelijke instellingen, stimuleren gezicht te geven aan de rol van de kerk in de samenleving

Actie

·         column van de classispredikant bij RTV Oost, lokale radiozenders

·         nieuwsbijdragen in regionale dagbladen, radiozenders en internet

·         kerkelijke bladen als Zondags Weekblad

 

Verder onderhoudt de classis contact met bijzondere groepen op momenten die zich daarvoor aandienen:

  • Kerken met een regionale infrastructuur zoals de Rooms-Katholieke Kerk.
  • Overlegorganen als het FUGO (Flevoland, Utrecht, Gelderland, Overijssel)-beraad en de provinciale Raad van Kerken.

    5. Communicatie

Net als in het dagelijks leven is goed en helder communiceren ook binnen de kerk van groot belang. Meest centraal staat de persoonlijke communicatie. De classis ziet het persoonlijke contact tussen mensen als de belangrijkste manier om de relaties en netwerken betekenisvol te doen zijn. Acties zoals opgenomen in het beleidsplan vragen om een heldere communicatie van classis naar de verschillende doelgroepen, en vice versa.

Enkele middelen staan de classis zelf ter beschikking, cq worden aanvullend ingezet:

  • Een website van de classis met basisinformatie
  • De website van de classispredikant, ingericht op actuele communicatie
  • Een periodieke nieuwsbrief van de classis
  • Nieuwsflits van de classispredikant
  • Twitteraccount en Facebook van de classispredikant
  • Rondzendbrieven
  • Gerichte correspondentie
  • Overige publicaties als boekjes of folders.

De classis wil communicatie in de eigen infrastructuur van gemeenten, werkgemeenschappen en ringen gaan opzetten.

 

6. Middelen

Als er helderheid is over geldstromen zal de classis in dit beleidsplan een meerjarenbegroting op hoofdlijnen toevoegen.

 

7. Evaluatie

Eén keer per jaar bespreekt de classicale vergadering het beleidsplan en de opgenomen acties als bijdrage aan de doelen, zoals verwoord in het beleidsplan. Indien nodig wordt het beleidsplan bijgesteld.

 

 

 

 

 

Bijlage Wetenswaardigheden


Aantal leden

In de statische nieuwsbrief van de PKN over 2017 zijn de volgende cijfers voor de classis Overijssel-Flevoland opgenomen; Er zijn 112.039 belijdende leden (7,2% van de bevolking), 96.038 doopleden (6,2%) en 19.689 overige leden; in totaal 227.766 leden (14,6% procent van de bevolking).   

 

Leden per kerkgebouw

De burgerlijke provincie Flevoland heeft verreweg de meeste leden per kerkgebouw in Nederland; het gaat om 1.356 mensen per gebouw. Dat is het drievoudige van andere plaatsen. Overijssel scoort ook hoog met 473 mensen per gebouw. Ter vergelijking: de provincie Limburg heeft 171 mensen per gebouw.

 

Leeftijdsopbouw predikanten in classis Overijssel-Flevoland (cijfers 2017)

Leeftijd

Aandeel van het totaal

 

31 – 40

6 %

 

41 -  50 

19%

 

51 – 60

48 %

 

61 - 67

27 %

 

Totaal

100 %

 

 

In totaal zijn er in Overijssel-Flevoland ongeveer 238 predikanten en kerkelijk werkers.

Circa 40% van alle predikanten in Nederland is gemeentepredikant, 12% is predikant met een bijzondere opdracht of predikant in algemene dienst.  Verder is 40% emeritus, 7% ontheven met bevoegdheden en 2% beroepbaar.

Aantal predikanten in categoriaal pastoraat: pm (nader inventariseren)

  • legerpredikanten
  • pastores in ziekenhuizen
  • pastores in verzorgingstehuizen
  • studentenpastores

 

Relevante ontwikkelingen

  • We zien op ons afkomen dat meer dan een kwart van de predikanten binnen deze beleidsperiode met pensioen gaat of is gegaan.
  • Driekwart van het predikantenbestand is ouder dan 51 jaar. Met de constatering dat oudere predikanten minder snel van plek veranderen, is vanuit de classis meer dan voorheen kracht en aandacht nodig voor de werkgemeenschappen en vraagstukken rond jobrotatie.
  • Veel gemeenten zijn of komen in een stadium van fusie of samenwerking. De classis heeft nog geen helder zicht op de hoeveelheid gemeenten in deze fase. De classis voorziet toenemende aandacht voor ‘rouwpastoraat’ bij gemeenten die gaan fuseren, maar ook breder in verband met het groter wordende aandeel ouderen in gemeenten die extra zorg nodig hebben.

 

Kansen / Bedreigingen

Classisgrens sluit aan bij grondgebied van twee provincies

Afnemende middelen in menskracht en geld

Mensen zoeken meer verbinding met andere mensen, maar niet met instituten.

Minder tijd en aandacht voor institutioneel kerk-zijn

Werken op projectbasis en in tijdelijke verbanden (believing without belonging)

Aversie tegen (kerkordelijke) regelgeving

Een jonge generatie met idealen en algemene orientatie op geloof

Behoudend ten opzichte van nieuwe impulsen

Meer rol voor de kerk in contact en overleg met organisaties in de samenleving

Ontbreken of ondervertegenwoordiging van bepaalde leeftijdsgroepen

Meer aandacht voor spirituele ontmoetingen, compassie en naastenliefde (buiten de kerk); zoekspiritualiteit

 

Hang naar persoonlijke, op maat gesneden vorm van gelovigheid