Ommezwaai na corona

Het blad Gaandeweg van de protestantse gemeente te Zwolle heeft een zomernummer gemaakt rond het thema ‘Ommezwaai’. Het blad laat onder meer Johan ter Beek aan het woord, theoloog en al jarenlang betrokken bij vernieuwende vormen van kerk-zijn. Voor de PKN houdt hij zich bezig met monastieke initiatieven voor jongeren en jong-volwassenen. In Zwolle is Ter Beek projectleider van OpenUp: de inhoudelijke pijler van het Academiehuis Grote Kerk in Zwolle. Welke associaties heeft hij bij het thema ‘ommezwaai’?

De coronacrisis is een versneller van processen die al lang gaande zijn: kerken zijn net als alle andere verenigingen nauwelijks nog een vindplaats van zingeving en spiritualiteit voor jonge generaties. Door de huidige crisis zal dit proces alleen maar versnellen. De crisis laat zien dat onze maatschappij kwetsbaar en gepolariseerd is en meer dan ooit behoefte heeft aan compassie, duurzaamheid, spiritualiteit en betekenis. In die zin is het dus geen ommezwaai. De vraag aan de kerk is echter wel belangrijk: kan zij zelf een ommezwaai maken naar een wereld in nood? Als innovatiespecialist in de Protestantse Kerk experimenteer ik al jaren met nieuwe vormen van kerk-zijn. Uit ervaring weet ik dat innovatie niet voor iedereen goed is. Het is ook belangrijk om het oude-vertrouwde kerk-zijn op enkele plaatsen te behouden. Mijn eigen vader is bijna 80 en in mijn gesprekken met hem blijkt wel dat hij niet op zo’n ommezwaai zit te wachten. En dat is ook goed! Welke ommezwaai is er echter wel mogelijk en hoe kunnen we dit in Zwolle realiseren? Ik noem zes (zwaai-) richtingen waar we mee aan de slag kunnen gaan.

Ommezwaai naar tussenruimte

Zwolle kent veel progressieve stedelingen en veel orthodoxe kerken. De PKN zou juist in de ruimte daartussen enorm veel kunnen betekenen. Veel jongvolwassen zoeken ruimte voor zingeving en spiritualiteit die niet te veel is ingekleurd door sterke overtuigingen. Ze zeggen “ik ben niet gelovig”, waarmee ze het grote verhaal van het christendom en kerkelijk belijden bedoelen. Er volgt echter altijd een ‘maar …’: “maar ik ben wel op zoek naar een goed leven”, “maar ik sta wel open voor spiritualiteit”, “maar ik zoek rust in mijn volle leven”, “maar ik wil de wereld wel graag mooier maken”.

Ommezwaai fysieke ruimte


De kerk is echter niet de plaats waar dit ‘maar’ van jongvolwassenen wordt gezocht. Kerkmensen kunnen echter wel naar nieuwe plekken gaan om het gesprek over dit ‘maar’ aan te gaan. Een goed voorbeeld is het project Eenvoud van het Dominicanenklooster, waar allerlei soorten mensen samenkomen rondom eenvoud: oefenen, ontmoeten en praten. Ook het Academiehuis kan straks een nieuwe fysieke ruimte worden voor ontmoeting, oefening en verwondering. Maar denk ook aan huiskamers, cafés, theaters, moestuinen, bossen, bootjes of wandelroutes.

Ommezwaai in mentale ruimte


Behalve een andere fysieke plek moet er een nieuwe ‘mentale’ ruimte ontstaan. Nieuwe woorden die verwijzen naar zingeving en spiritualiteit. In de landelijke protestantse kerk experimenteren we met het model Out, Up, In (afgekort als OUI). Deze drie woorden staan voor deelgebieden van het hele leven. Up: Het grotere verhaal waar je deel van uitmaakt, Out: de relaties met anderen en de wereld en In: het verhaal van je eigen leven. Door deze drie gebieden neutraal te benoemen, scheppen we een nieuw speelveld voor zingeving en spiritualiteit.

Ommezwaai in eigenaarschap en participatie


We hebben deze nieuwe mentale ruimte getest onder seculiere twintigers zonder enige of met heel weinig banden met kerk en christelijk geloof. Ze zijn erg enthousiast en willen graag meedoen onder enkele voorwaarden. a) Ze willen alleen meedoen als kerk en christendom niet de enige afzender is. Ze moeten dus ook ervaringen kunnen krijgen en oefeningen kunnen doen als er andere afzenders meedoen. De kerk mag echter wel een van de aanbieders zijn. b) Ze willen meedoen als ze echt eigenaar en participant zijn van een beweging. Zelf vragen stellen, zelf mee organiseren en beslissingen nemen, zelf produceren. Kerken kunnen dus niet langer zichzelf zien als eindverantwoordelijke, maar zullen dit moeten loslaten.

Ommezwaai naar nieuwe organisatievormen

Kerken zullen op zoek moeten naar nieuwe organisatievormen waarin de bovenstaande verandering tot bloei kan komen. Kerken in Zwolle zullen die ommezwaai niet bereiken door daar top-down over te ‘waken’. Het is daarentegen belangrijk om te kijken welke elementen je als kerk graag zou willen weggeven. Wat kan ik als cadeau inbrengen in een nieuwe werkelijkheid? Denk dan: spirituele oefeningen, een lezing, muziek, persoonlijke liefde en aandacht, diaconale zorg, et cetera. Maar zoek voor deze elementen een nieuw platform naast de bestaande kerk.

Ommezwaai in nieuwe verbindingen


Als laatste is het belangrijk om te zoeken naar nieuwe verbindingen. De kerk was als instituut een verbinding in zichzelf: een vereniging, een fysieke ontmoetingsplaats, een organisatie met leden. Daar zullen nieuwe verbindingen voor in de plaats moeten komen. En denk dan niet te snel aan digitale of online verbindingen. Dat is slechts een klein deel van de oplossing. We moeten op zoek naar echte ontmoetingen, fysieke plekken, nieuwe relaties. In die ommezwaai kan er misschien een heel nieuwe kerk ontstaan.