De Kerk Draait Door
- een ander geluid als minderheid,
inleiding van Klaas van der Kamp op gemeenteavond in Hellendoorn op 11 maart 2020 -  


Hoe zuiver berichtten de media over de kerk? Welke kansen liggen er in de toekomst? Wat zou er gebeuren als je de kerk het volle gewicht zou geven in de media. Zouden de kranten er dan uitzien, zoals Mordechai Dwek ze maakte. Hij bracht in 1954 een krant uit, waarin hij de Bijbel als een krant in beeld bracht. Zouden er dan hele andere zaken op de voorpagina staan?

De media manipuleren ons, zegt Ephimenco in Trouw. Hij wijst op de berichtgeving rond het coronavirus. Sommige mensen zien daarin de media als preventieve doktoren die ons voor groter kwaad behoeden. Ephimenco suggereert manipulatie en wijst er op dat iedere griepexplosie jaarlijks 290.000 tot 650.000 slachtoffers maakt. In lijn van de overdenking op biddag hier in de kerk mag je vermoeden dat er toch wel iets meer aan de hand is; en voor de beeldvorming daarover zijn we afhankelijk van de presentatie in de media. 

Ik wil het met u hebben over de beeldvorming van de media. Achter het nieuws gaat het over onszelf. Ik gebruik de media als metafoor voor onze eigen houding en de beeldvorming die we zelf oproepen. Ik heb een buurjongetje, Mike. Ik praat wel eens met hem. Onlangs stelde ik de vraag: ‘Hoe is het, Mike? Heb je al verkering?’ En hij vol trots: ‘Ja, met Jolande’. Ik zeg: ‘Mooi, een meisje uit je klas?’ ‘Ja’, glimde hij, ‘maar ssstt’, zei hij, ‘niet over praten, ze weet het zelf nog niet’. Wij gelovigen, lijken in de achterliggende jaren op Mike. We hebben een kostbaar geheim, wat we niet delen. En daardoor hebben we de beeldvorming overgelaten aan de media. We stappen een nieuwe tijd binnen, met nieuwe kansen, en de vraag waar ik naar toe wil werken is: Welk beeld roepen we zelf op van ons geloof?

Ik zet eerst in op de media. En ik spits dat toe op het beeld van de kerk. Zo kom ik tot het thema: ‘De Kerk Draait Door’. Ik wil drie zaken naar voren brengen:
1. Het vertekende beeld van de kerk;  
2. De veranderingen in de kerk;  
3. Onze mogelijke waardering van (houding ten opzichte van) de veranderingen.  

I. Een vertekend beeld

Programma’s als ‘De Wereld Draait Door’ en talkshows op NPO-1 en op RTL-4 geven een eenzijdig beeld van de kerk. De programmamakers laten zich leiden door hun eigen gedachten. Ze kiezen vaak als invalshoek ‘datgene wat voorbij de huidige moraal ligt’. Ze creëren daarmee een eigen nieuwe werkelijkheid. De media zijn daarmee schuldig aan populistische wildgroei en afbrokkeling van respect voor overheidsdiensten. Ook de kerk is slachtoffer, omdat de programmamakers zelf seculier zijn geworden en hun eigen biografie als missie hanteren. Iedereen zal uiteindelijk wel buitenkerkelijk worden, denken ze dan. En ze maken het tot dogma van hun programmering. Dat is eenzijdig.

Ik zal een paar cijfers geven om dat te onderbouwen. De media doen geen recht aan proportionele omvang van organisaties. De kerk heeft zeven miljoen leden. Dat is wezenlijk groter dan de ANWB met 4,5 miljoen leden en groter dan de KNVB met 1,3 miljoen leden. Proportionaliteit zou impliceren dat er veel meer kerk op televisie zou moeten zijn.

Nog een cijfermatig voorbeeld. De dubbele meetlat. De commissie Deetman heeft het seksueel misbruik in kaart gebracht. Deetman heeft daarbij gekeken naar de periode van 1945 tot 1985. Dat is langer dan de wettelijk strafbare periode. Hij heeft 800 daders aangewezen. En hij zegt dat er naar schatting zo’n 20.000 slachtoffers zijn. Dat is 0,25 procent van de rooms-katholieken. Tegelijk was er een commissie Klaas de Vries. Die heeft seksueel geweld in de sportwereld geanalyseerd en heeft becijferd dat ongeveer 12,5 procent van de sporters met vormen van seksueel geweld te maken heeft. Je leest veel over Deetman en weinig over De Vries.  

Anne van der Meiden bespreekt dit soort zaken. In het boek ‘Verkoopverhalen in de bijbel’ laat hij zien dat de onderliggende principes van alle tijden zijn. Hij analyseert bijvoorbeeld de ‘verhyping’. En hij wijst dan naar Handelingen 19: 21-40. Lukas beschrijft daar een rel in Efeze. Paulus komt in de knel, omdat hij kritiek spuit op Artemis. Het komt door de eenzijdige berichtgeving van de zilversmid Demetrius die zijn arbeiders bij elkaar roept en zegt: ‘Mannen, jullie weten dat onze welvaart afhankelijk is van dit werk’ (Handelingen 19: 25).  Hij brengt ons beroep in diskrediet, is de boodschap. Zo ontstaat er een hetze. Een ander principe noemt Anne ‘bandwagon’-effect, met de muziek mee willen dansen. Hij noemt als voorbeeld 2 Samuël 15: 1-6. Daar staat dat Absalom op een wagen springt en een escorte aanstelt van vijftig mensen en elke dag bij de stadspoort de mensen naar de mond praat. Mensen sluiten zich bij hem aan, als iemand met goede ideeën en met een succesvol team. De vijftig ruiters fungeren als een promotieteam.

Tot zover mijn eerste punt: de misplaatste beeldvorming. We laten ons dat als gelovigen aanleunen. Maar er komen nieuwe kansen.


II. Transitie van de kerk

Ik kom bij een tweede punt. De kerk verandert. Van een cultuurchristendom verschuift de kerk naar een minderheidspositie. Een nieuwe generatie groeit op, die de hoogtijdagen van het cultuurchristendom niet heeft gekend. Je ziet een zelfde onbevangenheid bij de tweede generatie seculieren. Ze zijn minder avers tegen de kerk. Soms zijn ze nieuwsgierig: Hoe zien jullie van de kerk dit soort zaken dan? De eenzijdige beeldvorming brokkelt af, omdat de kerk minder zichtbaar en minder bekend is. Je ziet een opener benadering bij regionale omroepen en bij vijf-uur-programma’s op televisie.

Als je de bijbel leest, kom je enkele van die perioden tegen waarin de kerk zo’n ingrijpende verandering meemaakt. Ik zal er twee noemen. Eén zo’n verandering zie je als Jakob naar Egypte gaat met zeventig zielen en als Israël als volk enkele generaties daarna uit Egypte wegtrekt met 600.000 mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend. Die verandering is zo ingrijpend, dat ook de manier van kerkzijn ingrijpend verandert. Abraham was gewend aan spontaan geloof. Als hij God wilde dienen, bouwde hij een altaar. Hij sprak God aan. En hij trok verder en liet het altaar voor wat het is. Van die spontaneïteit kan geen sprake meer zijn als Israël met twee miljoen mensen is. Dat vraagt om ordening. Het boek Leviticus geeft uitvoerig de orde aan in de tabernakel, bij de priesters en de wetgeving. De spontaneïteit krijgt een referentiekader.

Een andere grote verandering ontstaat als het volk Israël uit beloofd land in ballingschap in Babel terechtkomt. Er is geen ruimte meer voor een tempeldienst. Dan staat er in Ezechiël 13: 11: ‘Zo zegt de Ene: ‘…Al heb ik hen uitgestrooid over de landen, toch zal ik voor hen een heiligdom wezen, hoe klein ook…’ Jonathan Sacks wijst er op dat met dit kleine heiligdom de synagoge is bedoeld. De tempel verdwijnt, de synagoge verschijnt. En de kerk past zich navenant aan.

We staan voor dergelijke ingrijpende transities in ons kerkzijn heden ten dage. René van Loon heeft er een boekje over geschreven met de titel ‘Lente in de kerk’. De gedachte van René van Loon dat de kerk opbloeit in enkele grote steden. Het heeft te maken met de ontwikkeling van een tweede generatie van mensen die de kerk trouw zijn, die de kerk deels nieuw uitvinden en die begrijpen hoe het is kerk te zijn in een cultuur die gedomineerd wordt door andere mensen. Ze accepteren de niche. En ze communiceren het eigen geloofsgoed.

René van Loon sluit aan bij cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Hij stelt vast dat in 2016 een meerderheid van de jongeren van 17 tot 30 jaar niet in geloof is opgevoed, om precies te zijn 56 procent. In 1983 lag dat percentage op 35 procent. En hij concludeert: ‘’Onbekend maakt onbevangen’. Hij sluit aan bij Yvonne Zonderop, die in 2018 een boek schreef ‘Ongelofelijk. Over de verrassende comeback van religie’. In het verlangen om de leegte te boven te komen is er nieuwe onbevangenheid naar religieuze bronnen. Op de vraag ‘Maakt The Passion u nieuwsgierig naar geloof?’ antwoordt van de veertigers en ouder zo’n 10 tot 15 procent bevestigend, bij de jongeren ligt dit percentage rond de 30 procent, zo blijkt uit onderzoek van De Hart en Van Houwelingen.

III. Onze houding

Er ontstaat een nieuw klimaat. U krijgt nieuwe kansen. Qua beeldvorming kom ik drie invalshoeken tegen.   

a. Er zijn mensen die zeggen: We moeten uitleggen waarin we anders zijn, waarin we een tegencultuur vormen. Evangelisatie dus. Dat is de hoofdlijn in de pioniersplaatsen. Je vindt die lijn aangezet door ds. Arjan Plaisier, de toenmalige scriba. En je vindt die lijn bij veel mensen van de IZB. We hebben een geheim en we zijn bereid de ander door de raampjes te laten kijken.    

b. Er is – een tweede – een lijn van romantisering. Die zeggen: We gaan door met wat we gewend waren en we spreken er in liefde over. Je vindt die lijn in de dorpskerkenbeweging en ds. Wim Beekman, classisdominee in Fryslan spreekt in zijn columns voor de Leeuwarder Courant herhaaldelijk over het beeld ‘laten we de godslamp brandende houden’.  Wim Beekman verwoordt dat; ooit dacht de hoofdredactie dat ze zijn column konden afschaffen, maar het lezerspubliek kwam in verzet. De romantische benadering mag er zijn. Ik merkte het zelf, toen ik ooit een nieuw soort kerstnachtdienst wilde introduceren, zonder ‘Stille nacht’ en zonder ‘Lukas 2’. Het werd me door de eenmalige bezoekers van de kerk, die alleen met kerst komen, niet in dank afgenomen.

c. Een derde lijn is die van dialoog met de samenleving. Alain Verheij hoort er bij en Rutger Bregman. Ze proberen te laten zien dat het christendom op wezenlijke punten een verdieping kan geven aan de cultuur. Je vindt het ook bij Ad van Nieuwpoort en bij Ruben van Zwieten. Ze laten zien dat je het Joodse Bruidje van Rembrandt de titel ‘Isaäk en Rebekka’ mag geven en dat je het werk van Hiëronymus Bosch beter verstaat als je weet hebt van de verzoekingen van satan.

Ik heb voorafgaand aan deze ontmoeting via een e-flits mensen gevraagd om een reactie op de hoofdlijn van wat ik tot nu toe heb gezegd. Er zijn verschillende n reacties binnen gekomen. Ik heb er twee dingen van geleerd. Het eerste is, dat ik niet alleen over de media zou moeten spreken, maar ook over de manier waarop we zelf het beeld van de kerk uitdragen. Media als metafoor van onszelf dus. Het viel me op, dat in bijna alle reacties die vraag naar onszelf aan de orde werd gesteld. Het tweede dat me opviel in de reacties was, dat mensen verschillend reageren afhankelijk van hun leeftijd.


Er zijn mensen die de kritische analyse herkennen. Het zijn vooral predikanten die al wat langer meelopen. Ze hebben de ontzuiling aan den lijve meegemaakt. ‘Het lijkt me uitstekend hier communicatief flink aan de bel te trekken’, zei één van hen. En een ander zei: ‘Je legt terecht de vinger op de zieke plek: er is nog altijd een - archaïsch en verlopen - beeld van de kerk, vooral gevoed door een soort van “Maarten ’t Hart mentaliteit”’. Zij hebben weet van hoe het ooit was.

Jonge mensen hebben de dagen van Jozef niet meer meegemaakt. Ze reageren over het algemeen onbevangen. ‘Ik verbaas me er niet over dat de media zoveel aandacht heeft voor misbruik in de kerk terwijl er o.a. in de sportwereld van een zeker zo’n groot probleem sprake is (en wat dacht je trouwens van de gehandicaptenzorg?’, zegt zo’n predikant, ‘Juist omdat van een kerk verwacht mag worden dat ze haar hoogstaande moraal ook uitleeft’. Wat de beeldvorming betreft zegt een jonge collega: ‘Ik vraag me ook af of programma’s als de wereld draait door en praatprogramma’s zo de publieke opinie domineren. Ik heb de indruk dat veel mensen naar deze programma’s kijken als entertainment’ . En een ander zegt: ‘Ik merk een open interesse in wat ik als dominee doe en wat de kerk doet. Ik word bijvoorbeeld in mijn Rotaryclub gevraagd mijn theologische kennis in te zetten. En we spraken als pastores onlangs met de nieuwe burgemeester in onze stad’.

En iemand zegt: ‘Weet je wat ik veel erger vind? Dat kerkelijke media zo vaak in de mineur schrijven. Ik kom vaak tegen dat kerken een slecht zelfbeeld hebben. Laten we ons kenbaar maken als een club van vrolijke mensen, die dwars door alles heen blij is met haar Heer’.

Herman Paul schreef in 2017 een boek met de titel ‘Secularisatie. Een kleine geschiedenis van een groot verhaal’. Paul laat in zijn boek zien dat het geloof in secularisatie een self fulfilling prophesy is. Het beeld dat je oproept, creëert zijn eigen werkelijkheid. Als je denkt dat het toch allemaal minder wordt op geloofsgebied, vergaat je de lust om er zelf enthousiast mee aan de slag te gaan. En zo werk je er zelf aan mee dat je sombere toekomstverwachting uitkomt.

Van Loon: ‘Nog altijd wordt in de media het beeld bepaald door de uitstervende kerk. Maar er is zoveel meer te vertellen’ (pag. 87). Qua sleutels kunnen we aansluiten bij Niels de Jong, die onderzoek deed naar protestantse gemeenten met veel jongvolwassenen. Hij enquêteerde hen. En kwam tot enkele conclusies qua identiteit. Als ik dat vertaal naar beeldvorming kom ik tot drie aandachtspunten:
1. Inhoud. Zorg er voor dat het in je communicatie ‘wel ergens over gaat’. Als je het op jezelf betrekt, stel de vraag: Wat bezielt je?
2. Ruimte. Zorg er voor dat mensen voldoende ruimte hebben voor hun levensstijl en voor de keuzes die ze willen maken. Als je het op jezelf betrekt stel de vraag: Hoe beleef jij dat?
3. Inzet voor de omgeving. Laat zien hoe het geloof met je leefomgeving te maken heeft.  Als je het op jezelf betrekt, gaat het om de vraag: Hoe doen we dat in onze omgeving, in Hellendoorn en op de Noetselerberg?

Er waren nog twee criteria en die hebben niet met de massamedia te maken, maar gaan over persoonlijke communicatie. Het advies luidde:   
1. Gekend zijn. ‘Je moet je eigen plek kunnen vinden, een netwerk kunnen opbouwen, mensen vinden van je eigen leeftijd, met hen op kunnen trekken en je kunnen inzetten op een manier die past bij jouw gaven en talenten’.
2. Sfeer. ‘De vraag is van groot belang of je je welkom voelt, of er mensen zijn die een praatje beginnen, of er een sfeer is van liefde en hartelijkheid’. Wellicht dragen ook de gekozen liederen bij aan de sfeer in de gemeente.

Graag ga ik daarover met u verder in gesprek.

Foto's
Boven - kunstwerk in Hellendoorn gemaakt door J. Spanbroek samen met de Hellendoornse jeugd in het kader van het jongerenjaar 1985. Het stel de aarde voor met daaromheen de thema's van het jongerenjaar: cultuur, jeugdwerkeloosheid, minderjarigheid en de positie van buitenlandse jongeren. 
Onder - enkele van de sheets die in Hellendoorn zijn getoond; het gaat met name om de statistiek. 
1. De aanhang van de kerken in vergelijking met de ledentallen van ANWB en KNVB
2. Het percentage slachtoffers van seksueel geweld vanuit de commissie Deetman in vergelijking met de slachtoffers vanuit de commissie Klaas de Vries
3. Het percentage jonge mensen zonder geloof opgevoed in 1983 en in 2016. 
4. Nieuwsgierigheid naar het verhaal achter de Passion bij mensen jonger dan veertig jaar en mensen ouder dan veertig jaar.


Deze tekst is de tweede versie van een eerdere tekst waarop diverse pastores in de classis Overijssel-Flevoland hebben gereageerd. Zij hebben de toonzetting veranderd, suggesties gedaan voor bijstelling en inzichtelijk gemaakt dat de aankomende generatie van theologen een andere insteek kiest als de theologen die het cultuurchristendom aan den lijve hebben meegemaakt. Het gaat mij hierbij niet om 'beter' of 'slechter', ik vind het wel leuk om de voortgaande lijn van gedachten door generaties heen in beeld te brengen en te duiden. Wilt u de eerste versie nog eens terugzien? Klik hier.