Hoe Europese kerken en regio elkaar raken

De Europese Raad van Kerken, de CEC, komt bijeen van 14 tot en met 21 juni in Tallinn, in Estland. Zo’n assemblee vindt eens per vijf jaar plaats. Vertegenwoordigers van 115 Europese kerken ontmoeten elkaar. Ds. Klaas van der Kamp is één van de afgevaardigden van de Protestantse Kerk in Nederland. Natuurlijk heeft die afvaardiging nog te maken met zijn betrokkenheid bij de internationale oecumene in de tijd dat hij secretaris was van de Nederlandse Raad van Kerken. Maar bij het opnieuw verlengde mandaat voor hem van de landelijke kerk hoort ook de opdracht ervaringen van de CEC mee te nemen naar het regionale niveau van de kerken. We brengen enkele aspecten naar voren door middel van vragen en antwoorden.

1. Wat heeft de regionale kerk aan de ervaringen bij een Europese assemblee?

Daarop past een principieel antwoord en een praktische reactie. Principieel: De kerk is wereldwijd verbonden als zijnde één lichaam van Christus. Als je alleen je eigen gemeente of eigen regio bekijkt, vereng je de genade van God tot je eigen zieleheil en je eigen godshuis. Daarbij komt dat de eenheid van de christenen in Europa duidelijker in beeld is gekomen, nu de oorlog opnieuw zijn entree heeft gemaakt en de slagvelden in Oost-Europa bezaaid liggen met tienduizenden Oekraïense en Russische soldaten. Als één lid lijdt, lijden de andere ledematen mee.

2. En wat bedoel je met een praktische reactie?

De plenaire ontmoetingen zijn vooral interessant om een helicopter-view te houden of te ontwikkelen van wat er in de kerk en de wereld loos is. Het zijn de wandelgangen waarin je op maat de vragen kunt stellen die ook spelen in ons regionale niveau. Mijn oogst tijdens een laatste ontmoeting met andere afgevaardigden van de CEC ging over de constructie die men elders kiest bij een krimpende kerk, de vragen die spelen op regionaal niveau in het algemeen en de vraag in hoeverre men de schaarste aan pastores herkent.

In Frankrijk, vertelde Christiaan Krieger mij, kent men het probleem van de krimpende kerk. Men kiest voor een regionaal verband, waarbij een sterke gemeente de kleine gemeenten helpt functioneren op bescheiden schaal. Het bestuur zit regionaal.


Zowel in Frankrijk, als in Duitsland als in Engeland als in Denemarken kent men de krapte van de roepingen. Men gaat er in de meeste landen van uit dat men hoe dan ook met 70 jaar stopt; dus zowel de bisschop als de pastor. Daarna kan men direct weer instromen als pastor op plaatselijk niveau.


In het algemeen spelen de vragen van ‘zegening van homoseksuele relaties’ (kerk van Engeland), ‘het omgaan met ingrijpende financiële reorganisaties’ (EKD), ‘het afstemmen van kerkelijk beleid in euthanasie met overheidsbeleid’ (Frankrijk) en ‘de relatie als kerk met de moskee’ (Frankrijk).


Wat betreft de krimp kent men in Engeland niet het probleem dat we hebben in Nederland: namelijk dat er gemeenten zijn met veel bezit, maar nauwelijks kader. In Engeland komt het voor dat er kerken zonder kader en leden zijn, maar over het algemeen heeft men niet de last van vermogen. Wel is er de druk om te beslissen over de toekomst van een kerkgebouw. Er is geen overheidssubsidie op monumenten zoals wij dat kennen, dus is men afhankelijk van wat een loterij wil geven en wat men nog van het publiek verkrijgt. Anders zet men potjes en pannetjes op de plaatsen waar het kerkgebouw begint te lekken. Zowel in Duitsland als in Engeland herkent men het beleid dat je een kerkgebouw breder ter beschikking stelt van de leefgemeenschap en er functies in onder brengt die de gemeenschapszin bevorderen, waarmee je tegelijk het draagvlak onder de instandhouding van het kerkgebouw verder stimuleert.

 

3. Zullen dat ook de thema’s zijn bij de ontmoeting in Tallinn?

Nee, die vergelijkingen met je eigen situatie moet je vooral in de wandelgangen zoeken in persoonlijke gesprekken. Kernthema in het publieke deel is vooral de situatie in Oekraïne. Het komt in twee plenaire workshops aan de orde. De CEC kiest daarbij een eigen route, ondersteunend aan de Wereldraad. De Wereldraad zet in op bemiddeling tussen de kerken in Rusland en Oekraïne. Dus de rol van mediator. De CEC zet in op opbouw van de kerk en ondersteuning in Oekraïne. De keus is logisch: dubbeling heeft geen zin; en de Russisch-Orthodoxe Kerk is lid van de WCC, maar heeft het lidmaatschap aan

de CEC ‘on hold’ gezet. De insteek is dat men de eenheid van de kerk in Oekraïne versterkt en al nadenkt over opbouw van vrede na de beëindiging van de oorlog. De CEC spant zich, om Anders Gadegaard (voorzitter voorbereidingscommissie) te citeren, niet in voor verzoening tussen Oekraïne en Rusland, maar eerder op het thema hoe we als CEC de kerken in Oekraïne kunnen steunen. 


Nuttig om te weten: de Orthodoxe Kerk van Oekraïne, ontstaan na de ruzie met Rusland, heeft het lidmaatschap aangevraagd. Dat is door het bestuur in onze vergadering goed gekeurd met instemming van het patriarchaat van Constantinopel. Andere lidkerken hebben nog een half jaar het recht bezwaar aan te tekenen en als minder dan 25 procent van de kerken dat doet, is het lidmaatschap een feit. Twee pikante details daarbij: a) het impliceert dat de Orthodoxe Kerk van Oekraïne wel als gast aanwezig is in Talllinn, maar niet als lid. b) De Orthodoxe Kerk van Servië heeft laten weten niet officieel naar Tallinn te komen. Men wil enerzijds de handen vrij houden om de verstandhouding met Moskou goed te houden, anderzijds heeft men de handen vol aan de verhouding met onder meer de kerk in Kosovo, men kan er geen extra kwestie bij hebben. Er zijn wel individuele leden uit Servië.


4. Wanneer is voor jou Tallinn geslaagd?


Natuurlijk als het lukt om samen een lijn te ontwikkelen van verzoening tussen volkeren en kerken in Europa, ook na de oorlog in Europa.

Net zo belangrijk vind ik eigenlijk dat we als kerken samen een theologie verwoorden, die de samenleving en de cultuur van Europa en Europese samenwerking weerspiegelt. Veel van wat we doceren aan universiteiten en hogescholen, veel van wat er geschreven is, reflecteert een situatie in Amerika, of is vrij algemeen. Zouden we samen ook kernpunten van theologie kunnen benoemen die specifiek met Europa en de Europese vragen te maken hebben; de vragen van secularisatie, Europese eenheid, arm en rijk in Europa. Toen ik Anders Gadegaard (voorzitter van de voorbereidingscommissie van Tallinn) ooit de vraag stelde wanneer voor hem de assemblee geslaagd is, zei hij: ‘Als duidelijk is wat de kerken kunnen doen aan publieke theologie in hun concrete (c.q. Europese) samenleving’.


5. Is Nederland een belangrijke partner voor de CEC?

In de tijd dat ik algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland was, was het best lastig om Nederlandse kerken echt te interesseren voor ontwikkelingen in het buitenland. Na de eenwording in de Protestantse Kerk in Nederland zijn we de aansluiting enigszins kwijtgeraakt. Er kwamen zelden stukken aan de orde in de synode die getoonzet werden vanuit de oecumene. Dat is jammer. Want er zijn allerlei vragen in Nederland waar men in het buitenland al eerder over heeft nagedacht. En omgekeerd kan Nederland impulsen geven aan buitenlandse kerken door te vertellen over wat er hier gebeurt.

In absolute zin is Nederland ook interessant. Als je kijkt naar de inkomsten van de CEC dan zijn de grote financiers: Duitsland, Zweden, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk. De Protestantse Kerk in Nederland staat op nummer 7 qua bijdragen. De hoogte van die bijdrage wordt bepaald door aantal leden en door welvaartsniveau. Met zo’n zevende plaats blijft de PKN een partner om op gepaste momenten naar te luisteren.

6. Is dat niet erg financieel gekleurd?

Ja, dat moet je niet te veel doen natuurlijk. Het is vooral belangrijk te leren luisteren en je de geloofstaal van de ander bewust maken en uitvergroten, zodat we verder kunnen groeien in een gemeenschappelijke publieke theologie.

7. Is de assemblee voor mensen in Overijssel en Flevoland te volgen?

Ja. Er komen regelmatig blogs van Nederlandse afgevaardigden; dat zijn uit de PKN ds. Marco Batenburg, ds. Karin van den Broeke en ds. Klaas van der Kamp. Daarnaast zijn de Remonstranten aanwezig, de Doopsgezinden, de Oud-Katholieke Kerk, het Leger des Heils, en de Raad van Kerken in Nederland.

Er komen samenvattingen van prominente sprekers, een impressie van Jurgen Skov Sorensen, de algemeen secretaris van de CEC; Christiaan Krieger, de voorzitter van de CEC, verder een prominent politicus uit Estland, een socioloog uit Duitsland (Hartmut Rosa), een theoloog dit keer uit Engeland (Rowan Williams) en een kerkleider (Bartholomeus, de groene patriarch).