Foto: doopplaats vlakbij de Dode Zee, één van de doopplaatsen waar in dit geval Roemeense christenen hun doop herbeleven. 

Een impressie van Israël en de Palestijnse gebieden


Israël bestaat 75 jaar. Op 14 mei 1948 riep Israël officieel de onafhankelijkheid uit. Begin april 2023 bezocht ik als privé-persoon Israël en de Palestijnse gebieden. Ik betaalde zelf de kosten, dat garandeerde me een zekere onafhankelijkheid. Ik wilde weten: Hoe staat het land er voor? Wat heeft 75 jaar onafhankelijkheid gebracht? Het was mijn zevende bezoek aan het land, ooit bezocht ik het als student (1979), later als journalist en als toerist. 

Ik wilde dit keer drie dingen ervaren: a. ik was benieuwd naar diensten in Messiaanse gemeenten; b. ik was benieuw naar de situatie in de Palestijnse gebieden; c. ik wilde hike-ervaringen opdoen langs de National Trail en in de buurt daarvan.

De indrukken leken me relevant met de publicaties die mijn eigen kerk, de PKN, recent over dit gebied naar buiten heeft gebracht en de aankondiging dat er mogelijk een nieuwe integrale nota komt. In de vorm van vraag en antwoord geef ik enkele indrukken weer, waarin ik ook de recente update meeneem die de generale synode maakte op weg naar een nieuwe IP-nota/-notitie. 

DEEL 1 Palestijns gebied

Waar ben je geweest?
We zijn in de regio’s geweest van Tel Aviv, Bersheba, Nabloes en Jeruzalem.

Was het rustig in Israël en in de Palestijnse gebieden?

Nee. Op 5 april veegden Israeli de Omarmoskee schoon. Ze arresteerden Palestijnen. Wij zaten op dat moment in Nabloes in een appartement op de berg Gerizim en merkten ‘s nachts schoten in de oude stad. Je kijkt naar beneden, hoort de oproep van de moskeeën om te bidden en daardoorheen geweerschoten. Het gekke is, dat je op dat moment niet goed weet wat er aan de hand is. De context krijg je pas als je later op internet Nederlandse media leest. Dan lees je dat er Israëlische militairen in de moskee zijn binnengedrongen. En je weet uit berichten dat Israëlische milities ’s nachts vechten in de oude stad van Nabloes met Palestijnse jongeren. De posters met gezichten en namen van Palestijnse verzetsstrijders hangen overal in de oude stad, aangeplakt op billboards en muren.

Foto: Nachtelijk gezicht vanaf de Gerizim over de oude stad van Nabloes waar om drie uur 's nachts schoten klonken

Kon je goed de Palestijnse gebieden bereiken? 


Ja, dat was geen probleem. We hadden als derde huis via AirBB een appartement gehuurd in Nabloes. En we zijn met het openbaar vervoer de grens gepasseerd bij Jeruzalem. Dat gaf geen problemen, noch op de heenweg, noch op terugweg. We zijn enkele dagen op de Westbank geweest. En later zijn we nog twee dagen met aparte toeraanbiedingen de Westbank opgegaan: respectievelijk naar Hebron en naar Jericho en Bethlehem. 

Heb je een indruk gekregen van de politiek gevoelige zaken?


Ja. We gingen met een groep naar Hebron. Een reisoperator bood een dagreis aan naar het graf van de aartsvaders en aartsmoeders. De opzet was dat je een deel van de reis met een Joodse gids maakte en een deel van de reis met een Palestijn. Je merkte aan de groep al dat er verschillende mensen meegingen die sterk ideologisch gemotiveerd waren. De vragen waren scherp. De glans in de ogen nam toe op het moment dat men een gids van voorkeur sprak. En de bereidheid van bijvoorbeeld een Nederlandse vrouw die al drie jaar voor de Verenigde Naties werkt onder de Palestijnen en die een nieuwe rechtbank heeft laten bouwen, om echt naar de Joodse gids te luisteren ontbrak. Er was één vraag die haar dreef: ‘Waarom kan Israël de wapens niet neerleggen om de Palestijnen meer zelfwaarde te bieden?’ De repliek van de gids dat men de eigen veiligheid voorop stelt, landde niet echt als verdediging. ‘Met die houding verandert er nooit iets hier’. Opvallend vond ik ook dat het terug redeneren naar de situatie aan het begin van de twintigste eeuw, naar 1948 en de jaren die daarop volgden sterk gefilterd was aan beide kanten. Het werden tunnelredeneringen die het absoluut van het eigen gelijk onderstreepten.

Hoe was de situatie in Hebron?

Normaal hebben Joden en moslims elk een deel van het heiligdom dat ze mogen bezoeken, waar de aartsvaders en aartsmoeders begraven liggen. Maar we waren er op één van de tien dagen per jaar, dat één van de religies de hele herinneringsplek mocht bezoeken. Het was een Joodse dag. Aanvankelijk leek het er op dat dit in ons nadeel zou uitpakken, dat we niet werden toegelaten. Maar we kwamen uiteindelijk toch bij de graven van Abraham, Jakob en - uitzonderlijk voor Joden - Izaäk en hun vrouwen Sara, Lea en Rebekka. Het eerste deel van de dag waren we bij dit mausoleum.

Het tweede deel van de dag gingen we naar het Palestijnse deel van de stad. Bassam, de Palestijnse gids, nam de leiding over van Moshe Daniël, de Joodse gids. Bassam wilde een beeld geven dat niet alleen een oude markt zou laten zien. Hij bracht ons via het politiebureau, waar de politieagenten zorgden voor de veiligheid van de Palestijnen naar een nieuw winkelcentrum om te laten zien dat de Palestijnen mee kunnen doen in de vaart der volken. Bij het bureau voor informatievoorziening benadrukte men dat Joden diverse gebouwen hebben afgepakt. Aan het begin van de vorige eeuw waren de verhoudingen nog vriendschappelijk, maar dat is voltooid verleden tijd.

De Joodse gids benadrukt dat de Joden altijd in Hebron hebben gewoond, maar dat ze door Britten uit de enclave zijn weggehaald. Later toen ze terugkeerden hebben ze zich in enkele huizen gevestigd. Aanvankelijk hadden ze water noch elektriciteit. Pas toen Palestijnen zes dansende Joodse mannen hadden neergeschoten is het leger de nieuwe bewoners gaan beschermen. De Palestijnen spreken kritisch over die bescherming. ‘De militairen zijn er officieel voor veiligheid, maar in de praktijk is het alleen de veiligheid van de Joodse kolonisten’.

Foto: Graf van Abraham, 'onze vader', in Hebron

Is er aan Joodse zijde begrip voor de Palestijnen?

Nee, niet echt. ‘Waarom zou je naar de Palestijnse gebieden gaan?’, vroeg een Jood die ik aansprak op de mogelijkheden. En na afloop van een kerkdienst sprak ik met een Zuidafrikaanse Jood over de nieuwe gewelddadigheden en hij zei: ‘Misschien kunnen de militairen de gewelddadigheden gebruiken om zuid-Libanon binnen te vallen. Dan kunnen ze daar alle raketten elimineren die Hamas op ons richt’.

Is er aan Palestijnse zijde begrip voor de Joden?

Nee, niet echt. Tareq, onze informant vanuit het Revitalisatiecentrum van Hebron, is cynisch over de Joodse aanwezigheid. Hij verwijst naar de Israëlische vlag, waarin twee blauwe banen te vinden zijn, die volgens hem wijzen naar de Nijl en de Eufraat; het verlangen van de Joden naar een Groot-Joods rijk. De Joden zelf, zegt Wikipedia, zien in de vlag een afspiegeling van hun gebedsmantel. Maar in het gezelschap van toeristen gaat de Arabische versie er in als Gods Woord in een ouderling. Tareq spreekt ook over de Nagba en over het ontstaan van de Joodse staat als iets wat vanaf het begin de ellende voor de Palestijnen veroorzaakt.

Is er een gemeenschappelijk begrip van het verleden?

Tot op zekere hoogte. Beide gidsen vertelden eerlijk over bijvoorbeeld de persoon van Bar Godstien, de militaire arts die in het mausoleum in Hebron 29 moslims doodschoot en 125 van hen verwondde. Beide zijn ook kritisch over dit gedrag. Beide gidsen vertellen ook over de verdeling over rubriek A, B en C van het Palestijnse gebied. Maar Palestijnen hameren op de rol die de militairen spelen ten dienste van Israël en ten nadele van de Palestijnen. Joden hameren op de onveiligheid als ze waar dan ook zichzelf niet verdedigen.

Opvallend is het verschil aan interpretatie van het Beit Hadassa, een aanvankelijk leegstaand gebouw in Hebron. Joodse vrouwen en kinderen zijn er na een bezoek aan de stad blijven wonen. Aanvankelijk tegen de zin van zowel Palestijnen als Joodse autoriteiten. Ze konden niet beschikken over elektriciteit en water. Hun mannen dansten vrijdags op het plein voor het huis. Ze werden op een kwade dag door een Palestijn onder vuur genomen. Zes van hen werden doodgeschoten. Dat was het moment waarop de Joodse autoriteiten de rechten van de vrouwen en kinderen erkenden en militairen die rechten gingen beschermen. ‘Onze missie’, aldus de Joodse gids Moshe Daniël, ‘is dat we land kopen en onszelf verdedigen als we daar wonen. Ik heb als Jood het recht om veilig te wonen’.


Foto: Beit Hadassa in Hebron, waar zes Joodse kolonisten werden doodgeschoten

Je vertelde dat je ook in Jericho bent geweest en in Bethlehem. Merkte je daar iets van de tegenstellingen? 


Dat was een toeristische dagtrip. En eigenlijk merk je dan weinig van de tegenstellingen. De gids laat je iets zien van het bijbelse erfgoed. Wel gaf de gids aan, dat we niet te lang in Jericho mochten blijven, omdat het onrustig werd in de stad. 


De Wereldraad van Kerken is kritisch over de politiek van Israël en er is een neiging om als kerken in Nederland het standpunt te verlaten van de Nederlandse Raad van Kerken in het begin van deze eeuw; dat was: ‘We gaan de problematiek van het Midden-Oosten niet importeren naar Nederland, maar we richten ons op goede verhoudingen tussen Joden, christenen en moslims in Nederland zelf. We hebben de handen hier vol aan groeiend antisemitisme en moslimfobie. Merk je in het land Israël en Palestina dat de kerken om meer solidariteit met de Palestijnen vragen?

Het maakt een groot verschil met wie je praat. Als je met de lutherse kerk praat, waarvan geen Joden lid zijn, is men kritisch naar de Joodse gemeenschap. Als je Messiaanse gemeenten bezoekt waarvan juist Joden lid zijn is er juist vanzelfsprekende solidariteit met de staat Israël. En dan is er nog een derde groep van christenen, de orthodoxen en rooms-katholieken die de heilige plaatsen beheren. Ze laten zich leiden door dat materiële belang. In feite geldt dus van elk der drie groepen van christenen dat de eigen nationale en materiële belangen eerst komen en een bepaalde solidariteit opleveren. Als kerk in Nederland moet je dus goed nadenken wie je een echo wilt geven in Nederland. 

Zouden de kerken dan niet het verschil kunnen maken en juist een platform kunnen zijn waar toch een gesprek mogelijk is? 

Dat is lastig. Ik heb bij bij het Centraal Comité van de Wereldraad meegemaakt dat er een Joodse rabbijn was uitgenodigd om iets van het Joodse standpunt over Israël te zeggen. De Palestijnse christenen die zelf lid zijn van de Wereldraad waren maakten zich kwaad over die bijdrage. Toen heeft het presidium van de Wereldraad zijn verontschuldigingen aangeboden over de bijdrage van de rabbijn en dat men deze had uitgenodigd. Ik heb dat meegemaakt in Trondheim enkele jaren geleden. Het deed me erg denken aan de discussies in de vorige eeuw over Zuid-Afrika. Die lagen op een zelfde manier erg politiek gevoelig. Daar was tussen voor en tegen eigenlijk amper nog ruimte voor nuance. Zoiets tekent zich nu af als je over Israël en de Palestijnen spreekt. 

Als het zo gevoelig ligt, waarom wil de PKN dan een nieuwe IP-nota brengen?

Op de synodevergadering van 21 april zei ds. René de Reuver dat het weliswaar niet als beleidsparagraaf in het beleid is opgenomen, maar dat de context sinds de vorige nota uit 2008 is veranderd, dat de Palestijns christelijke kerk nog maar één procent van de bevolking uitmaakt en een hernieuwde opstelling rechtvaardigt.

Heeft de PKN alleen contact met de Palestijnse christenen of ook met Messiasbelijdende joden?

Nee, de PKN heeft met de projecten van KerkinActie alleen contact met de Palestijnse christenen en niet met de Messiasbelijdende joden.


Foto: ds. Oldenhuis tijdens de vraag 'Spreekt u ook met Messiasbelijdende Joden' in de synode van de PKN, waarop Wilma Wolswinkel ontkennend antwoordde

Geeft dat dan per definitie niet een vertekend beeld als je Palestijnen wel aan het woord laat en Joden niet, omdat zij per definitie geen christenen zijn of je zou al naar de Messiasbelijdende Joden moeten kijken, maar die blijven ook buiten beeld.


Zo kan je het benaderen. Daarom gaf Wilma Wolswinkel op een vraag van ds. Oldenhuis in de synode van 21 april aan dat het een punt van overweging zou kunnen zijn om misschien te zijner tijd ook met Messiasbelijdende Joden te praten en in het overzicht van gesprekspartners staat dat men ook met Joodse organisaties in Nederland praat.

Hoe verlopen die gesprekken met Joodse partners in Nederland?

Die verlopen moeizaam. Naar aanleiding van het bezoek van een delegatie van de PKN met René de Reuver en andere kerkelijke prominenten is er een verslag naar buiten gebracht waarin de ervaringen van Palestijnen vergeleken wordt met de Holocaust en dat is verkeerd gevallen. Ruben Vis, secretaris van de orthodoxe Joodse kerk in Nederland, zat toevallig in hetzelfde vliegtuig als ik op weg naar Israël tijdens Pesach en vertelde dat er wel een gesprek was geweest, maar dat het halverwege de uitwisseling van gedachten was afgebroken.

Waarom wil de PKN dan toch een nieuw geluid verwoorden?

René de Reuver gaf in de synode van 21 april aan, dat er drie roepingen zijn, namelijk de roeping om de onopgeefbare verbondenheid met Israël te verwoorden, de roeping om de oecumenische contacten met de Palestijnse christenen te verwoorden en de diaconale roeping van Kerkinactie die allerlei projecten steunt in de Palestijnse gebieden en voor zover ze de dialoog zoeken in Israël.


Foto: Eén van de dia's die werden getoond in de synode van de PKN, links de delegatie die namens de PKN de Palestijnse christenen bezocht, rechts een tekst die herinnert aan het blog van René de Reuver vanuit Yad Vashem, waarvan later een alinea is geschrapt, omdat de Holocaust ten onrechte in één adem werd genoemd met de situatie van de Palestijnen heden ten dage. (Voor een kritisch commentaar daarop uit het Gezamenlijk Zondagsblad van ds. Arjen van der Spek: klik hier)

Zal de PKN trouw blijven aan de oude lijn of een nieuwe koers uitzetten?


Nee, de verwachting is dat er een nieuwe koers komt. De laatste sheet in de synode noemde een nieuwe richting, onder meer met het motto ‘raak de wonden aan…’.

DEEL 2 Messiaanse gemeenten

Welke Messiaanse gemeenten heb je bezocht?

Ik heb twee diensten bezocht op zaterdagochtend; in een gemeente waarin het Hebreeuws simultaan vertaald werd naar het Engels in Bersheba en een soortgelijke gemeente, Beit Geula in Jeruzalem.

Hoe heb je het bezoek ervaren?

Het was een belevenis. Eerst al om de gemeenten te vinden. We liepen in Jeruzalem naar een straat in het zuiden van de stad. Het was op zaterdag. Dus bussen gingen er niet. We kwamen op een industrieterrein met veel autobedrijven. We vonden uiteindelijk een bedrijvenverzamelflat. Op de vijfde verdieping zou de dienst beginnen.

Was het goed bezet?

Er was plaats voor ongeveer driehonderd mensen. Vlak voor het begin kwam de voorganger Meno Kalisher bij me en waarschuwde dat het nog langzaam verder vol zou stromen. ‘Half elf is een soort van aanbeveling, niet een begintijd. Wie er om half elf al is behoort bij de heidenen. De joodse christenen komen later’.


Foto: Pastor Meno Kalisher na afloop van de dienst, in de dienst zelf hangt een bordje met het verzoek geen foto's te nemen

Hoe was de dienst opgebouwd?


De voorganger Meno Kalisher vertelde over de lezingen die plaatsvonden in de synagoge op deze eerste paasdag van de christenen. Het ging over 2 Koningen 23, over Manasse die 35 jaar koning was en die een periode afrondde van 75 jaar, waarin er geen spreken van God werd gekend. De wereld nu leeft in een zelfde tijd, legde de voorganger uit. Hij verwees naar het leven in Tel Aviv, waar de moraal erger is dan in Sodom en Gomorra. Maar na 75 jaar gebeurde er in de bijbel iets bijzonders. Bij restauratiewerkzaamheden in de tempel vond men een klassieke tora. Het bracht een hernieuwde bezinning op de eigen situatie. En zo riep de voorganger op om ook ons tegenwoordig te bezinnen en de vraag te stellen hoeveel ijdele zaken we toelaten over de pure boodschap van Pasen heen. Het gaat dan ook om praktische vragen als: hoe spreek je met je vrouw? Hoe ben je als vader? Wat zou een brief aan onze gemeente in Jeruzalem openleggen van ons?

Na een eerste preek volgden er praktische aanwijzingen over bijvoorbeeld een jeugdweekend. Bij de oproep voor gebed werden namen genoemd van enkele gemeenteleden. De kinderen werden naar voren geroepen en kregen een zegen mee voor hun eigen samenkomst. ‘Door Jesjua onze Heer, Amen’. Daarna volgde er een muzikaal blokje. De mensen gingen staan. En de teksten waren eenvoudig, ze waren in het Hebreeuws gesteld en kenden veel herhalingen.

Daarna volgde er opnieuw een overdenking van Meno Kalisher. Hij gaf in het kader van Pasen een toelichting op 1 Korinthiërs 15. ‘Het gaat in de opstanding over het belangrijkste onderwerp van ons geloof’. Hij vertelde dat hij zelf nu 60 jaar is en dat hij jaren geleden als beginnend predikant niet veel meer dan 200, 300 gelovigen aantrof in Israël. Hij verwonderde zich over het feit dat die groep zo klein was en stelde vragen bij de betrouwbaarheid van de schrift. ‘Ik deed studie en dat gaf me zekerheid’.

Meno Kalisher liep de tekst uit Korinthe door in enkele blokken. Hij zette de gemeenteleden in Korinthe neer als mensen die nog in de luiers rondliepen en ruzie maakten over kleine zaken. Paulus gebruikte dit hoofdstuk om het meest wezenlijke punt te benoemen: de houding ten opzichte tot de opstanding uit de doden. ‘Als je de opstanding mist, brand je in de hel’. De opstanding is het bijzondere van het christelijke geloof. Boeddha ligt in het graf. En ook Mohammed. Bij Jeshoea ligt dat anders. Hij biedt leven na de dood. Dat is al in de Tenach aangereikt. De Tenach eindigt met de Messiaanse hoop. Vandaar dat Paulus enkele keren spreekt over de opstanding als ‘in overeenstemming met de schriften’, aldus Kalisher.

Verliep de ontmoeting met de Messiasbelijdende gemeente in Bersheba op een zelfde manier?

Dat zou je kunnen zeggen. We waren bij de Nachalat Jeshua van pastor Howard Bass. Ook daar – net als in Jeruzalem – bestond ongeveer de helft van de gemeente uit Joden. De gemeente was enkele keren in de pers geweest, omdat het moeite kostte om zich staande te houden als Messiasbelijdende Joden in een gemeenschap met ook een fanatieke Joodse gemeenschap. Ook daar veel aandacht voor de prediking. En er was daar een viering van het heilig avondmaal. En ook daar een vergelijking met de synagoge. ‘Alle Joden die niet het goede nieuws ontvingen denken deze week aan Egypte’, een niet-spirituele interpretatie van het paasverhaal noemde de voorganger het. ‘Wij beseffen dat Jeshua de prijs heeft betaald en we beseffen dat hij terugkomt’.

Na afloop was er gelegenheid een maaltijd te gebruiken. Allerlei gemeenteleden hadden lekkernijen meegenomen. Wij spraken nog een moment met Anneke van den Beukel, inderdaad een zus van de man die het boek schreef 'De dingen hebben hun geheim'. Ze is al van haar twintiger jaren in Israël, afkomstig uit een gereformeerd gezin uit Duivendrecht. Ze was destijds één van 17 meisjes die een bericht lazen in een gereformeerd weekblad dat je in Israël kon gaan werken. Vijf van die meisjes zijn gebleven. Zij ook. Ze trouwde met een Bask die ook in Israël was en ze kregen verschillende zonen, van wie er één de simultaanvertalingen verzorgt.


Foto: Na afloop van de dienst in Bersheba is er een gezamenlijke maaltijd, ieder heeft iets voor de maaltijd meegenomen

Was de ervaring vergelijkbaar met een bezoek aan een Messiaanse gemeente in Kampen  en Amsterdam? (Voor een reportage over een bijeenkomst van een Messiaans-Joodse bijeenkomst klik hier)

Nee. De Nederlandse gemeenten hadden de liturgie veel sterker afgestemd op de Joodse synagoge. Ze kenden elementen als het vrolijk ronddragen van de boekrol en het aanraken met je liturgieboekje van de rol en de gebeden zaten veel meer verweven in het geheel van de liturgie. Zowel in Bersheba als Jeruzalem merkte ik dat de liturgie minder uitgebouwd was. Er waren in feite drie blokken: mededelingen, een preek en een blokje lofprijzing.

Kon je aan de prediking merken dat je in een Messiaanse gemeente was?

Er was duidelijk aandacht voor exegese en associaties bij de bijbeltekst. Je merkte in Jeruzalem dat de predikant profiel koos tegenover moslims en joden in de omgeving. Hij wees op het verschil tussen moslims en christenen als het gaat over de profetie.

Hoe groot is de Messiaanse groep?

Er is een boek van het Caspari Centrum uit 2021, geschreven door David Serner en Alexander Goldberg. Daaruit blijkt dat de groep in twintig jaar tijd is toegenomen van 0,08 procent naar 0,27 procent. Een groei, maar tegelijk een marginale groep als je let op het geheel van de Israëlische samenleving. In absolute aantallen gaat het om ongeveer 25.000 volwassen Joden en om 52.000 mensen in totaal. De meeste groepen hebben een Russische achtergrond. Als tweede is er de groep van Ethiopische Joden. De instroom van deze bevolkingsgroepen heeft het karakter mogelijk verder gekleurd, misschien ook wel genationaliseerd.

Foto: Anneke van den Beukel, één van de van oorsprong Nederlandse leden van de Messiasbelijdende gemeente in Bersheba

DEEL 3 Hiken

Het derde onderdeel van je bezoek betrof het hiken. Wat heb je gezien?

Ik wilde Afek bezoeken, de regio waar de Filistijnen zich verzamelden als ze vanuit hun steden zich verenigden om tegen Israël te vechten. Ik had gelezen dat het moerasgebied is en ik wilde dat met eigen ogen zien. Logisch dat je trouwens je legers verzamelt in een waterrijk gebied. De soldaten kunnen zich vertreden als ze moeten wachten op de versterkingen.

Foto: het van oorsprong moerassige gebied in Afek waar de Filistijnen zich pleegden te verzamelen als ze tegen Israël ten strijde trokken

Ik wilde ook een stuk woestijn lopen en koos daar het gebied voor vanaf het National Park bij Arad richting Arad. Dat geeft je idee van de wadi’s, de spelonken, de keiachtige bodem.

Ik had ook de spelonken in het gebied van Adullam op mijn bucket-list staan. Ik kende de spelonk van Adullam als de plek waar David zich verstopte voor Saul en als gebied waar hij zijn vesting had. Maar ik realliseerde me niet dat het om een gebied gaat van 650 hectare, dat er tientallen spelonken zijn, dat er ook kunstmatige grotten zijn toegevoegd in de tijd van Bar Kochba en dat duivenfokkers de spelonken gebruiken voor hun industriële landbouw.

Net voorbij Jeruzalem wilde ik graag naar Ein Kerem, de plaats waar volgens de overlevering Johannes de Doper is geboren, waar Maria en Elisabeth elkaar hebben gesproken en waar veel Joden naar toe gaan in hun vrij tijd om de beek te volgen die voortvloeit uit de Mariabron. De plaats waar Maria en Elisabeth elkaar ontmoeten is van religieuze ruimte voorzien door de fransiscanen, die zo ongeveer alle rooms-katholieke plaatsen in het heilige land beheren. Op de muren zie je het magnificat in talloze talen, zoals je op de Olijfberg het Onze Vader vindt.

Zijn er andere plaatsen die je hebben geïnspireerd?

Ja. Ik realiseerde me de context van het verhaal uit Handelingen waar Petrus een kleed uit de hemel ziet komen en de opdracht krijgt reine en onreine dieren te slachten. Het is een verhaal die de breuk tussen Jodendom en Christendom markeert. Als je voor het huis van Simon de leerlooier staat komt de context in je geheugen. De leerlooier was iemand die een beroep uitoefende over de grens van het reine. Je was voortdurend in contact met dode dieren immers. Dus Petrus zat al in dat gebied van rein en onrein. En ik verwonderde me over het zeezicht vanuit diens woning. Logisch als je leest, dat de leerlooier bij uitstek aan de rand van de stad een plek kreeg omdat zijn huis stonk van de dode dieren. De Babylonische Talmoed zegt er over: ‘De wereld kan niet zonder reukwerkmakers noch zonder leerlooiers bestaan, maar wee degene wiens handwerk de leerlooierij is’. Tegenwoordig staat de familie Zamarian als bewoner op de deur. Je leest en herleest de teksten en verwondert je opnieuw over de persoon van Jona die vanuit Jafo op de vlucht ging voor Gods opdracht om naar Ninevé te gaan. ‘Jona ben Amittai’, ‘Jona de zoon van de waarheid’. En ineens zie je dan dat Petrus in de evangeliën ook heet ‘Simon bar-Jona’, ‘Simon de zoon van Jona’. Alsof de twee teksten op elkaar betrokken raken.

Foto: De deur van het huis waar Simon de leerlooier gewoond zou hebben

Een andere plaats die me raakte was Silo. De archeologische opgraving zelf is Joods gebied. Je merkt vanuit Nabloes hoe dichtbij zoń plaats is en tegelijk hoe ver weg. Je moet naar een andere bubbel. Bijzonder te lezen dat de plek waar de tabernakel heeft gestaan nog ankerpunten heeft. En je realiseert je - als je het verhaal op rij zet - dat de tabernakel 369 jaar in Silo heeft gestaan, maar dan toch eigenlijk met stille trom is verdwenen, nadat Hofni en Pinehas de tabernakel hadden meegevoerd in de strijd. ‘De Godslamp was nog brandend’ is dan niet alleen een aanmoediging in de tijd, maar ook een redactionele tekst vanuit de tijd dat de Godslamp al naar een andere plaats is verhangen.

De toeristische trits van doopplaats bij de Jordaan, plek van de verzoeking en de opgravingen van de oude stad maken op een bepaalde manier indruk. Misschien nog wel het meest de opgravingen bij Jericho met meer dan twintig lagen van bewoning en het besef dat het de sterkste fortificatie moet zijn geweest in de tijd van Jozua.

Welke plaats heeft je persoonlijk het meest aangesproken?

Ik denk the Garden Tomb in Jeruzalem. Zeg maar de evangelische plaats waar men Golgotha en de Hof van Jozef van Arimathea localiseert, vlakbij het Arabisch busstation. Dat spreekt me meer aan dan de Holy Sepulchre van de orthodoxen en rooms-katholieken. Ik kan het me voorstellen dat de kruisen stonden bij de poort waar in Jezus’ tijd veel verkeer passeerde. De kruisen moesten een afschrikwekkend voorbeeld zijn. En ik kan me voorstellen dat men vlak daarachter een ongebruikt graf vond en dat men dat identificeerde met het graf van Jozef van Arimathea. Vlak voor de sabbat ging je niet slepen met een lijk.


Foto: Nicky Gumbel gaat voor tijdens een dienst bij the Garden Thomb

Hoe heb je er zelf de kerkelijke hoogtijdagen zoals pasen en goede vrijdag doorgebracht?


De reis viel samen met de verjaardag van mijn vrouw en van mij. De reis was een soort verjaardagscadeau. Op mijn verjaardag, 7 april 2023, waren we in Jeruzalem. Het was goede vrijdag. De beste manier om deze verjaardag te vieren leek me een kerkdienst bij te wonen in The Garden Tomb, de graftuin net buiten de oude stad bij de Damascuspoort. Die vrijdag was er om negen uur een speciale viering, waarin de eigen pastor Simon Holland voorging. De preek werd dit keer verzorgd door een speciale gast ds. Nicky Gumbel, de man die de Alfacursus heeft ontwikkeld en nu sinds zijn pensionering de hele wereld over zwerft en de Alfacursus verder in de vitrine zet. Hij was met een hele groep in het heilige land gekomen.

De liturgie ademde een methodistische warme sfeer uit. Simon Holland, de pastor van Garden Thomb, gaf er met zoetgevooisde stem invulling aan. Het lied ‘How great thou art’ zette de toon. Mensen zongen uit volle borst mee met het combo dat in de open lucht, vlakbij het geopende graf, muzikale begeleiding gaf. Het was echt een protestants-piëtische toonzetting, heel anders dan in de Holy Sepulchre, waar orthodoxe en rooms-katholieke kerken de toonzetting bepalen met eucharistievieringen en wierookdampen.

In Garden Thomb kreeg Nicky Gumbel het woord in de dienst. Hij stak zijn twee handen omhoog, beide gezwachteld in doeken. Resultaat, legde hij uit, van een ongelukkige weddenschap. Het resultaat voor Nicky waren verwondingen, waaraan hij door de dokter is geholpen. Onbedoeld had het in de context van Goede Vrijdag iets van de stigmata van Jezus, die hij toonde.

Foto: Gebouw in Bersheba, waar citaten uit de psalmen opgenomen zijn in het straatbeeld

De Protestantse Kerk heeft via ds. René de Reuver een gelukwens uitgeschreven bij het 75-jarig bestaan van de staat Israël. Klik hier.