Messiasbelijdende christenen Beth Yisraël in Kampen

Toen ik binnenkwam op zaterdagochtend even voor tienen hadden zich al zo’n twintig – dertig mensen verzameld. We waren in een bovenzaal van de bibliotheek in Kampen. De stoelen stonden klaar in een halve cirkel. In het midden stond een statafeltje met een paarse shawl gedrapeerd en daarop een torarol. Ik was één van de oudsten. Er werden boeken uitgedeeld ‘Sidoer Ahavat Olam’ met Hebreeuwse en Nederlandse teksten. De dienst van Beth-Yisrael begon.

Jochem ging achter de lessenaar staan en in rap tempo zong hij teksten, noemde een paginanummer en ging door. Ik begreep dat hij inmiddels een jaar voorgaat in de viering: een markante jongeman, met een gebedskleed om de schouder en op houten klompen. ‘De vorige voorzanger is een jaar geleden vertrokken’, legde een vrouw me uit, die vriendelijk naast me was komen zitten in de kring. Op een groot beeldscherm verschenen de onderdelen van de liturgie waartoe we overgingen: Kedoesjat hajom (heiligheid van de dag), avoda (tempeldienst), modiem (dankzegging), sjaloom (vrede), osé sjaloom, tehilat hatalmadiem (gebed van de discipelen).

De voorzanger wees richting Bovenkerk en zei: ‘Als u richting Jeruzalem wilt bidden, kunt u die kant uitkijken’. Ik zag de vrouw naast me ietwat bijdraaien. Een enkele keer schokte het lichaam heen en weer, zoals ik het voor de Klaagmuur had gezien. In de cirkel was oud en jong, vooral jong, verzameld. Eén trouw lid zat diep in zijn gebedsmantel gehuld. De meeste mannen droegen een keppeltje. Bij sommige zag je de tsitsiet (draden van een gebedskleed) uitsteken onder de shirts van C&A. Enkele vrouwen droegen een hoofddoek. Een folder die ik had gepakt van een tafel over de gemeenschap legde uit: ‘In onze samenkomst dragen sommige vrouwen een hoofdbedekking, op basis van 1 Korinthiërs 11: 10. Sommige mannen dragen ook een hoofdbedekking. De reden hiervoor is omdat dit een joodse traditie is, die gebaseerd kan worden op de tempeldienst. Merk op dat we dit als een traditie beschouwen, niet als een gebod’. De gebeden werden afgesloten met het gebed van de discipelen: De vertrouwde versie van het Onze Vader.

Het beeldscherm kondigde aan dat het moment van de kinderzegen was gekomen. Vijf, zes kinderen verzamelden zich in het midden en een van de volwassenen sloeg een gebedskleed uit, dat als een soort tent boven hen werd gehouden. Drie mannen hielden een punt vast. De vrouw naast me wenkte dat het me vrij stond om de vierde punt te pakken. Ik zag dat de mannen de linkerhand gebruikten om het kleed vast te houden en de rechterhand zegenend opstaken terwijl er beloftevolle woorden werden uitgesproken over de veiligheid ‘onder de vleugels van God’.

Rondgaan torarol

Daarop volgden de lezingen. Eerst mocht één van de kinderen de torarol van de statafel pakken en er mee rondgaan door de zaal. De bezoekers raakten met het puntje van hun gebedsboek even de rol aan. Daarna stapten de lezers naar de lessenaar. Een vrouw las Exodus 34: 10-35, de eerste regel in voorzichtig Hebreeuws, daarna het geheel in het Nederlands. Luit, een van de kinderen volgde, en las het verhaal van de rode koe (Numeri 19: 1-22). Een andere vrouw las Ezechiël 36: 16-38. Tenslotte las een jongeman Hebreeën 9: 11-15. Elke lezing werd voorafgegaan door een gebed en afgesloten met een lofprijzing. Er volgde een pauze. Ik had te voren gezegd dat ik geen ‘drie uur bleef’. ‘Zo lang blijven wij ook niet’, zei Gerjan, voorzitter van de gemeenschap die me niet goed begreep, ‘we moeten om één uur de zaal verlaten’. Ik besloot te blijven, want ik was nieuwsgierig naar het vervolg.

Eén van de mannen pakte de draad op na de pauze en haalde enkele joodse woorden naar voren die met de lezingen samenhingen. ‘Wat is ‘berit’? ‘Verbond’. Wat is ‘melk’? ‘Chalav’. Wat is ‘altaar’? ‘Mizbeach’. Wat is ‘sjekel’? Een lastig woord, concludeerde men, een soort zilveren muntje. De man ging in op enkele berichten. ‘Ik heb gelezen dat er tegenwoordig krekels gegeten worden. Zou dat kosher zijn?’ ‘Nee’, wisten aanwezigen. Hij noemde de moeilijke situatie in Israël. ‘De Geest van Izebel gaat rond’, zei de vrouw naast me, die me in de pauze toevertrouwde dat ze een achtergrond had in de Christelijke Gereformeerde Kerk.

Voorbede Israël 

Het moment van de gebeden was aangebroken. Er werd voorbede gevraagd voor Benjamin, een aanwezige gelovigen, die uit Iran gevlucht was en een eerste gesprek had gehad met de IND. Toen stapte Sjemuel naar voren. Hij was speciaal uit Anjum gekomen. Was getrouwd met een Nederlandse vrouw en had zelf het Zweedse paspoort, zijn wieg stond ooit in Marokko. Hij zou naar Israël willen, maar het leven was daar te duur, hij kon het met de aanwezigheid van kinderen niet bekostigen. Eén van de kinderen liep rustig rond in de zaal, speelde af en toe bij vader op de schoot, dan weer struikelde het over een electrische kabel van het keyboard.

Sjemuel vroeg in het Engels om voorbede voor de staat Israël. ‘Het is belangrijk in deze tijd pro-Israël te zijn. Israël dat zijn niet alleen de Joden, het is het gekozen volk van God, en u bent deel van Israël. God heeft ons niet alleen Juda gegeven, maar Kanaän. Abraham heeft Juda en Samaria met zijn eigen geld betaald. De Jordaniërs zijn in 1961 of daaromtrent Trans-jordanië anders gaan noemen: de Westbank. Maar laat je geen zand in de ogen strooien. Als je op twitter onzin ziet, wijd er een tweet aan. Sta als leeuwen achter Israël. God heeft geen schapen nodig. God heeft wolven nodig. Negentig procent van de Jordaniërs is Palestijn. Ze willen een tweede staat. En dan Israël in de zee gooien’.

Een gebed volgde. En weer zingen. Eerst a capella. Psalm 130. Daarna Katonti, dat is Genesis 32: 10-11, als Jakob bij de rivier staat en zegt: ‘Ik ben niet waard al uw goedertierenheid en al de trouw die u uw dienaar hebt bewezen’. Weer een lied volgde: hoejdot 51. En hoejdot 19, opwekking 277. En hoejdot 21.

Parasja

Daarna was het tijd voor de uitleg bij de parasja en de bespreking. Gerjan, lid van de PKN in Kampen en zijn vrouw ooit actief lid voor de commissie Kerk en Israël, had het voorbereid. Hij wees op de voorschriften, de noodzaak van het offer. Hij noemde drie varianten: 1. De vrijwillige bijdrage bij de tabernakel, 2. Een halve sjekel per persoon voor de voetstukken van de tabernakel. Het was een vast bedrag. En 3. openbare offers, een halve sjekel, aansluitend op een volkstelling waarbij alle aanwezigen geacht werden te betalen. De ene heffing was eenmalig, de andere komt iedere keer terug. Zoals het offer van Jeshoea (de Hebreeuwse naam voor Jezus) eenmalig is; maar wij hebben steeds opnieuw verzoening nodig. De letterlijke betekenis van de bijbelwoorden blijven staan, ook al is er een geestelijke betekenis bij gekomen, legde de inleider uit refererend aan Rasham. De halve sjekel maakt duidelijk dat iedereen voor God gelijk is; jood of niet-jood, gestudeerd of niet-gestudeerd.

Vervolgens werkte de voorganger de lijn van het sabbatsgebod uit. Hij noemde de schepping. Hij refereerde aan de tien geboden. En hij wees op de blijvende betekenis, zowel als bevestiging van de bijzondere relatie die er is, als op de plechtige toewijding, als ook op de bevestiging dat God de hemel en de aarde heeft gemaakt in zes dagen. Als Jeshoea de ‘Heer van de sabbat’ wordt genoemd, betekent het dat hij de koning van de schepping is.

Toen kwam het gesprek. Mensen uit de kring reageerden. ‘Ik heb gelezen dat Abraham de sabbat ook al hield’, wist iemand. ‘Klopt’, zei een ander, ‘hij vierde ook al Pesach’. ‘Ik vind het opkomen voor Israël best wel lastig’, zei een derde. ‘Dat is wel nodig, anders ontstaat er geen bewustzijn’, voegde iemand toe. Luit, de jongen, had inbreng: ‘Ik vond dat ik best wel vaak het woord ‘rein/onrein’ moest lezen’, zei hij. ‘Ja, en dan ’s avonds ben je weer rein. Weet je waarom dat ’s avonds is’, vroeg een oudere. ‘Ja’, zei Luit, ‘omdat ’s avonds een nieuwe dag begint volgens de joodse kalender’. ‘Ik hoorde dat er nu al olijfolie wordt gemaakt in Bethlehem voor de zalving van koning Charles op 5 of 6 mei’, wist weer een ander.

De viering werd afgesloten eerst door Sjemuel die met zijn gebedskleed een zegen uitsprak. Er volgenden nog enkele lofprijzingen. En toen sprak Gerjan de woorden in het Hebreeuws: ‘Adonai zal koning zijn over de hele wereld. Op die dag zal Adonai Eén zijn en zijn naam zal Eén zijn’.

Er volgde een zegenspreuk over het brood. En daarna gingen de mensen verder met de broodmaaltijd. Drie kinderen zaten in een ander zaaltje een kaartspelletje te doen.

Foto's: Boven kort voor de samenkomst 
Onder de torarol op de statafel 

Overijssel en Flevoland tellen – voor zover bekend – vijf Messiasbelijdende gemeenten. Ze komen samen in respectievelijk: Lelystad, Dronten, Kampen, Borne en Stegeren. (Voor een lijst van heel Nederland: klik hier). 

Voor een vergelijking met samenkomsten van Messiasbelijdende gemeenten in Israël: klik hier. 

Langzaam bouwen we teksten op van bezoeken aan bijzondere kerken, met een voorkeur voor allochtone invloeden. Je kan ook zeggen: niet-PKN-gemeenten. Eerder verscheen in deze reeks een impressie van een bezoek aan de Russisch-Orthodoxe Kerk te Zwolle: klik hier.