Klaas van der Kamp hield een korte inleiding tijdens de digitale ontmoeting op 8 oktober. Hieronder zijn tekst. 

Een gedifferentieerde benadering / zoeken naar maatwerk

Ik begin met het beeld van rupsen die in vlinders veranderen. We moeten er rekening mee houden dat bepaalde aanpassingen in de coronacrisis blijvend van aard zijn. Waar zetten we op in als plaatselijke gemeenten? We bewegen ons tussen twee polen. Tussen ‘veiligheid’ en ‘vitaliteit’. Hoe organiseer je kerkelijk leven in een anderhalve meter kerk?

Het antwoord zal per gemeente verschillen. Wellicht kunt u van elkaar leren in de werkgroepen. Nu zou ik bij elke werksoort iets willen zeggen. Iets van zorg. En iets van mogelijkheid. Iets van verdriet. En iets van een alternatief. Bij wijze van prikkeling.  
 
Pastoraat. Er is verdriet. Verdriet omdat mensen zich eenzaam voelen. In de steek gelaten. Overbodig. De wereld klein is geworden. Misschien een kans om jonge mensen een keer een oudere te laten bezoeken. Geef ze een Elisabet mee. Misschien kan er iets van een intergeneratie-gesprek ontstaan. Misschien kan je samen een potje dammen. Of beverbende spelen.

Eredienst. Er is verdriet over niet zingen. Over afstand. Over verdamping van de kerk. Misschien kunnen we techniek gebruiken om mensen zich persoonlijk te laten voorstellen als ze nieuw zijn ingekomen. Of een gesprekje met een zzp-er of iemand die werkt in de zorg voorafgaand aan de voorbeden. Misschien kan de voorganger, meer nog dan in gewone diensten, zelf zijn of haar emotie laten zien.  Niets is zo positief besmettelijk als een glimlach.

Educatie. Het leven versmalt tot de beleving van huiskamer en keuken. Er is gemis van een groep. Besef van een kwetsbare economie en kwetsbaar leven. Onzekerheid. Misschien mag er extra aandacht zijn voor de rites-des-passages. Extra aandacht voor de dertigers en veertigers met kortlopende webinars over kinderbijbels, verlangens van pubers, nieuwe kerstliederen zingen achter het beeldscherm. 

Diaconaat. Stille armoede groeit. Niet alle beroepen kunnen doorgaan. Winkeliers verliezen klandizie. Busbedrijven gaan failliet. Reisorganisaties. Kennen we als gemeente de mensen die in de knel geraken door de coronacrisis? Misschien kunnen we ze in gesprek brengen met elkaar. De onzekerheid een platform bieden. En met de wethouder communiceren.

Financiën. Er is achterstand van inkomsten bij veel gemeenten. Collecten brengen minder op. Lukt het om met apps als Givt de situatie te verbeteren? Zijn er mogelijkheden om de mensen in het algemeen te bereiken? Zijn de emailadressen bijgewerkt? Misschien tijd om via een huis-aan-huis-blad mensen in de breedte aan te spreken.

Jonge mensen. Jonge mensen willen elkaar zien. Het is iets in hun DNA. Het is geen toeval dat de studenten demonstreerden omdat ze fysieke lessen wilden volgen, waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Misschien kunnen we speelse digitale ontmoetingen organiseren. Iets bedenken in de kerk, zodat de leeftijdgenoten elkaar onder ogen komen. Al zouden het maar studieplekken zijn, waar ze kunnen internetten en chillen, zoals ze dat in een bibliotheek kunnen.

Als je zo kijkt, hoeft de coronacrisis geen verarming te zijn. We zien mogelijkheden. We zien kansen. De Engelse theoloog Samuel Wells schreef onlangs een boek ‘De toekomst die groter is dan het verleden’. Hij zegt: We hoeven niet de armoede op te splitsen. We mogen de overvloed verdelen. Gods Geest zet ons niet op rantsoen. God schenkt leven mild en overvloedig.


Ik sluit af met een beeld van zaad dat verandert in volle schoven.

Psalm 126: 6.
‘Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven’.

We worden uitgenodigd om te zaaien. Iets kostbaars weg te geven. Zaad dat je kunt gebruiken om broden te bakken. We offeren iets op. En het draagt vrucht. Het krijgt een andere vorm. Volle schoven. Dat we zo op weg mogen zijn in coronatijd. We investeren tijd. Gunnen aandacht. Brengen concentratie op. In het vertrouwen dat velden wit zullen geraken om te oogsten.