‘Ambt draagt ambtsdrager’

Wie in het ambt staat, zoekt ergens een plek tussen enerzijds het bijzondere van het kerkelijke werk en anderzijds de praktische uitvoering waarbij het kerkenwerk ogenschijnlijk lijkt op werk voor andere organisaties. Er zit een spanning tussen functie en ambt. Dat kwam naar voren in het breed moderamen van de classis Overijssel-Flevoland op 11 juni bij de bespreking van de vraag: 'Wat betekent het ambt voor je?' 

Het onderwerp was niet toevallig gekozen. Het sloot aan op de bespreking eerder in de classicale vergadering van het rapport 'Geroepen en gezonden', over de plaats van het ambt in de kerk. De antwoorden in het breed moderamen waren divers. Sommige leden van het breed moderamen zeiden weinig verschil te zien in de uitvoering met taken die ze op andere posities in het vrijwilligerswerk op zich namen. Net als voor de korfbalvereniging of een muziekvereniging zijn er klussen die moeten worden geklaard. Anderen zetten sterker in op 'de missio Dei', zoals het rapport 'Geroepen en gezonden' de inzet van ambtsdragers benoemt. Zij die vanuit deze roeping dachten, zien de verantwoordelijkheid om juist als ambtsdrager stem te geven aan de ontmoeting met God. De één noemde het: ‘De opdracht God te duiden in de contacten’. De ander noemde het de representatie als ambtsdrager van God. Een derde motiveerde de speciale verantwoordelijkheid als iets wat hij vanuit de eigen opvoeding en vorming in het geloof van huis uit had meegekregen. 

Het breed-moderamen merkt dat diverse kerkenraden moeite hebben om ambtsdragers te vinden. Het komt ook voor dat ambtsdragers na hun dienstwerk de kerkenraad verlaten en minder kerkelijke betrokkenheid aan de dag leggen. Dat heeft blijkbaar te maken met de (te) hoge verwachtingen van het ambt en de weerbarstigheid van de praktijk. Het zou niet zo hoeven te zijn, juist als je hoogambtelijk denkt, ga je uit van het besef dat niet jij het ambt draagt, maar dat het ambt jou kracht geeft. 'Het ambt kwam op mijn weg', zei iemand, 'en ik ben er niet aan voorbijgegaan'. 'Als je gevraagd wordt voor het ambt moet je wel van goede huize komen om nee te zeggen', zei een ander. 

‘Het ambt is voor mij’, zei iemand, ‘niet zozeer iets wat je doet, maar iemand die je bent. Je bent aanwezig, om daarmee gestalte te geven aan de aanwezigheid van de kerk. Ik merk dat ook, als ik als predikant op bezoek ben. Mijn bezoek ervaren mensen anders dan een bezoek van de buurvrouw, ook al spreek ik misschien geen hoogdravende taal als ik langs kom’. 

Om de goede verwachtingen rond het ambt een plek te geven, helpt het om een intake-gesprek te hebben met mensen die gevraagd zijn voor het ambt; en om onafgemaakte gedachten een plek te geven is een exitgesprek bij het neerleggen van het ambt evenzeer van belang; zo klonk het pastorale advies bij de afronding van het gesprek. 

Veranderingen

Bij de wisselingen in de gemeenten bleek dat het nog te vaak voorkomt dat mutaties niet worden doorgegeven aan de scriba van de classis. Daardoor blijven predikanten en kerkelijke werkers nodeloos onder de radar en kan de classis niet schakelen op nieuwe gezichten of afscheidnemende pastores. Het bm besloot het thema op te voeren in e-flits en bij correspondentie rond het beroepingswerk. Verder komt er een soort instructie die naar de classicale afgevaardigden gaat om deze op te roepen zo veel mogelijk acte de présence te geven bij hoogtijdagen waarop mensen worden bevestigd of afscheid nemen. 

Het breed moderamen stemde in met een rooster waarop de diverse classisleden worden ingedeeld in werkgroepen. Ze kunnen daardoor dichter bij het uitvoerende werk acteren. 

Het breed moderamen werd geconfronteerd met enkele casussen waarin voormalige ambtsdragers het ambtsgeheim, de belofte van vertrouwelijkheid, schonden. Het blijkt voor betrokken kerkenraden een lastig verhaal om dat aanhangig te maken. Het doet al gauw geformaliseerd aan. Tegelijk is er geen andere route dan een klacht bij het classicaal college voor opzicht te deponeren. Daar waar het om voormalige leden gaat, kan de klacht alleen bij de burgerlijke rechter worden ingediend. 

Er kwamen enkele aanvragen rond preekconsent en sacramentele bevoegdheden aan de orde. Het breed moderamen blijft de kerkordelijke lijn hanteren, waarbij onder strikte voorwaarden een consent wordt afgegeven. 

Het breed moderamen besloot ten slotte om de tekst aan te vullen die predikanten en kerkelijke werkers vanuit het land aangereikt krijgen om na te denken over het studieverlof. Er waren concrete vragen gesteld over die tekst, omdat men bij de vraagstellingen te weinig reflectie terugvond op het eigen geloofsleven. Het sjabloon dat mensen gebruiken voor permanente educatie is daarom aangevuld met de volgende vragen: Ziet u veranderingen, als u uw persoonlijke geloofsovertuiging aan het begin van uw ambtelijke werk vergelijkt met uw geloofsovertuiging op dit moment? Ziet u mogelijkheden om de veranderingen c.q. de constante basiselementen van uw geloofsovertuiging een plek te geven in uw permanente educatie?’

Foto: Het breed moderamen kwam voor het eerst sinds pakweg zestien maanden weer fysiek bij elkaar in Dalfsen. Op de foto Henk Schuurman (beheerder) serveert om acht uur 's ochtends het ontbijt rond, op de foto Egbert Knoeff achter de tafel.