
Foto: een onderonsje met in het midden de inleider ds. Henk Spit, voorzitter van de visitatie en man die de noodzaak van een studiemiddag op de agenda plaatste
Kerkelijk werk zonder VOG, mag dat?
Als iemand nog geen VOG heeft, mag hij of zij dan al werk doen voor de kerk? Mariëlle, beleidsmedewerker van de PKN voor een veilige kerk, stelde een soort meerkeuzevraag tijdens de voorlichtingsmiddag over veilige kerk in Dalfsen op 9 mei. Circa 75 mensen waren op de ontmoeting afgekomen. Voor iedere gemeente is het thema relevant geworden, nu de kerkelijke regelgeving daaromtrent per 1 juli 2025 ingaan.
Mariëlle stelde de vraag bij wijze van test. Als er nog geen VOG-verklaring is. Wat dan? Verschillende mensen gingen voor het antwoord: Dan beslist de kerkenraad. Maar dat bleek niet juist. Het goede antwoord bleek te zijn: Dan mag je nog geen werkzaamheden doen voor de kerk. ‘Ik heb het nog even gecheckt bij Juridische Zaken’, voegde de beleidsmedewerker er aan toe; om vervolgens ook aan te geven dat het niet de bedoeling is dat de kerk dat soort zaken actief gaat controleren. Er is geen sanctie. Of de classispredikant zou er al naar moeten vragen, aldus de beleidsmedewerker. Maar je hebt een probleem als er een klacht komt. Dan zal de eerste vraag zijn of er een VOG is.
De beleidsmedewerker gaf allerlei weetjes door over de VOG. Zo blijft de VOG eigendom van degene over wie de VOG gaat. Als kerk vink je in een lijst aan, dat je de VOG hebt gezien, meer niet. Een VOG, nog zo’n weetje, blijft vier jaar geldig; ooit stond op de website vijf jaar, maar vier jaar past beter bij de cyclus die men in de kerk doorloopt als vrijwilliger.
Moet je een VOG aanvragen, was een andere vraag, als je een keer per twee weken de bloemen van de kerk bij mensen thuis bezorgt. Als je de bloemen afgeeft bij de deur is dat eigenlijk niet nodig. Maar als je regelmatig contact hebt met iemand en bij mensen naar binnen gaat, zou je het moeten overwegen. Daarentegen is het overbodig als je op een rommelmarkt jaarlijks spullen verkoopt.
Wat weet je als iemand een VOG overlegt? luidde een vraag. Eigenlijk weet je alleen dat iemand op een bepaald punt geen strafblad heeft. Gaat het om een zedendelict of ook om diefstal, wilde iemand uit het publiek weten. De screening, zo luidde het antwoord, gaat vooral om zedendelicten. Voor wie heb je een VOG nodig? was een andere vraag. Eigenlijk voor iedereen die met kwetsbare groepen omgaat. ‘Ik vind de term ‘kwetsbaar’ aanvechtbaar’, zei iemand. ‘Wij hebben het ingevuld met de vraag of er sprake is van macht’, zei iemand anders.
Mariëlle spelde nog eens de generale regeling 16 die over veilige kerk gaat. Er worden drie zaken aangekaart: de kerkenraad moet zorgen voor een veilig klimaat in de gemeente, voor een VOG waar het gaat om de omgang met kwetsbare groepen en voor een vertrouwenspersoon.
Jos Torney, zelf vertrouwenspersoon in de kerk en meer dan 25 jaar ervaring met het fenomeen vertrouwenspersoon in het onderwijs, vertelde over de vertrouwenspersoon. Er kunnen spanningen ontstaan rond discriminatie, pesten, intimidatie en agressie wist hij uit het onderwijs. Een vertrouwenspersoon moet laagdrempelig aanspreekbaar zijn en goed bereikbaar. Je bent er voor preventie en als aanspreekpunt bij klachten. Je bent met twee personen, een man en een vrouw. Als vertrouwenspersoon onderneem je niet zelf allerlei acties. Dat moet de persoon zelf doen. Het initiatief ligt altijd bij degene die zich meldt. Er was geluid vanuit de zaal bij mensen die zich situaties kunnen voorstellen van melders die zelf de energie niet hebben om een volgende stap te zetten. Torney gaf dat toe en stelde gelijk dat je je grenzen moet kennen als vertrouwenspersoon. Als er sprake is van een strafbaar feit moet je dat melden. Je zegt ook tegen de melder dat je zoiets breder aan moet reiken. Overigens geef je als vertrouwenspersoon altijd aan wat je volgende stap is, aldus Torney.
Ds. Henk Spit, voorzitter van de visitatie, ging in op de vraag hoe er met een klacht en een melding van grensoverschrijdend gedrag wordt omgegaan. Het belangrijkste is, dat je niet zelf blijft aanmodderen, maar dat je verwijst naar de mensen die speciaal daarvoor zijn aangewezen. Je voelt bij een melding allerlei reflexen opkomen; dat kan variëren van ongeloof tot her verlangen toe te dekken. Maar er is een protocol dat zegt, dat je een tweede ambtsdrager mag kennen in de melding en dan eventueel via de classispredikant of rechtstreeks naar de visitatie kunt gaan. De visitatie zet vervolgens de feitelijke procedure in, gaat naar de klager en zorgt dat de melding op papier komt, gaat naar de aangeklaagde die zich mag verweren en ook dat komt op schrift. Als die tekst bekend is bij de degene die de melding heeft gedaan moet het tot een formele klacht komen wil de procedure verder worden ingezet. Het kan ook zijn dat het bij een melding blijft.
Als het tot een klacht komt, wordt pas de kerkenraad ingelicht. Met name als het om de dominee gaat is dat onvermijdelijk, omdat hij of zij vaak vrijstelling van werkzaamheden krijgt hangende de procedure en dat impliceert dat kerkenraad en gemeente de consequenties zien, namelijk een predikant die een tijdlang niet in beeld is. Uitleg zal altijd vrij formeel blijven en zich beperken tot de procedure. Het is een speciaal college dat uiteindelijk beslist over een klacht bij een ambtsdrager en bij een niet-ambtsdrager kan het consistorie een oordelende verantwoordelijkheid hebben die het overigens ook kan uitbesteden aan het college.
Foto: een goed gevulde zaal
