Vierjaarlijks verslag classis Overijssel-Flevoland 2018-2022


De kerkorde schrijft voor in ord. 4.14.3: ‘De classicale vergadering stelt om de vier jaar een overzicht samen over het kerkelijk leven in haar ressort’. Met dit verslag willen we aan dat voorschrift voldoen. De tekst dient voor onderlinge afstemming, ter publicatie naar buiten en voor integratie met andere verslagen om te komen tot een notitie met als bijlage onder meer deze tekst voor de generale synode en de dienstenorgansiatie.

We bieden een verslag aan met twee leidende thema’s: ‘Kerk in de samenleving’ (I) en ‘Gemeenteopbouw’ (II).

I. Kerk in de samenleving

1. Roeping

De classis Overijssel-Flevoland zet het beleidsplan in met de verantwoordelijkheid voor de samenleving. Kerk is geen doel op zichzelf, maar zoekt zuurdesem te zijn in de samenleving en verlangt zingeving aan te reiken aan de mensen. Er zijn daarom regelmatig afstemmingsmomenten van de classis met politiek en media.

De classis voelt zich geroepen de gemeenten te dienen. Overijssel-Flevoland is qua classis met zo’n 227.000 zielen rijk aan zielen en met een kleine 200 gemeenten en wijkgemeenten klein qua aantal gemeenten. Speciale focuspunten zijn onder meer voortgang in het beroepingswerk, stimuleren tot onderlinge samenwerking, en het verlangen gemeenten te ontzorgen.

De classis neemt ingezonden materialen van kerkenraden, zoals de plaatselijke regelingen, niet voor kennisgeving aan, maar geeft vanuit een werkgroep in de classis feedback op de plannen. De classis werkt met acht werkgroepen om de betrokkenheid bij het kerkenwerk te onderbouwen. Het gaat om de werkgroepen voor oecumene, permanente educatie, financiën, consideraties, formele teksten, beleidsplan, jaargesprek, verkiezingen.


2. Coronacrisis
De coronacrisis heeft gemeenten in de classis zwaar getroffen. De kerk in Hasselt was één van de eerste kerken in Nederland die met het virus te maken kreeg. En later bij een verruiming sloeg het virus hard toe in Biddinghuizen. De besmettingen leidden tot dodelijke slachtoffers en tot aanscherping van landelijke richtlijnen.

De classis heeft het voortouw genomen om digitale middelen in te zetten om de communicatie tijdens de coronacrisis op een ander niveau te tillen. Werkgemeenschappen die niet vergaderden kregen de faciliteiten aangeboden vanuit de classis. In overleg met de regionale omroepen in Overijssel en in Flevoland bleek het mogelijk in elk der regio’s zo’n dertig kerkdiensten via televisie te laten verspreiden.

Speciaal waren de contacten met de zorgpastores. De pastores werden betrokken bij berichtgeving over corona. Als classis hebben we actief de toerusting gepromoot van onder meer uitgaven als ‘Als het leven kantelt’ en ‘Kerk na corona’.

3. Groene wereld en groene kerk
Zowel Overijssel als Flevoland kleurt groen. De ene provincie profileert zich als de parkprovincie van Nederland, de andere provincie staat zich voor op de agro business en – vernieuwing. Dat laatste kwam onder meer naar voren in de Floriade te Almere, de tienjaarlijkse tuinbouwbeurs, waar de kerken met een Tiny Chapel en een beeldentuin aanwezig zijn.

Steeds meer kerken kiezen ervoor groene kerk te worden. Kerk in Actie steunt hen hierin. Dat wordt gewaardeerd. Regionale overlegstructuren helpen actief te blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden ‘groen’ gestalte te geven. Als classis promoten we de groene kerk. Enkele tientallen gemeenten dragen het schildje bij de deur. Ook een moskee doet mee trouwens, vanuit Oldenzaal. De tweejaarlijkse ontmoetingsdag, die tijdens de rapportageperiode werd gehouden in Zwolle was in een mum van tijd compleet uitverkocht. Er zijn ook kerken, waaronder die van Den Ham (gereformeerde kerk) waar men zonnepanelen op het dak heeft aangebracht.

4. Leefgemeenschap om de kerk heen / kerkenvisie
Als classis hebben we het opstellen van kerkenvisies in onze regio gestimuleerd. Zo’n 88 procent van de burgerlijke gemeenten in Overijssel (414 kerkgebouwen) en ongeveer 33 procent van de burgerlijke gemeenten in Flevoland (115 kerkgebouwen) maakt een kerkenvisie. Het relatief lage getal van Flevoland is te verklaren uit de jonge historie van de polders. De oudste polder, de Noordoostpolder, viel in 1940 droog, toch hebben er van de 49 kerkgebouwen al 15 een herbestemming gekregen.

We vinden het als belangrijk dat de kerkgebouwen een rol spelen in het publieke domein. We werken met partners samen, zoals het Cultureel Erfgoed, de Monumentenwacht, de Overijsselse Kleine Kernen en de provincie om het idee van ‘een ziel voor een leefgemeenschap’ uit te dragen. De Jean des Bouvrieacademy heeft een minor opgezet van studenten die meedenken over het interieur van de kerken. We worden als classis geregeld gevraagd voor juryleden bij prijsvragen rond kerkgebouwen.

5. Tweedeling / solidariteit / diaconie
Uit de driejaarlijkse armoedebarometer blijkt dat de aandacht van diaconieën in Overijssel en Flevoland parallel loopt aan de zorg voor de minima in andere regio’s. Er is iets meer dan gemiddeld focus op bijzondere acties, zoals acties rond kerstpakketten.

Vanuit de gereformeerde kerk in Ommen heeft de classis het initiatief gesteund om bij de prijsstijgingen eind 2021 een loyaliteitsactie te beginnen met de minima rond de energieprijzen en de inflatie. Meer dan de helft van de diaconieën heeft zich daarbij aangesloten.

De campagne voor de energieloyaliteit heeft in plaatsen als Ommen, Zwartsluis en Hardenberg tienduizenden euro’s opgeleverd. De inkomsten sluiten aan bij andere initiatieven, zoals de inspanningen om minima een vakantie aan te reiken in de zomer. Een blijvend aandachtspunt is de bekendheid van individuele mensen die hulp nodig hebben. Door samenwerking in onder meer de voedselbank en kringloopwinkels krijgt men een deel van de doelgroep onder ogen.

6. Sociale cohesie / verbinding / polarisatie
Er zijn in de classis veel mensen die bij de gemeenteraadsverkiezingen op een plaatselijke partij hebben gestemd. In Flevoland zijn veel mensen die op een neo-fascistische partij stemmen. Beide ontwikkelingen laten zien dat er achterdocht bestaat tegenover centraal gezag. De achterdocht laat zich ook kerkelijk gelden, in die zin dat men het liefst zelf zaken regelt.

De sociale cohesie in de dorpen is groot. Noaberschap en verenigingsleven hebben zich bewezen. Plaatsen waar meer mutaties plaatsvinden zien tegelijk de sociale cohesie verminderen. In een dubbele vinexlocatie als Almere en steden met veel nieuwbouw zoals Lelystad en de Bandsteden in Twente zie je dat de onderlinge verbindingen minder vanzelfsprekend zijn.

Een inventarisatie op de laatste zondag, kort nadat de oorlog in Oekraïne was uitgebroken, wees uit dat bijna alle kerken bereid waren oorlogsslachtoffers te helpen, hetzij door vluchtelingen op te vangen, hetzij door materiële en financiële hulp te bieden.

7. Publiciteit en media
De classis onderhoudt contact met de regionale omroepen. De classispredikant is lid van de Mediaraad van Omroep Flevoland en voor RTV-Oost verzorgt hij maandelijks een column op de radio; verder is hij stamgast van Oost-Vandaag.

De omroepen stellen zich ten doel geregeld over de kerken te berichten. De classis speelt daar op in, door suggesties voor nieuwsthema’s aan te reiken. Thema’s die op die manier verder voor het voetlicht zijn gekomen, zijn onder meer: de groene kerk, de solidariteit van de kerken in coronatijd en de slachtofferhulp vanuit de kerken bij traumaverwerking.

De regionale omroepen hebben in het begin van de coronacrisis op zondag zendtijd beschikbaar gesteld en opnames helpen verzorgen uit de kerken.

De classis is via de scriba aanwezig bij de redactie van het Gezamenlijk Zondagsblad. Jaarlijks maken de kerken ook een blad ‘Welkom in Twente’, ‘Welkom in Overijssel’ voor de mensen die als gast de regio aandoen.

8. Relaties naar overheid, media, bedrijfsleven, ouderenorganisaties e.a.
De classis Overijssel-Flevoland heeft twee kringen van kerken gevormd, die als oecumenische infrastructuur dienen. Andere kerken missen vaak de regionale structuur en daarom worden mensen die representatief kunnen zijn voor hun kerk op persoonlijke titel gevraagd.

De kringen maken het mogelijk om als kerken te overleggen met de commissaris van de koning in respectievelijk Overijssel (Andries Heidema) en in Flevoland (Leendert Verbeek). De kringen onderhouden contact met het maatschappelijk activeringswerk in de provincies.

De relaties met de media zijn goed, met het bedrijfsleven in bredere zin is er een zekere afhankelijkheid van persoonlijke relaties. In dit kader mogen wel twee bijzondere invullingen worden genoemd: de directeur van het bouwbedrijf Nijhuis in Rijssen met 800 werknemers werkt tevens op een bijzonder contract als parttime-gemeentepredikant in een naburige gemeente en via de Sionswijk in Zwolle is een predikant-pionier ingezet voor het thema ‘Bedrijven en werk’.

9. Digitale en fysieke contacten in de netwerksamenleving
Bijna alle gemeenten zijn er in geslaagd tijdens de coronacrisis een digitaal netwerk te ontwikkelen. Uit de cijfers van digitale kerkdiensten blijkt dat een kwart van de bezoekers digitaal geen frequente bezoeker is van de fysieke bijeenkomsten. Dat biedt mogelijkheden om na de coronapiek niet alleen beleid te maken op de trouwe kerkgangers, maar ook op de randkerkelijken, die zich op een andere manier verhouden tot het kerkelijk instituut.

De classis probeert plaatselijke gemeenten zo ver te krijgen om links te plaatsen naar de websites van de classis, de classispredikant en de landelijke kerk. Ongeveer vijf procent voert daarin een actief beleid. Dat aantal kan nog wel iets omhoog. De classis maakt ook gebruik van social media. Van een netwerk waarin alle pastores deelnemen is geen sprake. Mogelijk dat de leeftijd daarbij een rol speelt. Veel pastores hebben zicht op het pensioen.

10. Oecumene

De classis heeft het initiatief genomen tot het starten van een kring van kerken in Overijssel en een kring van kerken in Flevoland. Bij beide kringen zijn ongeveer vijftien mensen aangesloten, qua kerkelijke achtergrond variërend van de Rooms-Katholieke Kerk, de kleinere protestantse kerken, het Leger des Heils, Pinkster- en evangeliegemeenten. Er worden ervaringen uitgewisseld en een gezamenlijke strategie besproken richting media en politiek.

De classis doet verder mee in het zogenaamde FUGO-beraad; een overleg van mensen uit diverse kerken verspreid over de regio’s Flevoland, Utrecht, Gelderland en Overijssel.

II. Gemeenteopbouw

1. Geloofsgesprek

De classispredikant gaat namens de classis eens per vier jaar op bezoek bij de pastores en de kerkenraden. Het is gelukt – ondanks de coronacrisis – om met de vierjaarlijkse ronde en soms met andere toevallige aanleidingen, ongeveer alle kerkenraden en pastores te bezoeken. In de kerkenraden wordt volop aandacht gevraagd voor het geloofsgesprek. Diverse kerkenraden voeren dat gesprek allang en zien de aanmoediging als een bevestiging van bestaande praktijken; andere kerkenraden kennen een sterk operationele agenda: ‘We zijn een kerkenraad van doeners’, schrijft men dan in het beleidsplan. Ze worden aangemoedigd om meer het geloofsgesprek als motor van het kerkenwerk te gebruiken.

Het breed moderamen geeft in de eigen kring iedere vergadering ruimte aan het geloofsgesprek en impressies daarvan komen via de website beschikbaar voor de bredere achterban. De classis stimuleert het geloofsgesprek ook via ontmoetingen met de achterban. Zo was er een pastoresmiddag over het thema ‘De spiritualiteit van samen’.

2. Gemeentevernieuwing

Een vast terugkerend punt op de agenda zijn de vacatures. Met name de tweede scriba besteedt veel aandacht aan de communicatie met de gemeenten op het moment dat er een vacature is. De classis Overijssel-Flevoland is er in geslaagd de circa tien documenten die nodig zijn in één mailwisseling met de gemeenten te communiceren. Door juist in deze ‘APK-periode’ van de gemeenten in te steken lukt het soms om nieuwe sporen van samenwerking te ontginnen.

De classis zet verder in op gemeenteopbouw. Daar waar meer regionale samenwerking mogelijk is, neemt men het initiatief voor een ontmoeting van gemeenten. De regionale samenwerking krijgt vorm in onder meer Oost-Twente, Klein-Salland en de Noordoostpolder.

Er zijn enkele pioniersplekken in de regio, die vooralsnog niet de motor zijn van gemeentevernieuwing in de breedte. Gemeenten zoeken zelf vernieuwing, onder meer door de bestuursvormen te vereenvoudigen.

3. Verbinding tussen generaties

Veel gemeenten hebben zorg over de ondervertegenwoordiging van mensen in de  tussengeneratie van 30 – 50 jaar. We hebben ‘nog’ een kindernevendienst, zeggen ze dan. De kerk van ‘nog’ werkt erg demotiverend. Toch wordt er vaak moedig doorgewerkt. Kleine gemeenten kennen de waarde van kleine groepen. Maar de druk kan enorm worden.

Ook in gemeenten waar het jeugdwerk voortgang vindt staan onderdelen onder druk. Soms trekt een deel van het kader weg naar ‘evangelische’ gemeenten en groeperingen. De stijl van preken is daar minder dogmatisch en meer narratief. Alles is gericht op beleving. Dit sluit aan bij een behoefte die cultureel bepaald is. We leven in een belevingscultuur. In verschillende gemeenten zoekt naar een belevingsgerichte aanpak door kliederkerken aan te bieden voor jong en oud. Er zijn in onze kerk ook gemeenten die werken met het programma #durfte … wat sterk ervaringsgericht is.

4. Kleine gemeentes
Net als andere classes kent Overijssel-Flevoland de problematiek van de kleine gemeentes, ook al zijn de gemeenten in de regel gemiddeld iets groter dan in andere delen van Nederland. De begeleiding vindt vooral op maat plaats. Daar waar gemeenten zelf samenwerking zoeken, is het draagvlak het grootst. De ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst van ‘Klein-Salland’ is daarvan een goed voorbeeld.

Er zijn ook een handvol kleine gemeenten die doorgaan met het kerkelijke werk omdat er veel vermogen is. Soms baart het zorgen dat het miljoenenvermogen in handen is van enkele ambtsdragers. Het wekt bevreemding dat de landelijke kerk wel belasting heft over levend geld en dat er geen rendementsbelasting wordt gevraagd over de revenuen van het vermogen. Juist daar zou een belasting kunnen helpen om mensen het inzicht te geven dat het vermogen verplichtingen schept naar het geheel van de kerk.

5. Regionale verbanden (ringen en werkgemeenschappen)
De ringen komen in Overijssel-Flevoland slecht van de grond. Enkele ringen werken met een wisselend voorzitter en hebben zoveel variatie in thematiek dat ook de samenstelling van de bezoekers per keer sterk wisselt. Een enkele ring is verdeeld over kleinere samenwerkingsverbanden. Op dit moment werken we aan duidelijkheid in het voorzitterschap en bieden we als classis een basisprogramma aan als stimulans om elkaar toch op te zoeken.

De werkgemeenschappen komen over het algemeen enkele keren per jaar bij elkaar. Sommige werkgemeenschappen slagen er in een sterke onderlinge band te ontwikkelen.

Werkgemeenschappen rond enkele grote steden hebben het moeilijker: de pastores in de stad neigen er toe om elkaar op te zoeken en om de ommelanden vervolgens enigszins te verwaarlozen. De teamsamenwerking tussen pastores is over het algemeen een uitdaging. Er zou nog wel iets meer aandacht voor mogen zijn bij de vorming.

6. Internationale contacten

Er zijn in de grensstrook grensoverschrijdende contacten. Enkele gemeenten onderhouden speciale contacten met kerkelijke gemeenschappen elders. Soms vallen de contacten onder de noemer #durfte. Soms zijn er jonge mensen die in het kader van een programma van World Servants elders diaconale projecten verzorgen. Soms zijn er predikanten die collegiale ontmoetingen organiseren. Als classis werkten we mee aan zo’n uitwisseling van pastores met Roemenië.

KerkinActie heeft Overijssel-Flevoland gekoppeld aan het land Zuid-Afrika. Om die reden vond er een webinar plaats van pastores in Overijssel-Flevoland met pastores in Zuid-Afrika. Er was veel belangstelling in deze regio voor het contact, dat werd ingekleurd door contekstueel bijbellezen. Wellicht lukt het KerkinActie dergelijke initiatieven op touw te blijven zetten. Het motiveert mensen hier om zich te spiegelen in het kerkelijke leven ergens anders.

7. Permanente educatie
De classicale vergadering heeft een speciale commissie Permanente educatie gevormd. Deze commissie stimuleert pastores conform de kerkordelijke voorschriften de permanente educatie serieus te nemen en een studieplan te schrijven. De commissie beoordeelt ingezonden studieplannen en stelde vast dat men nog te weinig gebruik maakt van een model dat de landelijke kerk aanbiedt. Die situatie is verbeterd. Op dit moment heeft ongeveer de helft van de pastores een studieplan ingediend. De studieplannen van de kerkelijke werkers blijft daar bij achter.

De pastores vinden het aanbod vanuit de landelijke kerk soms wat eenzijdig en ze klagen over de betrouwbaarheid qua aanbod. Soms geeft men zich ergens voor op en wordt de cursus afgelast. Over het algemeen zijn kerkenraden genegen predikanten vrijaf te geven voor het studieverlof; bij kerkelijke werkers ligt dat gevoeliger.

8. Afstemming regio-land

Hoewel de landelijke kerk haar best doet om tot een goede afstemming met de regio te komen, is er toch onvrede op dit punt. Ogenschijnlijk simpele vragen rond ‘financiering van het classicale werk’, ‘secretariële ondersteuning’, ‘goede procesplannen bij het toesturen van consideraties’, ‘adequate hulp bij archivering’ blijken moeilijk van de grond te komen.

Omgekeerd stellen we ons ook de vraag in hoeverre we zelf toeschietelijk zijn als er vragen vanuit het land komen. We proberen bij te dragen aan gestelde vragen en stellen ons op als ambassadeurs voor het geheel van de kerk. Maar af en toe schieten we daarin te kort, het kost vooral moeite als de plannen die vanuit het land worden aangereikt naar ons idee niet aansluiten op de vragen die leven bij het grondvlak.

9. Communicatie regio-plaatselijk
We horen vaak vanuit de lokale kerk dat men weinig van de classis merkt. En als men iets merkt van de classis is het in de context van het toezicht en dat wordt als lastig ervaren. De aanpak van het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken via fris en de beoordeling van jaarrekeningen en begrotingen is soms wat de formeel.

Mensen missen de ene afgevaardigde die er vroeger was vanuit de eigen kerkenraad en die iedere keer de eigen kerkenraad bijpraatte. We verzorgen als breed moderamen een publieksversie van iedere vergadering die we houden, maar uit de statistiek van de website kunnen we aflezen dat veel kerkenraden er niet aan toe komen om daar kennis van te nemen.

Zowel vanuit het breed moderamen als vanuit het ccbb proberen we met bezoeken (vaak in de persoon van de classispredikant of de beheersadviseur) de kerk een menselijk gezicht te geven.

10. Leiderschap
Het breed moderamen geeft invulling aan het leiderschap door elke vergadering met een bezinning te openen. De impressies van het gesprek worden op de website geplaatst en soms wordt er aan gerefereerd in de maandelijkse e-flits. Een paar onderwerpen die aan de orde kwamen, zijn: ‘volk en elite’, ‘godsbeelden’, ‘de vreugde van het ambt’ en ‘beeldvorming van de kerk’.

Leiderschap heeft ook te maken met het dienen van de gemeente. We proberen kerkenraden te helpen zonder betutteling.

We moeten helaas ook tijd besteden aan het oplossen van conflicten. Met de visitatie zijn afspraken over taakverdelingen gemaakt. Het protocol werkt naar tevredenheid.

De kerkorde is voor ons ondersteunend. We zoeken daarenboven naar wijsheid en nuchterheid, naar vroomheid en gebed bij het ingaan op voorkomende vragen.