Mensen worden gelukkiger van werk pro Deo 

Het is een wonderlijk fenomeen. Je zou het bijbels kunnen verwoorden met ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen’. Het nieuwe CBS-onderzoek naar beleving van vrijwilligerswerk formuleert het anders: ‘Verschillende studies tonen aan dat vrijwillige inzet gepaard gaat met meer persoonlijk welzijn'. Het CBS-onderzoek, verricht door Hans Schmeets en Judit Arends, en vrijdag 21 februari 2020 verschenen, gaat nog verder. ‘Vrijwilligerswerk heeft een positief effect op de ervaren gezondheid’ en ‘Vrijwilligerswerk is een essentieel onderdeel van de sociale netwerken in de samenleving met gemeenschappelijke waarden, ook wel aangeduid als ‘sociaal kapitaal’.

Voor het meten van vrijwilligerswerk maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruik van twee bronnen. Er is een Permanent Onderzoek Leefsituatie en er is een Enquête Beroepsbevolking. Het CBS maakt sinds 2013 uitvergrotingen van het vrijwilligerswerk en stelt vast dat de bereidheid vrijwilligerswerk te doen stabiel blijft. In totaal zei 48 procent van de mensen in 2018 in het achterliggende jaar vrijwilligerswerk te hebben gedaan. In 2013 bedroeg dit 49 procent van de bevolking; een niet-significante verschuiving. Kijk je specifiek naar de kerkelijke uitvergroting dan blijkt het percentage vrijwilligerswerk in de kerk licht is gedaald van 2013 (8,3 procent) naar 7,6 procent in 2018. Ook scholen (van 11,1 procent naar 10,2 procent) hebben met een daling te maken.

Vrijwilligers zetten zich het meest in voor sportverenigingen (15 procent), scholen (11 procent), verzorging en verpleging (9 procent), jeugdorganisaties (8 procent) en kerken / levensbeschouwingen (8 procent). Culturele verenigingen, wijkverenigingen en gezelligheidsverenigingen, politieke partijen en vakbonden scoren lager. Gemiddeld besteden vrijwilligers 2,7 uren tijd per week aan de kerk.

De conclusies van het CBS sluiten aan bij de verslagen van classispredikanten in de protestantse kerk. Daar blijkt de vraag ‘hoe vinden we vrijwilligers’ een terugkerend thema. Het CBS onderzoek laat zien dat de je leeftijd mede van invloed is op de vraag of je vrijwilliger kunt zijn. Van hoog naar laag zit de score als volgt verdeeld over de leeftijdsgroepen: 45 tot 55 jaar; 15 tot 25 jaar; 65 tot 75 jaar; 55 tot 65 jaar; 25 tot 35 jaar; 75 plus. De verdeling over de leeftijdsgroepen is verklaarbaar; zo zal iemand met een druk sociaal leven of gezinsleven (tussen 25 en 35 jaar) minder tijd kunnen maken voor vrijwilligerstaken dan iemand die de kinderen net iets ouder heeft (tussen 45 en 55 jaar). 

Ook de regionale variatie is onderzocht. Wat blijkt is dat het aandeel vrijwilligers geleidelijk toeneemt naarmate de stedelijkheidsgraad afneemt: van 44 procent in de zeer sterk stedelijke gebieden tot 56 procent in de niet-stedelijke gebieden. Dat beeld, meer vrijwilligers op het platteland en minder in de grote steden, geldt voor alle onderzoeksjaren. Het spoort met ervaringen in de kerk: dorpskerken kunnen over het algemeen vanzelfsprekender rekenen op steun van de lokale bevolking dan mensen die wonen en werken in meer anonieme omgevingen. 

Mensen met een hoog inkomen doen vaker vrijwilligerswerk dan mensen met een laag inkomen. Mensen met een hoge opleiding doen meer vrijwilligerswerk dan mensen met een bescheiden opleiding. En mensen met betaald werk zijn vaker pro Deo bezig dan mensen zonder betaald werk. Migranten zijn minder op de vrijwilligersvloer te vinden dan autochtone Nederlanders. Zij hebben immers ook minder een sociaal netwerk in de breedte van de samenleving kunnen opbouwen. 

Ook religie is een onderscheidende factor voor de deelname aan vrijwilligerswerk. Protestanten (gefuseerde gemeenten) tonen meer vrijwillige inzet dan andere geloofsgroepen en niet-religieuzen. Vooral onder leden van de PKN (68 procent) en niet-gefuseerde gereformeerden (65 procent) is het aandeel vrijwilligers hoog. Onder niet-gefuseerde hervormden (51 procent) en rooms-katholieken (49 procent) is dit aandeel een stuk lager, maar wel hoger dan onder de onkerkelijken (46 procent). De moslims sluiten met 38 procent de rij. Deze volgorde is vrij consistent over de hele periode 2013–2018. Voor de protestantse kerk is het onderscheid significant: dat protestanten relatief veel vrijwilligerswerk doen is al langer bekend; dat mensen in verenigde kerken een hoger percentage opleveren dan mensen in niet-gefuseerde hervormde gemeenten en gereformeerde kerken is iets om te onthouden. Soms beweren mensen dat een fusie minder identificatie geeft met de nieuwe gemeenschappelijke doelen; dit onderzoek weerspreekt die gedachte. 

Vrijwilligers hebben over het algemeen, zo schrijft het CBS, een hoger opleidingsniveau, een kerkelijke achtergrond en zijn van middelbare leeftijd. Van de vrijwilligers is 91 procent gelukkig tegenover 85 procent van de groep die geen vrijwilligerswerk doet. Ook zijn ze meer tevreden met hun eigen leven, sociale contacten en psychische gezondheid, en scoren ze hoger op de persoonlijke welzijnsindex dan degenen die geen vrijwilliger zijn.

De landelijke protestantse kerk wijst in een landelijke website op het verhaal van de vrijwilligers. Van degene die de kerk schoonmaakt tot degene die de website bijhoudt; van degene die op huisbezoek gaat tot degene die kerkbalans organiseert, heeft een ieder een eigen verhaal. De classispredikanten hebben als taak de vrijwilligers die in een kerkenraad meedoen tenminste éénmaal per vier jaar te bezoeken. In de spontane contacten van de classispredikanten komen ze duizenden vrijwilligers tegen. Zij geven fundament aan het kerkelijke werk en leveren een belangrijke bijdrage aan de cohesie in de samenleving. Tijdens één zo'n recent bezoek aan de hervormde gemeente Den Ham was er in de ontvangsthal een opsomming gemaakt op het prikbord van alle vrijwilligers in de gemeente. De teller stond op 875 mensen (zie foto onder). 

Het CBS maakt in haar onderzoeken bij kerkelijke gezindte onderscheid tussen (Nederlands) Hervormd, Gereformeerd en Protestantse Kerk. De dienstenorganisatie neemt de groep liever als één geheel.

                                                  2018             2013
Sport                                           14,6%          14,8%
School                                          10,2%          11,1%
Zorg                                               8,8%            8,6%
Jeugdwerk                                      8,7%             8,1%
Kerk                                               7,6%             8,3%
Cultuur                                           5,2%             5,4%
Wijk                                               5,6%             5,2%
Hobby                                            4,5%             4,9%
Vakbond                                         2,2%             2,5%
Wonen                                            2.2%             2,0%
Sociaal                                           1,9%              1,8%
Politiek                                           1,3%              1,3%
Andere                                           7,2%              7,2%

Ontwikkeling vrijwilligerswerk in percentages op jaarbasis

Foto boven: vrijwilligers bijeen in de ring Ommen 
Foto onder: deel van de opsomming van vrijwilliger in de hervormde gemeente Den Ham