Gemeente eigen soundgroep

Er gelden de nodige ongeschreven codes in de gemeente. Dat gaat over kleding. Dat gaat over omgangsvormen. Dat gaat ook over ‘het geluid’ dat herkenbaar is in de gemeentezang. De vraag is hoeveel speelruimte je hebt buiten die soundgroep.

De werkgemeenschap Zwolle sprak daarover op 30 mei 2023. Men had de ervaring dat binnen één en dezelfde werkgemeenschap en soms binnen één en dezelfde gemeente hoog-liturgische verwachtingen en evangelische verwachtingen aanwezig zijn. Er is een veelkleurigheid qua liturgisch perspectief. En welke insteek moet je dan kiezen als pastor, als voorganger? En waar trek je een grens en zeg je: Hier kan ik niet in meegaan?

De vragen stellen als simpeler dan de vragen beantwoorden, merkte je in het groepsgesprek. Er lag een boekje op tafel van Marcel Barnhard, ‘Tot Gods eer’ uit 2018. Maar zijn stellingen waren ietwat te abstract en te theoretisch om het groepsgesprek in bijvoorbeeld de gemeente te onderbouwen. Barnhard schrijft bijvoorbeeld: ‘De eredienst is een dienst van God aan mensen, die de dienst van mensen aan God oproept, draagt en omvat’. Maar wat zeg je concreet als je zo’n zin in de mond neemt? Mensen die in het speciaal pastoraat werken - of dat nu van defensie uitgaat of van een zorginstelling - hebben de ervaring dat je gauw te grote woorden gebruikt en dat het helemaal niet vanzelfsprekend is dat mensen een tekst kunnen of willen meezingen. Dat merk je trouwens ook bij begrafenissen. Sommige mensen zijn nauwelijks nog vertrouwd met ‘de soundgroep’.

Een van de predikanten verwoordde wat velen herkennen: ‘Het is toch vaak een bricolage bij ons’. De ene gemeente gaat daarin zo ver, dat men een soort toplijstje van gezongen nummers hanteert met liederen uit verschillende bundels. Een andere gemeente, meer liturgisch inzettend, zoals de lutheranen, kennen wel een klassieke liturgie, maar ook daarbinnen kan je wel weer eigen teksten en invullingen kiezen. Iemand verwoordde: ‘Ik probeer de dingen van God te laten raken aan de dingen van de mensen. En daarin zit toch iets van de theatergedachte. Mijn doel is het contact te laten ontstaan tussen God en mensen’.

Een predikant citeerde een onderzoek van Motifaction. Daaruit blijkt dat een meerderheid van de mensen moeite heeft met het oude liedboek. Melodieën en teksten passen eigenlijk niet of onvoldoende bij de beleving van mensen. Taal van Huub Oosterhuis is of herkenbaar voor mensen of mist iedere aansluiting. Je ontkomt er dan niet aan jezelf flexibel op te stellen en zeker bij diensten waarin mensen persoonlijk kunnen zijn betrokken aan te sluiten bij de beleving van die mensen.

Zeg je dan wel eens ‘nee’ tegen een voorstel? Een predikant verwoordde dat het kerkelijk jaar bepaalde eisen met zich mee kan brengen. Ga je in de veertigdagentijd al lofprijzend inzetten? Of de context in de viering kan verwachtingen met zich meebrengen: Ga je een schurende ruwe melodie gebruiken als je de geloofsbelijdenis wilt laten klinken?

De werkgemeenschap gaf in meerderheid aan dat het woord en de gang van de liturgie een eigen dynamiek kennen, waar de liturgie op aan moet sluiten. ‘Iets past bij het moment in de viering’, zei iemand. ‘Je stelt de vraag: Wat schept ruimte?’, waarbij je bij ruimte aansluiting probeert te vinden bij gevoelens van mensen, gevoelens van liefde, wanhoop, verdriet. Je kijkt als voorganger ook naar de beelden die worden gebruikt en het Godsbeeld achter de tekst.

Iemand vroeg eens aan een trouw bezoeker van de vieringen: ‘Waarom kom je zo trouw in de vieringen? Wat beleef je er aan?’ En het antwoord luidde: ‘Ik vind het heerlijk om tenminste een uur per week nergens aan te hoeven denken’. De anekdote relativeerde de inbreng van pastores die al te rigide in de voorbereidingen voor de viering staan.

Foto: vrije interpretatie (kerk Bathmen)