Vrijdag zou hij 92 jaar worden. Anne van der Meiden. Woensdag is hij uit de tijd gekomen. Theoloog. Communicatiewetenschapper. Man die jaren een column in dit programma Ziezozondag verzorgde. Maar vooral mijn grote voorbeeld. Enkele jaren geleden werd hem de vraag gesteld of hij klaar was voor de dood. ‘Ik ben er klaar voor’, zei hij, ‘maar ik heb geen haast’.

Ik heb Anne leren kennen in 1979. Ik studeerde theologie. Een jonge böl nog. Jaargenoten van me kwamen aan en hadden hun ‘kearls’ die ze bewonderden. De één zei: ‘Ik ben er één van Voetius’. De ander: ‘Ik ben er één van Karl Barth’. En ik? Ik had niemand. Ik kende de mensen niet eens. En toen kwam ik Anne van der Meiden tegen. Hij gaf massacommunicatie en journalistiek. De collegezaal zat stampvol. Hij kon ‘merakels’ vertellen. En vanaf dat moment wist ik het. ‘Ik ben er één van Anne van der Meiden’.

Anne inspireerde met zijn humor, zijn relativering, de nuchterheid waarmee hij zichzelf als man uit Enske presenteerde. Hij noemde zichzelf vrijzinnig. Hij was wel ongebonden. Ik herinner me de tijd dat ik bij de landelijke kerk verantwoordelijk was voor de beeldvorming. Anne zou voorgaan bij een trouwdienst van het koninklijk huis. Bij het kantoor in Utrecht waren ze zenuwachtig. Want Anne was hoogleraar, maar had hij ook papieren om een huwelijk in te zegenen? Ik werd als verkenner uitgestuurd. Anne glimlachte toen hij mijn vraag hoorde. ‘Daar heeft onze lieve Heer mij nog nooit naar gevraagd’, zei hij.

Anne’s belang voor kerk en streek kan moeilijk overschat worden.  Sommige uitgaven liggen nog te wachten op verdere ontdekkingen. Ik vind de Heliand heel bijzonder. De Heliand brengt het verhaal van Jezus uit de vier evangeliën in één gedicht. Het is uit 732. Oud-Saksisch. Met stip het oudste Nederlandse geschrift. Anne vertaalde het in modern Twents. Het leent zich voor onderzoek. Je vindt bijvoorbeeld woorden als ‘licht’ en ‘wijsheid’. Dat zegt iets over de manier van geloven in onze streek. We houden van levenswijsheid.  

Het opus magnus van Anne is de Twentse Bijbel. Een originele vertaling. Neem het Johannesevangelie. Als Jezus aan het einde van zijn leven komt en het einde van zijn Latijn bereikt, vertaalt de Statenvertaling ‘Het is voldaan’. Een onwaarschijnlijke laatste ademstoot. En Anne wist dat zo’n stervensschrei geen dogmatiek is. Hij vertaalde simpel ‘’t is doan’.

Anne schreef boeken over dingen waar hij zelf mee doende was. De laatste jaren kwam er een boek over troosten: ‘Morgen verder’. En een boek over de dood: ‘In de dood kan je niet wonen’. Anne speculeerde niet over wat er hierna komt. Hij citeerde zijn moeder: ‘Je zult er nog versteld staan’. En Anne haalde met een glimlach een rouwadvertentie aan: ‘’t Keerske is oetbloazen, omdat ’t licht wörden’.