Resultaten enquête over samenwerking in Overijssel – Flevoland

Hieronder vind je de resultaten van de enquête die op 25 mei is verstuurd aan alle predikanten en kerkelijk werkers in Overijssel en Flevoland. Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op 55 reacties. Op een totaalgroep van ruim 200 mensen is er een respons van ruim vijfentwintig procent.

1. Wie raadpleegt u als eerste als u voor uw werk advies nodig hebt? (Graag nummeren van 1 t/m 6 in volgorde van voorkeur, u kunt het cijfer direct achter of voor de tekst zetten)

1. Collegae in de werkgemeenschap
2. Iemand uit de kerkenraad
3. Iemand uit de gemeente die niet in de kerkenraad zit
4. Een familielid
5. Het redelijk anonieme gemeentecontacten
6. Iemand uit de huidige classis

Dus mensen dichtbij zijn het meest populair. Opvallend is de nummer-1-notering van de werkgemeenschap. Je treft er blijkbaar collegae die op een zelfde manier in de dagelijkse werkzaamheden staan. De terughoudende waardering van de classis zal mogelijk te maken hebben met de afstand en met de dubbele pet van de classis: enerzijds pastoraal, anderzijds toezichthoudend.

2. Welk rapportcijfer (1 t/m 10) geeft u de werkgemeenschap waartoe u behoort?

7,0

Een ruime voldoende dus. Je kan zien dat de werkgemeenschap al veel langer bestaat als de ring in nieuwe vorm. Het rapportcijfer is beduidend hoger. Je zit er ook als collegae aan tafel, wat de eenduidigheid van communicatie ten goede kan komen.

3. Geef met prioriteiten van 1 t/m 5 aan welke thema’s u het meeste waardeert op de agenda van de werkgemeenschap:

1. Persoonlijke welstand van de collegae
2. Een theologisch onderwerp (bijvoorbeeld hoe gaan we om met het einde van het leven)
3. Een praktisch onderwerp (bijvoorbeeld hoe gaan we als kerk om met dementie)
4. Actuele informatie over kerk en gemeente
5. Verdeling van werkzaamheden in de buurgemeenten

Persoonlijk contact scoort ook hier hoog. Net als bij vraag 1. Theologie vinden de meeste mensen nog net even leuker dan praktijk. De verdeling van werkzaamheden kan je een minder populaire verplichting noemen.

4. Welk rapportcijfer geeft u de ring waartoe u behoort? 

5,2

De scores voor de ring liggen laag. Vaak stond de opmerking genoteerd: ‘We hebben nog geen enkele vergadering of ontmoeting gehad’. Soms volgde de opmerking: ‘En er hoeft er niet één te komen’. Kortom: onbekend maakt tot nu toe onbemind.

5. Geef met prioriteiten van 1 t/m 5 aan welke thema’s u het meeste waardeert voor de ring:

1. Uitwisseling van ervaringen in het kerkenwerk
2. Een pastoraal onderwerp (bijvoorbeeld hoe gaan we als kerk om met dementie)    
3. Opbouw van een regionaal netwerk
4. Actuele informatie over kerk en gemeente
5. Verdeling van werkzaamheden in de buurgemeenten

De agendavoorkeur onderscheidt zich duidelijk van die van de werkgemeenschap. Het gaat hier bij de ring vooral om de praktijk van het kerkenwerk: uitwisseling van ervaringen en pastoraat.

6. Geef aan in hoeverre u het eens bent met de volgende stellingen.
1 = erg oneens; 2 = beetje oneens; 3 = beetje eens; 4 = erg eens

Stelling 1: Ik mis de informatie van wat er in de classis gebeurt en zou een regelmatiger contact op prijs stellen.  Meeste mensen erg mee oneens (1; in percentages 65 procent scoort erg of beetje oneens)
Stelling 2: De ring is in onze regio een overbodig overlegorgaan. Ongeveer in evenwicht, nipt iets meer mee oneens (2; in percentages 55 procent scoort erg of beetje oneens)
Stelling 3: Ik vind dat de classis meer voorbeelden van agenda’s en thema’s moet aanreiken voor de werkgemeenschap om voldoende impuls te krijgen. Men is het er niet mee eens (2; in percentages 62 procent scoort erg of beetje oneens)
Stelling 4: Ik vind dat de classis ons actief moet stimuleren om periodiek als ring bij elkaar te komen; alleen lukt het ons minder goed om het werk te stroomlijnen. Ongeveer in evenwicht, nipt iets meer mee oneens (2; in percentages 53 procent erg of beetje oneens).

Mensen krijgen voldoende informatie vanuit de classis. Er is niet getoetst of dit een compliment is voor de nieuwsvoorziening of een uiting van desinteresse.
De ring moet duidelijk de eigen plaats nog veroveren. Een nipte meerderheid zegt dat de ring er wel moet zijn.
Er wordt geen expliciete verwachting uitgesproken naar de classis als het gaat om het werk van de werkgemeenschap.
Er wordt geen expliciete verwachting uitgesproken naar de classis als het gaat om het werk van de ring, al zijn er juist bij de ringen die nog niet van de grond komen ook duidelijk andere geluiden. Zij vragen wel om enige empowerment of ze zouden in het geheel wel van de ring willen afzien.

7. Wilt u verder nog iets kwijt over samenwerking in ringverband of in de context van de werkgemeenschap?

* Ik ben een parttimer, en dan is het allemaal wel veel.
* we hebben nog niets van de ring gemerkt.
* gun het de tijd.
* vul de agenda.
* stel eerst de vraag wat je wilt bereiken.
* de ring is overbodig.
* pas geen dwang toe.
* een thema zou kunnen zijn: financiën.
* doe het niet te formeel.
* ik ben positief.
* er is vernieuwing nodig van de structuur.
* we hebben geen ring nodig.
* er is meer ontmoeting nodig.
* de werkgemeenschap is okay, de ring is overbodig.
* ik heb meer aan intervisie dan aan ring of werkgemeenschap
* bij ons wisselt de opkomst.
* de ring moet nog bijeen komen.
* zet thema’s vanuit de permanente educatie op de agenda.
* we hebben behoorlijke modalitaire verschillen.
* er zou meer kunnen worden samengewerkt. 
* er zou meer aandacht kunnen zijn voor bijzonder pastoraat.
* grote plaatsen werken nog te veel als gesloten blok.
* dominees, ik zelf dus ook, vinden het volgens mij lastig om echt samen te werken.
* ik heb meer waardering voor de werkgemeenschap dan voor de ring.
* de ring ken ik eigenlijk helemaal niet, niets van gemerkt.

De meeste respons kwam uit de ring Hardenberg.
De minste respons kwam uit de ring Enschede.

De meest reagerende ring is Hardenberg (11 van de 52 reacties). De cijfers wijken ook af. Niet in de thema’s en de volgorde van de thema’s en de mensen die men raadpleegt.
Wel in de waardering van de werkgemeenschap. Het cijfer 6,7 in het algemeen gaat naar 7,6.
Wel in de waardering van de ring. Het cijfer van 4,5 gaat naar 6,7.
En ook in de stellingen waar het gaat over de rol van de classis (stelling 3. De meerderheid wil conform stelling 3 dat de classis een actievere rol speelt in de opties voor agenderen. Overigens vindt driekwart van de reagerenden dat de classis zich  niet actief moet bemoeien met de ring (stelling 4). Dat laatste is veel meer dan bij de andere ringen; blijkbaar speelt daar een rol dat de ring niet echt van de grond komt en dat zou voor de classis een taak als bezemwagen met zich mee kunnen brengen.