Bijdrage Klaas Dijkstra

Bijdrage dr. Klaas Dijkstra, consulent beroepingswerk, aan de studiemiddag ‘Spiritualiteit van samen’, deelthema: ‘Mobiliteit in een veranderend landschap’

17 juni 2019
Classicale Vergadering Overijssel-Flevoland
Aanleiding: Kerk2025 in uitvoering
Onderwerp: De spiritualiteit van SAMEN
Bijdrage: Mobiliteit in een veranderend landschap

Mobiliteit van pastores (predikanten en kerkelijk werkers) is een van de onderwerpen die in Kerk2025 bijzondere aandacht hebben gekregen met het rapport “Naar een cultuur van mobiliteit” als resultaat.

Kerk2025 staat in het kader van de krimp van de Kerk. De vraag naar mobiliteit staat niet los van dit gegeven. De krimp van de Kerk is één van de belangrijkste oorzaken voor de veranderingen in het landschap waar het mobiliteit betreft.

In Kerk2025 wordt vanwege verschillende oorzaken een beweging manifest waarbij het accent van de plaatselijke gemeente zich verplaatst naar kerk in regionaal verband. Hierbij is de vraag naar kerkelijke presentie (in de regio) doorslaggevend. Een stilzwijgende vooronderstelling is wellicht dat gemeenten meer op elkaar betrokken raken om de opdracht van kerk in de wereld gestalte te geven. Hoe kunnen we als kerk in de samenleving present zijn; het zoutend zout. En welhaast als vanzelfsprekend dringt zich dan ook de vraag naar samenwerkingsverbanden op. Samenwerkingsverbanden van gemeenten, maar wellicht ook van pastores, krijgen meer gewicht.

LANDSCHAP

a. aanstellingen van predikanten worden kleiner in omvang
b. als gevolg daarvan is er de verleiding om in plaats van een predikant een kerkelijk werker aan te stellen - meer “waar” voor hetzelfde geld
c. er is een algehele moeite om ambtsdragers te vinden
d. er is de komende tien jaar sprake van een forse uitstroom van predikanten en dus een toename van emeriti
e. het is de vraag of de instroom van proponenten en kerkelijk werkers dit kan opvangen, ondanks de vermindering in (omvang van) aanstellingen

Bij de behandeling van het rapport “Naar een cultuur van mobiliteit” heeft de generale synode uitgesproken te willen streven naar “predikantsaanstellingen van voldoende omvang”. Dit kan niet anders worden opgevat dan dat de omvang van de aanstelling de predikant voldoende (materiële) bestaanszekerheid zou moeten bieden. Dit staat enigszins haaks op een andere uitkomst van Kerk2025 waarin de plaatselijke gemeente zoveel mogelijk vrijheid krijgt om zichzelf te organiseren. Bovendien staat het enigszins op gespannen voet met de alom gekoesterde zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente waarvan het kunnen beschikken over een “eigen” predikant als HET symbool wordt beleefd. Immers, het voornemen om predikantsaanstellingen van voldoende omvang aan te bieden, heeft als tegenhanger dat voor plaatselijke gemeenten samenwerkingsverbanden welhaast niet zijn te vermijden.

Concreet resultaat van Kerk2025 is in dit verband dat vacante gemeenten pas met het beroepingswerk mogen beginnen na toestemming van het breed moderamen van de classicale vergadering. Onderdeel van die toestemming is de solvabiliteitsverklaring van het classicale college voor de behandeling van beheerszaken (ordinantie 3-3-1). Expliciet is in de kerkorde opgenomen dat hierbij vragen een rol spelen als het kunnen aanbieden van een vacature van voldoende omvang en of er gezocht is naar samenwerking met andere gemeenten.

Samenwerking van gemeenten biedt niet alleen een antwoord op de vraag naar predikantsaanstellingen van voldoende omvang, maar kan ook meehelpen een antwoord te vinden op zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve tekort aan ambtsdragers. Samenwerking van gemeenten helpt bovendien om de aanwezigheid van de kerk in de samenleving gestalte te geven. En het helpt om te voorkomen dat gemeenten zich terugtrekken “binnen de eigen kerkmuren” en langs elkaar heen gaan/blijven leven en zich tevreden stellen met emeriti op de beschikbare parttime aanstellingen van geringe omvang.

Het verdient aanbeveling om hierbij ook de samenwerking van grote (vaak met nog voldoende bestuurskracht) gemeenten met kleine (vaak met onder druk staande bestuurskracht) gemeenten te onderzoeken en te stimuleren. Eventueel in een samenwerkingsverband van meer gemeenten. Het in een verband samenbrengen van twee (of meer) “zwakke” gemeenten levert slechts een grotere “zwakke” gemeente op. Dat vraagt dus om solidariteit van de gemeenten die zich nog goed kunnen redden.

Leidend bij samenwerking is de vraag of we elkaar (h)erkennen als geïnspireerd en gedreven door dezelfde Heilige Geest, ook al geven we er verschillende woorden aan en ook al beleven we die in verschillende vormen.

Tegen de achtergrond van de toenemende vraag naar ambtsdragers kunnen bij het realiseren van samenwerking van gemeenten pastores een initiërende en stimulerende rol vervullen. En misschien hebben ze als voorgangers hierin ook wel een “natuurlijke” opdracht. Voorgangers worden hierbij dan ook uitgenodigd (of uitgedaagd) om in een team samen te werken. Daarbij kunnen gemeenten in de beweging meegenomen worden.

De ontwikkelingen die tot Kerk2025 aanleiding hebben gegeven nodigen -zoals aangegeven- uit om ons als kerk(elijke gemeenten) te bezinnen op de opdracht en SAMEN een stimulerende bijdrage te realsieren als kerk in de samenleving. Het alternatief is dat we toestaan dat gemeenten steeds kleiner worden en -geheel ongewenst- meer elkaar’s concurrent dan metgezel worden. Met het risico dat pastores in het kielzog hiervan worden meegezogen.

Een model om met de krimp om te gaan zou kunnen zijn dat een aantal gemeenten samen een aantal pastores aanstelt. Voor de pastores betekent het dat ze in een team de taken verdelen waarbij voor de verzorging van het pastoraat een geografische en/of modalitaire verdeling zou kunnen worden gehanteerd. Alle andere taken zouden periodiek en/of naar belangstelling en/of naar competentie kunnen worden verdeeld in het op deze manier gevormde cluster van samenwerkende gemeenten.

Bij deze werkwijze is het de kunst van de voorgangers om te leiden (visie-ontwikkeling), te begeleiden (wat kunnen we?) en te verleiden (hoe kan het anders?).

Gemeenten die de wens uitspreken om tot samenwerking te komen, kunnen een beroep doen op een subsidie in het kader van SAmenwerkende GEmeenten. Contactpersoon in de Dienstenorganisatie is Door-Elske Cazemier.

Als gevolg van het rapport “Naar een cultuur van mobiliteit” ontwikkelt de Dienstenorganisatie bij wijze van pilot het concept van “ambulant predikant”. Hiervoor worden in eerste instantie predikanten in deeltijd die tussen 0,2-0,5 aanstelling beschikbaar hebben aangezocht. Gemeenten die tijdelijk vervulling of aanvulling van een predikant voor gewone werkzaamheden nodig hebben voor eredienst, pastoraat, kringwerk en toerusting kunnen voor maximaal 0,5 aanstelling een beroep doen op een ambulant predikant. Aanstelling van een ambulant predikant verloopt via de Mobiliteitspool.

Literatuur: Themanummer Kerk en Theologie “Predikant voor de toekomst”, oktober 2015 (jaargang 66, no.4).
Naar een cultuur van mobiliteit, synoderapport OZ 17-01, april 2017

Juni 2019, Klaas Dijkstra