Foto: Van achter een privéschuur is zichtbaar hoe de kerk in Cognac-la-foret in onderhoud is

Langs kerken in België en Frankrijk
 

Vakantie is voor ons fietsen, wandelen, routes volgen, uitslapen, een museum bezoeken en kerken bekijken. Ik vind het leuk om bij het kerkbezoek variatie aan te brengen. Dit jaar heb ik extra gelet op het gebruik van het kerkgebouw. Drie weken België en Frankrijk brachten zo vijf kerkgebouwen nader in beeld. Hieronder mijn ervaringen. De tocht begint in het Belgische Kortrijk en loopt via Amiens, Oradour-sur-Glane, Limoge en
Montluçon; een reis die lust door het hart van Frankrijk.


Als je rondkijkt in Frankrijk valt het je op, dat de kerken doorgaans in redelijke staat verkeren. Ieder dorp met een paar honderd inwoners heeft wel een kerkgebouw. Ze worden lang niet altijd wekelijks gebruikt. Meestal zit er een briefje bij de deur geplakt, waarop staat dat men in een groter dorp verder op ’s zaterdags of ’s zondags terecht kan. De kerk in het eigen dorp doet slechts een enkele keer dienst, bijvoorbeeld met kerst of met een speciale dag waarop een bijzondere heilige voor het voetlicht wordt gehaald.

Er zijn in Frankrijk tienduizenden kerkgebouwen. De meeste zijn rooms-katholiek. Alle kerken ouder dan 1905 (toen de scheiding kerk en staat werd doorgevoerd) worden door de overheid onderhouden. Dat zijn er naar schatting 42.000. De protestantse kerk is in 2013 ontstaan vanuit een fusie van gereformeerden en lutheranen. Deze verenigde protestantse kerk telt ongeveer een kwart miljoen leden met zo’n 500 voorgangers en zo’n duizend kerkgebouwen.

Als je preciezer kijkt merk je dat ieder kerkgebouw een eigen accent geeft. Wij gingen af op die eigenheid van het gebouw, soms nog zichtbaar in het interieur, soms in de bezoekers, soms alleen bekend vanwege de geschiedenis.

Foto: Levensgroot worden de beelden van de Gulden Sporen Slag op de gesloten kerkvensters geprojecteerd

Kerk als identiteit voor de staat

Kortrijk
 

Onze tocht begon met een halteplaats op de grens van België en Frankrijk. We belandden op de camping Hoeve Ten Roden Duifhuize. Een camping bij Kortrijk, een overwegend nog Vlaams sprekende stad vlakbij het Franse Lille. De camping had meer geschiedenis dan ik me bewust was. Ik kwam daar achter, toen ik zag dat er een klein museum op de camping gemaakt was. Het was gewijd aan een sociale priester die er in de negentiende eeuw was geboren. Hier zag priester Stefaan Modest Glorieux het levenslicht in 1802. Hij was voorvechter van de sociale strijd voor armen en verdrukten.  
 
Wij gingen daags na aankomst naar Kortrijk zelf, de laatste grote plaats voordat je de grens oversteekt. Ik had gezien dat er in de Onze Lieve Vrouwenkerk een diaklankbeeld was. We kwamen er aan. Een medewerker van de VVV had ons al snel in de gaten en nodigde ons uit voor het schouwspel. Het werd ieder half uur gedraaid en ging over de Gulden Sporen Slag, die zich in 1302 bij Kortrijk had afgespeeld.  
 
Ik begreep uit de presentatie dat Belgen deze slag zien als een moment waarop de natie der Belgen het levenslicht zag. Althans, zo kon je de Gulden Sporen Slag interpreteren. Pakweg 10.000 boeren uit de omgeving gingen het gevecht aan met 10.000 geoefende ridders uit Frankrijk. Tot grote verrassing  van iedereen in Europa wonnen de boeren. Ze maakten handig gebruik van de rivieren die vlak voor Kortrijk zijn te vinden. Als oosterling kreeg ik onmiddellijk associaties met de slag bij Ane, waar op 28 juli 1227 een woedde tussen Saksische boeren en ridders. En ongetwijfeld zullen Friezen een link leggen naar de slag bij Warns (1345).   
 
De herinnering aan de Gulden Sporen Slag tekende ons bezoek aan de OLV-kerk in Kortrijk. De kerk zelf wordt gewoon voor erediensten gebruikt. Een grote pamflet gaf de kalender van 1 juni tot 31 augustus. Het ging er over herkenbare thema’s: ‘Geest van hierboven leer ons geloven’ en ‘Gastvrijheid heeft vele kleuren’. Maar wat mij frappeerde was de inspanning van de autoriteiten om hun kerkgebouw breder in te zetten. En naast die kerkelijke kalender is er de geschiedenis, de Gulden Sporen Slag. De kerk leende zich voor haar publieke functie en verbond zich met de emancipatiebeweging van Vlaanderen. In de kapel van de adel vond je tientallen adellijke heren verbeeld en bij het diaklankbeeld sloten zich de luiken voor de glas-in-lood-ramen en kreejg je in twintig minuten het verhaal verteld van de emancipatie van België.  
 
Je kon daarnaast langs vitrines lopen met herinneringen aan de slag. Er waren letterlijke sporen van laarzen, delen van wapens en andere kleinoden. Aan het einde van de rondgang kreeg je informatie over feiten en over verdichting rond de slag in 1302. Een feit is, daarover zijn historici het inmiddels wel eens, dat de Gulden Sporen Slag aanvankelijk geen bijzondere bekendheid genoot, maar dat de slag vooral bekend is geworden door de schrijver Herman Conscience. Hij schreef het boek ‘De leeuw van Vlaanderen’ als een terugblik op de Gulden Sporen Slag. Feit is ook, dat België als opkomende natie en de nieuwe zelfstandigheid in 1830 symbolen nodig had van de nieuwe natie. ‘De Leeuw van Vlaanderen’ leverde zo’n nationaal verbindingsverhaal.  
 
Opmerkelijk was nog dat bij het eeuwfeest in 1902 diverse invalshoeken naast elkaar stonden: de rooms-katholieke, de liberale, de socialistische en de Belgische. Uiteindelijk voerde de Belgische de boventoon. De slag bij Kortrijk werd gezien als basis voor een staat die zich zoveel later als ‘België’ liet kenmerken. En de eerste kerk die wij aandeden tijdens onze vakantie liet zich typeren als ‘kerk die identiteit geeft aan volk en natie’.   
 

Foto: Overleg tussen voorganger en lector 

Kerk als thuis voor migranten

Amiens 
 
Ik mag op zondag graag een kerkdienst bezoeken. In de eredienst neem je iets van het hart en de ziel van een gemeenschap waar. We kozen vanaf onze camping in de buurt van Amiens voor een protestantse viering in de hoofdstad van het departement Somme en de voormalige regio Picardië.

Enkele van de protestantse kerken die we in Frankrijk hebben bezocht, hebben iets grotesks als je er voor staat. Dat viel me eerder op in Anduze. En hier in Amiens was het niet anders. Het eerste dat je zag, waren de grote zuilen uitkijkend op een plein. De kerk zelf dateerde uit 1952, had ik gezien op internet. De protestantse gemeente was gegroeid in de jaren 1830, 1840, dankzij Britse textielindustriëlen. Deze mensen, onder wie John Maberly, financierden de bouw van de kerk in Amiens. Deze eerste kerk was vernield in de Tweede Wereldoorlog. Benjain Maneval was als architect verantwoordelijk voor de bouw van dit nieuwe gebouw aan de rue Jean Catelas, vlakbij de rue Jean Calvin. Naast de protestantse kerk was een rooms-katholieke kerk verrezen. Het was niet de belangrijkste rooms-katholieke kerk in de stad, die vond je enkele honderden meters verder, op het centrale plein.  
 
 
Wij waren driekwartier te vroeg. Alle tijd om nog even naar het centrum te lopen. Naar de kolossale Notre Dame. De hoogste gotische kerk van Europa, zegt de folder. Als je binnenloopt, komt er een aangename warmte naar je toe. Al in de negende eeuw waren er twee kerkgebouwen. Nu is het een geïntegreerde, kolossale gotische kerk uit de dertiende eeuw. Ook daar is om half elf dienst, lees ik. Enkele tientallen mensen zaten al klaar. We liepen door de kerk heen als toerist en zagen hoeveel vrouwen prominent waren verbeeld. Van Jeanne d’Arc tot Onze Lieve Vrouwe met het kind op de arm. Zou het uitdrukking zijn van een feminien vriendelijke cultuur?  
 
Even voor half elf liepen we toch terug naar de protestantse kerk. Een meneer heettte ons welkom en wees ons een toilet, waarvan het doortrekmechanisme zijn beste tijd had gehad. Terug in de kerk gaf de voorganger van deze zondag, voorzitter van de kerkenraad, ons een hand. Het was Derek Vandevoorde. ‘Vorige week zondag had je er moeten zijn. Toen waren er een paar honderd mensen. We hebben toen afscheid genomen van onze eigen voorganger Patrice Fondja Noundou’. Nu waren er ongeveer vijftig mensen, ongeveer de helft witte Fransen, de andere helft zwarte mensen. ‘Met een achtergrond in Kameroen’, vertelde een gemeentelid ons na afloop. ‘Patrice kwam uit Kameroen en dat trok mensen’. Wij als gasten zagen alleen dat een zwarte meneer en een witte mevrouw elkaar afwisselden bij het orgel. De witte mevrouw nam de iets voorzichtiger kerkliederen voor haar rekening, die ik deels herkende vanuit het protestantse repertoire uit Nederland. De zwarte musicus begeleidde de ritmischer teksten, alhoewel je ‘Amazing Grace’ misschien niet helemaal tot die categorie kunt rekenen.  
 
Verder was de liturgie zeer herkenbaar. Schuldbelijden en genade. Gebed. Schriftlezingen. Er waren diverse lectores die de lezingen verzorgden. Een jonge witte vrouw, een jonge zwarte vrouw. Van de laatste lectrix werd meegedeeld dat ze komende week zou trouwen. Ze moest even gaan staan met haar toekomstige man. En er was nog een stel dat komende tijd in het huwelijk zou treden. De lezingen kwamen uit Jesaja, uit Galaten en uit Lukas 10, de uitzending van de zeventig apostelen. Derek hield er de verkondiging over, legde uit hoe het getal teruggreep op de tijd van Noach en de volkeren en hoe de zending je heden ten dage kan inspireren.  
 
In het tweede deel van de dienst was er een viering van de maaltijd. De mensen gingen in een kring staan. Er werd brood uitgedeeld, best grote stukken, en er was wijn en druivensap in afzonderlijke glaasjes. En steeds weer was er het zingen. ‘We zijn een combinatie van een calvinistische en een lutherse gemeente’, vertelde een vrouw na afloop. Mensen stonden achter in de kerk uit thermoskannen te serveren. En er was frisdrank voor de liefhebber. De kinderen hadden de chips al snel te pakken die zo kauwend en wandelend door de kerk versnaperden.  


Foto: de gehavende kerk in Oradour, na de massaslachting nooit meer herbouwd als zichtbaar teken

Kerk als executieplaats

Oradour – sur – Glane  

 

Het was een gewoon Frans dorp. Het had ruim 300 inwoners, maar vanwege de oorlog waren er talloze vluchtelingen neergestreken: Spanjaarden, Fransen, Joden. Op de bewuste dag 10 juni 1944 waren er ruim 600; 643 om precies te zijn die het leven zouden verliezen en ongeveer zes die op wonderlijke wijze aan het bloedbad wisten te ontkomen. Wie de plaats nu bezoekt, kan zich langzaam een beeld vormen van wat er aan het einde van de oorlog heeft plaatsgevonden. De parallellen met de huidige wereldsituatie zijn verbluffend. Vooral waar het gaat om het zinloos vermoorden van mannen, vrouwen en baby’s.  
 
Wij gingen met de fiets vanaf de camping en zagen het nieuwe dorp Oradour tegen de heuvel liggen. Onderaan de heuvel vonden we de gedenkplaats en de ruïnes van het oude dorp. Een museum, het zijn eigenlijk meer wandpanelen waar je langs liep, vertelden je de geschiedenis. Van hoe Hitler in 1932 legaal was gekozen, gefrustreerd als mensen waren van de economische recessie en de slappe overheid. Het verhaal leidde je verder langs de situatie in Frankrijk dat in 1940 in zes weken werd overlopen door de Duitsers in hun Blitzkrieg. Frankrijk werd in tweeën gedeeld, of moet je zeggen in drieën: Elzas-Lotharingen werd bij Duitsland gevoegd; het noordelijk deel kreeg te maken met de Duitse overheersers en het zuidelijke deel kwam onder Franse handlangers van de Duitsers. De 84-jarige generaal uit de Eerste Wereldoorlog Philippe Pétain werd de leider. Pétain bewoog mee met de eisen van de Duitsers, tot en met de vervolging van de Joden in het zuidelijk deel van het land.  
 
Het verzet nam toe, ook in deze regio. De Duitsers konden zich evenwel geen front achter de linies veroorloven. Ze zetten een middel in om de macht met ijzeren hand te handhaven, een methode ontwikkeld in hun oorlogen in Rusland. Ze hadden in Wit-Rusland hele dorpen uitgemoord. De moordpartijen waren een afschrikwekkend beeld voor iedereen die zich nationalistisch durfde te verzetten. Toen een gehavende eenheid uit Rusland terug werd gehaald en in de buurt van Bordeaux werd aangevuld met nieuwe rekruten, was de lont in het kruitvat gelegd.  
 
Het Duitse hoofdbevel in Limoges had het idee opgevat dat er ook in dit deel van Frankrijk een duidelijk signaal moest worden afgegeven. Men koos het plaatsje Oradour uit als slachtoffer. Van twee kanten kwamen de SS-eenheden op 10 juni op het dorp af. De mensen werden uit de huizen gehaald. De vrouwen en kinderen werden in de kerk verzameld. De mannen werden op een plein gedreven. Er werd een teken gegeven. En alle mannen werden met een regen van kogels om het leven gebracht. In de kerk gooide men gif bommen en handgranaten. Vrouwen en kinderen kwamen gruwelijk om het leven. Na de granaten kwamen de Duitsers opnieuw de kerk binnen. Ze controleerden de mensen. Iedereen die nog leefde, kreeg een genadeschot. Uiteindelijk ontkwamen er slechts zes mensen aan de brute agressie van de nazi’s. Een vrouw wist uit de kerk weg te komen: Marguerite Rouffanche.   
 
Boven alles wat er plaatsvond hangt levensgroot de vraag ‘waarom?’ Gaat het inderdaad om het stellen van een daad, om iedere vorm van verzet bij voorbaat de kop in te drukken? Die suggestie wordt gewekt. Bij het verlaten van het museum is een rij van plaatsen opgenomen waar ook dergelijke massa-executies hebben plaatsvonden. In Frankrijk, veel in Wit-Rusland. Putten had er bij kunnen staan, maar is niet genoemd.  
 
De Duitsers zelf hebben de actie achteraf goed gepraat door te zeggen dat het een antwoord was op een overval van het verzet, waarbij Duitse militairen om het leven waren gekomen. Op een oorlogstribunaal in Bordeau moesten ze zich na de oorlog verantwoorden. Van de honderden SS-ers verschenen er 21 voor de rechter. Zeven Duitsers en veertien Fransen uit het geannexeerde Elzas-Lotharingen. Ze werden veroordeeld, maar zeer tegen de zin van nabestaanden kregen de jonge Fransen uit de Elzas amnestie.  
 
Als je de laatste ruimte van het museum betreedt, zijn er citaten op de vloer aangebracht van hoe mensen reageren op de massaslacht. Ook de profeet Jeremia wordt geciteerd (Jer. 46: 5: ‘Waarom zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts gedreven zijn…?). En hoewel alle citaten in het Frans zijn, is er één tekst in het Duits en Engels herhaald: ‘Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen’, een tekst van de schrijver-filosoof George Santayana (1863-1952).  
 
Wie door het museum loopt, voelt de beelden opkomen van de herhaling. Wie zou er bij het zien hoe de SS-ers het dorp hebben ingesloten niet terugdenken aan 7 oktober? En wie denkt er niet aan de gruwelen in Gaza, als ie een landkaart ziet waarop een grote rode streep is getrokken als symbool van de ellende. Onwillekeurig denk je aan de rode streep die op vele plaatsen in de wereld wordt getrokken om solidariteit te uiten met mensen in Gaza. En dan komt die zin van Santayana terug: ‘Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen’.  

 

Foto: kerkdienst in de monumentale kerk met het hele gezin

Kerk als plek van devotie

Limoges

Hoe zouden we in Frankrijk kunnen zijn, zonder ook een echte rooms-katholieke viering mee te maken? Verreweg de meeste Fransen, voor zover religieus, is immers rooms-katholiek. We kozen voor een zondagse viering in de kathedraal van Limoges. Zoals je mag verwachten kwamen de priester en de liturg met misdienaars in cortège de kerk binnen. De kerk was in zijn geheel gevuld. De meeste mensen kenden de orde van dienst.

De gemeentezang werd geleid door een cantrix. Ze ging de gemeente voor in de vele responsies. De hulp van de pastoor verzorgde de prediking. Over de barmhartige Samaritaan. Het accent lag, als te doen gebruikelijk, op de viering van de eucharistie. Er waren geen knielkussentjes. Maar dat belette de vrome kerkgangers niet hun knieën op de harde kerkvloer te planten om gepaste eerbied te betuigen aan het mysterie van de eucharistie. Voor ons zaten een vader en een moeder met verschillende kinderen. Eerst telde ik er vier. Maar later wel zeven. Enkele van hen hadden zich verscholen in de groep van jongeren, voorin de kerk; en ééntje bij een soort van kindernevendienst in het gangpad. Ze kwamen af en toe bij hun vader en moeder langs. Het gaf het geheel in een informele sfeer.

De meeste mensen deden mee met de eucharistie. Ze liepen naar voren en ontvingen de hostie. Er werd geen wijn gedeeld. Terug op de plaats knielden ze en bleven nog enige tijd in gebed en meditatie verzonken.

Na afloop van de dienst ontdeed de pastoor zich vliegensvlug van zijn liturgische gewaden en begaf hij zich onder de parochianen die bleven hangen in de kerk en op het voorplein van de kerk, waaromheen de brocante markt in volle gang was. In de kerk stootte de organist krachtige klanken uit op het orgel, zoals ze bij ons thuis pasten in de traditie van Willem Hendrik Zwart.


Foto: Twee voorgangers verzorgen de woordverkondiging in de tweetalige dienst

Kerk als plek waar twee talen elkaar ontmoeten

Montluçon

Ik dacht dat ik het in het Reformatorisch Daglbad had gezien. Het kan ook elders zijn geweest. In ieder geval ontdekte ik dat er in Montluçon, 100 kilometer ten noordoosten van Limoges, Nederlands-Franse diensten zijn. Om half elf begon de dienst in de Verenigde Protestantse Kerk van Frankrijk. De voorganger was ook interessant: ds. Maarten Klaassen, ooit begonnen als protestants predikant, maar na verschil van inzicht over homoseksualiteit en een periode als lector van de stichting Bijbels Beraad m/v. overgestapt naar de Hersteld Hervormde Kerk. Sinds 2024 is hij predikant in Barneveld. Ik was benieuwd.

Toen we kwamen was de kerk al goed gevuld. Pakweg zestig mensen waren er. Om half elf begon de pianist te spelen. Twee liedjes. Daarna heette een man on in twee talen welkom. Hij sprak een votum uit en gaf de zegengroet. We zongen psalmen, afwisselend in het Frans en het Nederlands. De organist hield bij de eerste psalm, psalm 119, nog even in en luisterde, alsof hij merkte dat zijn ritmische tempo beduidend sneller ging dan wat vele bezoekers gewend waren. Ds. Maarten Klaassen sprak een openingsgebed: ‘Een ding is zeker, U bent overal dezelfde’. Iemand uit de kerk las de wetslezing van 1 Petrus 1: 2-2a en 1 Petrus 4: 6-10. De liturg las daarna de genadeverkondiging uit 1 Petrus 2: 21-25. Philippe kwam naar voren en las uit de Bijbel Psalm 121. Maarten Klaassen las de tekst daarna nog een keer uit de Statenvertaling. De gemeente zong Psalm 121: 1, 2.

Daarna begon de prediking. De Nederlandse voorganger presenteerde enkele alinea’s van zijn tekst. Zijn Franse collega, veel mondainer gekleed, las daarna het zelfde gedeelte in het Frans. Het ging over mensen onderweg, over de moeiten die je onderweg naar Jeruzalem kon ervaren en hoezeer je dan hulp kunt gebruiken. Je mag er op vertrouwen dat God je vasthoudt. Psalm 121 geeft daartoe de beloften. Voorwaarde is dat je God vraagt als Gids. De Franse dominee raakte slechts één keer de weg kwijt in zijn papieren . “J’ai perdu’, beweerde hij, maar hij herpakte zich. Hij volgde verder vrij nauwkeurig de Nederlandse voorganger.

Na de preek zong de pianist het Engelse lied ‘It is well with my soul’. Nadine, een Française, sprak de voorbeden uit met een afsluitend klonk een gezamenlijk Onze Vader in het Frans. Fransen en Nederlanders zongen elkaar aan het einde van de dienst om de beurt een zegen toe met Psalm 121: 4. Er was collecte door twee jonge zwarte Fransen opgehaald, gehengeld met een collectezak aan een stok. Na de zegen van zowel de Franse gastheer als de Nederlandse dominee zong de gemeente nog een gezang: ‘A Toi la gloire’.

Daarna waren er versnaperingen in een zaal onder de kerk. De dominee sprak met enkele kerkgangers. ‘Toen we hier 7 jaar geleden voor het eerst waren, was er maar één enkele Fransman in de kerk’. Nu waren de banken breder gevuld. De Franse dominee kondigde aan tijdens de viering: Volgende week weer een Frans-Nederlandse dienst ook met ds. Maarten Klaassen.