Vierjaarlijks Verslag van de Classicale Vergadering Gelderland Zuid & Oost over de periode 1 mei 2018 – 30 april 2022

 

In de periode voorafgaand aan de vorming van de classes nieuwe stijl en de eerst jaren na mei 2018 heeft het BMCV veel tijd besteed aan de verschillende procedures. Daarbij moet met name gedacht worden aan het beroepingswerk.
In het begin vergaderde het moderamen niet afzonderlijk, maar na enige tijd hebben we moeten constateren dat het nuttig is om tussen de vergaderingen van het BMCV ook een vergadering van het moderamen (preses, scriba, 2e scriba en classispredikant) te houden. Nadat er een paar visitaties nodig waren, is afgesproken dat ook de voorzitter van het CCV aanschuift bij de moderamenvergadering als daar aanleiding voor is.

Het Breed Moderamen heeft het moderamen gemachtigd om in voorkomende gevallen besluiten te nemen over het verlenen van toestemming voor het beroepingswerk en het geven van approbatie. Tijdens de coronaperiode is deze bevoegdheid in de praktijk wel opgerekt.

 

Kerk in de samenleving

  1. Coronacrisis

In de periode mei 2018 tot mei 2022 is er in de eerste twee jaren veel tijd besteed aan het opstarten van de nieuwe classis. De tweede twee jaren stonden in het teken van corona. In eerste instantie werden we overvallen door het virus en overheerste vooral de angst voor de gevolgen van besmetting. Tegelijkertijd gingen we ervan uit dat de pandemie in de zomer wel weer zou worden overwonnen. Dat bleek niet het geval te zijn en de samenleving ging er vervolgens van uit dat het vaccin de pandemie zou bedwingen. Toen laaide ook de discussie op over de maatregelen tegen het virus. Nu de huidige (voorjaar 2022) omikronvariant van het virus minder ziekmakend is, maken we ons zorgen over de maatschappelijke gevolgen van de maatregelen.

Het was pijnlijk om te ervaren dat het niet mogelijk was om een land in crisis troost te bieden via de kerkdiensten. Juist nu er behoefte bestond om elkaar in de kerkdienst te ontmoeten, moest er vaak nee worden verkocht. We hebben de gemeenschap, het zingen en het koffiedrinken na de dienst node gemist. Ook hebben we ervaren dat de uitvoering van de maatregelen aanleiding gaf tot conflicten. Er ontstonden tegenstellingen tussen rekkelijken en preciezen waar het gaat om het kiezen voor maatregelen ter voorkoming van besmetting. Soms betekende dit dat sluimerende conflicten oplaaiden.
Veel kerkelijke vergaderingen zijn vanwege de coronamaatregelen niet doorgegaan. Soms leidde dit tot ongewenste vertraging in de besluitvorming.

Een positief effect van de coronaperiode was dat er op veel plaatsen meer aandacht voor elkaar ontstond. Ook werden er creatieve alternatieven ontwikkeld voor de kerkdiensten. Van verschillende kanten hoorden we dat het bereik van de gestreamde diensten groter is dan het aantal kerkgangers vóór de coronacrisis. Het is een uitdaging voor de kerken om deze positieve effecten ook na de pandemie vast te houden.

Eerder woedden er ook pandemieën, maar dat was lang geleden of ver weg. In West-Europa hadden we het gevoel dat de medische kennis zover is ontwikkeld dat zoiets ons niet meer zou overkomen. De coronacrisis heeft ons echter hardhandig wakker geschud.

  1. Groene kerk
    In de informatie op de website van gemeenten en tijdens ontmoetingen met kerkenraden constateert de classispredikant een groei in de aandacht voor milieuvraagstukken. Bezuiniging op energie, duurzaam gebruik e.d. is de concrete vertaling hiervan. We hebben echter geen overzicht om hoeveel gemeenten het hierbij gaat.
  2. Oecumene
    De oecumenische contacten op plaatselijk niveau zijn gevarieerd. Enkele gemeenten participeren in een plaatselijke raad van kerken. Er zijn hier en daar samenwerkingsvormen op verschillende vlakken, zoals erediensten en diaconaal werk. Verscheidenheid is er qua kerken met wie men contact heeft. Het kunnen traditionele kerken zijn, zowel katholiek als protestant, maar ook nieuwe kerkvormen en migrantenkerken. Een deel van de gemeenten kent vrijwel geen tot in het geheel geen oecumenische contacten. Het valt nog steeds te betreuren dat plaatselijke oecumenische samenkomsten vooral door het bisdom Utrecht aan banden zijn gelegd.

De classicale vergadering kent twee belangrijke ontmoetingsorganen met andere kerken.

1) De halfjaarlijkse oecumenische contacten met het bisdom Den Bosch en de twee classicale vergaderingen Gelderland Zuid & Oost en Noord-Brabant/Limburg/Réunion-Wallone. Het meest zuidelijke deel van onze classis heeft met bisdom Den Bosch te maken. Ook in de coronajaren hebben de ontmoetingen in fysieke vorm plaatsgevonden, omdat deze juist vielen in perioden met soepeler overheidsmaatregelen. Ds J. Dorst en de classispredikant vertegenwoordigen onze classicale vergadering.

2) Het FUGO-beraad, waaraan de classispredikanten van Flevoland-Overijssel, Utrecht en Gelderland deelnemen, is een overleg van vertegenwoordigers van de Protestantse Kerk, de aartsbisdommen van Utrecht van zowel Oud- als Rooms-Katholieke Kerk, de Russisch-Orthodoxe Kerk, de Koptische Kerk, de Hersteld Hervormde Kerk (op persoonlijke titel) en het Leger des Heils, is gewoonlijk vier keer per jaar. In coronatijd zijn er enige ontmoetingen online geweest, een tweetal keren een fysieke vergadering en een paar keer is het beraad afgelast.

Naast uitwisseling over ontwikkelingen in oecumenisch verband of binnen de deelnemende kerken is er een hoofdonderwerp, variërend van de inhoud van het geloof tot bepaalde processen. O.a. de laatste visienota van onze kerk is aan de orde, maar bijvoorbeeld ook de sacramenten bij Oriëntaalse- en Oosterse Kerken, het functioneren van de tucht, en het recente document van de RKK ‘Voor een synodale Kerk, oproep om samen op weg te gaan’.

In deze periode is onze classispredikant voorzitter van dit beraad.

 

 

 

Gemeenteopbouw

  1. Geloofsgesprek
    Tijdens de bezoeken van de classispredikant komt het geloofsgesprek in de kerkenraden aan de orde. Onder de meeste ambtsdragers is er een verlangen om meer inhoudelijk met elkaar in gesprek te zijn, al zijn er uitzonderingen. De missionaire ronde van een aantal jaren geleden, het project Kerk 2025 en de visienota’s zijn hiervoor een stimulans gebleken. Toch komt men er in vergaderingen niet altijd aan toe. Tijdens de bezoeken probeert de classispredikant een aanzet te geven met een vragenronde over het welbevinden in het ambt, wat inspireert e.d. Er kunnen dan mooie en diepgaande gesprekken ontstaan. Meermalen is uitgesproken dat men deze meer plek wil geven.
  2. Verbinding generaties waaronder jeugd
    Waar de verschillende generaties participeren in het gemeenteleven zijn er op meerdere plaatsen nieuwe initiatieven. Dat kan door een grotere inbreng van gemeenteleden in kerkdiensten. De jeugd kan aandacht krijgen door een apart moment. Anderzijds zijn er ook gemeenten waarin de jeugd bij een onderdeel van de liturgie betrokken wordt. Er zijn ook diaconale projecten speciaal voor de jongeren.
    In vele gemeenten ontbreekt de 50-generatie echter grotendeels, en de 30- helemaal. Soms zijn er nog wel wat contacten, bijvoorbeeld rond een bepaald project. Jongeren haken nog wel eens af vanwege een in hun ogen verouderde vorm van viering, waardoor zij andere kerken bezoeken of omdat zij zich verloren voelen als eenlingen tussen de ouderen. En anderen ervaren geen relevantie van de kerk voor zichzelf. In de meerderheid van de gemeenten is al jaren lang een grote zorg over de toekomst vanwege het ontbreken van de midden- en jonge generatie.
  3. Kleine gemeenten
    Onze classis telt veel kleine gemeenten als we als criterium vooral kijken naar de meelevende kern en de bestuurskracht. Er zijn nog twee gemeenten met wijkgemeenten, waarvan één naast een ‘gewone’ wijkgemeente een kleinere wijkgemeente van bijzondere aard kent. In 2018 waren er nog vier. Een paar grotere gemeenten heeft gekozen voor een werkgroepenstructuur.
    Kleinere gemeenten kennen dikwijls een grote betrokkenheid van de leden. Desondanks zijn ze kwetsbaar omdat ze vaak te veel afhankelijk zijn van een te klein aantal personen die door onderbezetting en door veranderde kerkelijke en maatschappelijke regelingen grotere druk ondervinden.

 

4.1. Onderbezetting

Voor de oudere generaties was en is de kerk één van de pijlers van het bestaan. Na gezin en werk kwam al gauw de kerk. Tegenwoordig zien we dat veel 60-minners de kerk nog steeds een nuttig instituut vinden, maar de kerk neemt niet meer de centrale positie in van weleer. Tweeverdieners moeten hun aandacht verdelen tussen huishouding, opvoeding van de kinderen en hun werk. Ook de sportvereniging neemt in veel gezinnen een belangrijke plaats in. Dat uit zich in minder kerkbezoek, minder inkomsten en ook grotere problemen bij het vervullen van allerlei vacatures. Ook de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd speelt bij dit laatste punt een rol.

Overigens hebben ook andere maatschappelijke organisaties moeite om (bestuurs)functies te vervullen.

Persoonlijke motieven om geen ambt te vervullen zijn verder:

  • opzien tegen het ambt;
  • de zittingstermijn van 4 jaar, waarna vaak verwacht wordt dat na de zittingstermijn een herbenoeming wordt geaccepteerd.

 

Uit een voorlopige inventarisatie is ons gebleken dat in bijna de helft van de gemeenten sprake is van onderbezetting of dreigende onderbezetting in kerkenraden en/of colleges. In een enkel geval lukt het om iemand uit een andere gemeente tijdelijk toe te voegen aan een onderbezet college, maar dit is geen regel. Mensen die zich willen inzetten voor de kerk doen dit bij voorkeur in hun eigen gemeente. In de eigen gemeente is dan ook gewoonlijk genoeg te doen. De classis Gelderland Zuid & Oost acht het noodzakelijk dat er meer structurele maatregelen worden getroffen en sluit daarbij ingrijpende structurele veranderingen niet uit.

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen:

  • onderbezetting (en dan vooral van cruciale functies zoals voorzitter en scriba)
  • gebrek aan bestuurskracht
  • vitaliteit van de gemeente.

Onderbezetting en gebrek aan bestuurskracht komen niet alleen voor bij kleine gemeenten, maar ook bij middelgrote en grote. Overigens moet ook worden vastgesteld dat veel kleinere gemeenten nog wel vitaal zijn.

 

4.2. Samenwerking

Een nieuwe taak van de classis is het bevorderen van samenwerking tussen gemeenten om het daarmee mogelijk te maken om gezamenlijk een fulltime predikant te beroepen. In de praktijk blijkt dat veel kerkenraden niet negatief oordelen over samenwerking met andere gemeente(n). Als er dan concrete voorstellen worden gedaan, blijkt er toch wel weerstand te bestaan. Er bestaat beduchtheid dat de tijd en de energie die aan samenwerking besteed wordt, ten koste gaat van het werk in de eigen gemeente.

Voornamelijk in de dorpen bestaat er veel weerstand tegen het mogelijk opheffen van de vierplek. Het vervallen ervan wordt gezien als een verarming van het hele dorp.

 

4.3. Rol kerkelijk werker en preekconsenten

Kleine gemeenten kiezen er vaak voor een kerkelijk werker met preekconsent en sacramentsbevoegdheid te benoemen in plaats van samen met een andere gemeente een fulltime predikant te beroepen. Ook kiezen sommige gemeenten ervoor om naast een predikant een kerkelijk werker met preekconsent te benoemen. Daarmee lopen ze vooruit op de actuele gesprekken over het ambt.

  1. Regionale verbanden (ringen en werkgemeenschappen)

De in Kerk2025 voorgestelde rol van de ringen is – uitzonderingen daargelaten – niet uit de verf gekomen. En dat is zeker niet alleen veroorzaakt door de coronamaatregelen. Ontmoeting alleen is onvoldoende motivatie voor kerkenraden om tijd en energie in de ringen te steken. Er bestaat sowieso weinig belangstelling voor bovenplaatselijke activiteiten.

Als er concrete zaken aan de orde zijn, is er wel contact tussen gemeenten. De grenzen van de ringen spelen daarbij gewoonlijk geen rol.

  1. Internationale contacten
    Onze classicale vergadering kent zelf geen officiële internationale contacten. Wel zijn er gemeenten met een partnergemeente elders in de wereld of ondersteunen zij projecten van kerken in het buitenland.
    Een bijzondere plaats in de classis neemt de Nederlandse Kerk in Duitsland in. Deze gemeente van bijzondere aard met haar kernen verspreid door heel Duitsland heeft uiteraard relaties met de Evangelische Kirche en haar Landeskirchen.
  2. Permanente educatie
    Wanneer kerkenraden toestemming vragen om een predikant te mogen beroepen, let het breed moderamen erop of in het werkplan voldoende tijd wordt ingeruimd voor permanente educatie van predikanten. Omdat voor kerkelijk werkers deze toestemming niet hoeft te worden gevraagd, heeft het breed moderamen er geen zicht op of ook zij voldoende tijd krijgen.
    In de kerkorde staat dat de predikant of kerkelijk werker het vijfjaarlijks studieplan ter informatie inzendt naar de classispredikant. Dit gebeurt sporadisch. Wel hoort de classispredikant regelmatig klachten over het niet doorgaan van cursussen.
  3. Afstemming regio-land en binnen de regio
    De afstemming tussen het breed moderamen en het classicaal college voor de visitatie verloopt in de eerste plaats tussen de classispredikant en de voorzitter van het college, en verder in de vergaderingen van het breed moderamen waarin de voorzitter als adviseur aanwezig is.
    De afstemming met het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken en de beleidsondersteuners van het college is, na de eerste jaren van opbouw, in de coronatijd wel wat gemankeerd. Deels is dit gecompenseerd door de aanwezigheid van een CCBB-lid in de vergaderingen van het breed moderamen en deels door de na enige tijd weer op gang gekomen contacten van de classispredikant met het moderamen van het college. Een recente ontmoeting en een aantal nieuwe (hernieuwde) afspraken geven perspectief op een goede afstemming in de toekomst.
    Met de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer zijn goede contacten. Enerzijds omdat de secretaris van de provinciale afdeling lid van het breed moderamen is en anderzijds vanwege de contacten van de classispredikant met zowel de provinciale afdeling als het landelijk bureau van de VKB.
  4. Communicatie regio-plaatselijk (publiciteit)

De plaatselijke gemeenten communiceren in het algemeen met de gemeenteleden via kerkbladen en zondagsbrieven. Verder beschikken zij gewoonlijk over een eigen website.

De classis communiceert met de kerkenraden via de verslagen van de classicale vergaderingen en de nieuwsbrieven van de classispredikant. De classis heeft ook een website waarop de verplichte ANBI-informatie beschikbaar is. De vraag kan gesteld worden of het nodig is om als classis actiever te zijn met betrekking tot publiciteit.

  1. Leiderschap

De Classicale Vergadering (met name het breed moderamen) en de classispredikant bevorderen de solidariteit tussen en samenwerking van gemeenten door te wijzen op het samen kerk zijn, het elkaar helpen, en het nemen van initiatieven voor onderlinge gesprekken.

Hiertoe zou ook het stimuleren van ringverbanden moeten behoren, maar in de praktijk komt er weinig van de grond omdat de ringen te veel als kunstmatige eenheden worden ervaren en er geen verplichting gevoeld wordt. Bovendien heeft de pandemie remmend gewerkt op alle contacten.

De classispredikant bezoekt de gemeenten en de werkgemeenschappen van predikanten, en is daar als classispredikant als het gezicht van het bredere verband van de kerk aanwezig. Reacties laten zien dat dit steeds meer zo ervaren wordt. In de eerste ronde zet de classispredikant vooral in op het kennismaken en vertrouwd raken met de nieuwe ambtelijke functie in de kerk. Een zekere mate van vertrouwen op zichzelf geeft al ruimte om adviezen te kunnen geven en te helpen met een maatregel als deze nodig is. Het samen kerk-zijn, het behoren tot een breder kerkverband kan in een tweede ronde meer naar voren komen. Niet alles kan in één keer.