Hoezo ‘ver van mijn bed’?  Overijssel en slavernij!

Alleen in het westen van ons land zijn sporen van het Nederlandse slavernijverleden te vinden, zou je denken. Die veronderstelling is geheel onjuist. Het onlangs uitgegeven boek 'Overijssel en slavernij' laat zien dat er in het verleden vele banden waren tussen de genoemde provincie en de slavernij in de Oost en in de West, van de zeventiende tot en met de
negentiende eeuw, en die zijn soms nog steeds zichtbaar en voelbaar.

Namens de Overijsselacademie zijn verschillende auteurs in archieven en andere bronnen op zoek gegaan naar sporen van het slavernijverleden in Overijssel. Ze hebben veel materiaal gevonden. In Overijssel & slavernij presenteren ze hun ontdekkingen in 25 boeiende historische verhalen. Tevens zijn in het boek 5 indrukwekende interviews opgenomen.

'Overijssel en slavernij' is in vijf rubrieken onderverdeeld. Uit elke noem ik twee bijdragen, zodat u een indruk van de inhoud krijgt. De eerste rubriek gaat over de banden tussen Overijssel en de VOC en de WOC. Tientallen Overijsselaars waren in de zeventiende en de achttiende eeuw bestuurslid bij de regionale afdeling van de compagnieën, terwijl vanuit die provincie duizenden mensen meegegaan zijn naar de koloniën, zo is in het eerste verhaal te lezen. Een andere pennenvrucht heeft betrekking op het reisjournaal van Seyger van Rechteren, ziekentrooster in de Oost (1629-1633).

In de tweede rubriek wordt de blik gericht op de plantagehouders. Er wordt onder meer verteld over de Surinaamse plantages van de families De Vos van Steenwijk en Van Dedem en over de Overijsselaars die door de compensatiegelden van 1863 geprofiteerd hebben van de afschaffing van de slavernij.

In de derde rubriek worden de bedrijven en industrieën met koloniale banden aan de orde gesteld. De lezer wordt onder andere bepaald bij de keerzijde van de Twentse katoentjes en bij de Overijsselse tabak uit alle windstreken. Wat dat laatste betreft: Kampen had in de negentiende eeuw een bloeiende tabaksindustrie.

In de vierde rubriek zijn verhalen opgenomen onder de titel ‘Zwarte aanwezigheid’. Een van de bijdragen gaat over ‘la Fleur van de Caap’, een ‘lijvknegt’ die in Windesheim terechtgekomen is.


In een andere wordt verhaald over de eerste burgemeester van kleur in ons land. Een zoon van een tot slaaf gemaakte vrouw heeft dat ambt in Lonneker bekleed.

In de laatste rubriek worden aspecten van kritiek op de slavernij besproken. Geloof het of niet: een predikant uit Staphorst, Christiaan Hendrik Koopman, heeft zich tegen de slavernij verzet. Al vóór zijn studietijd had hij van zich doen spreken als bestuurslid van het Nederlandsch Jongelings-Genootschap ter afschaffing van de slavernij. In zijn Staphorster ambtsperiode (1869-1872) liet hij blijken dat hij de inwoners van de koloniën in de West een warm hart toedroeg. In het laatste artikel in de rubriek wordt verslag gedaan van de zanguitvoering op 23 maart 1877 in de Broederkerk in Kampen van de Jubliee Singers, een tienkoppig gezelschap van voormalig tot slaaf gemaakten uit de Verenigde Staten. Op Paasmaandag 2 april van het genoemde jaar hebben ze in de Grote Kerk te Zwolle gezongen.


Ik moet zeggen: Overijssel & slavernij was voor mij een openbaring. Ik heb nooit beseft hoezeer er ook in Overijssel sprake geweest is van banden met de slavernij in de Oost en in de West. Ik kan niet anders dan getuigen: het boek was voor mij een eyeopener.

'Overijssel en slavernij' is verluchtigd met talloze fraaie afbeelding. Het boek is voornaam uitgegeven. Ik kan wel zeggen: zoals we dat van WBOOKS gewend zijn. Besproken: Martin van der Linde, Esther van Velden en Marco Krijnsen, Overijssel en  slavernij; WBOOKS, Zwolle, 2023; 208 p., gebonden; ISBN 9789462585591; prijs: € 29,95.

Dr. Jan Dirk Wassenaar