Generatie-Z


Jonge mensen krijgen weer meer met geloof. Het werd al duidelijk toen kort geleden mensen van de Radboud Universiteit en de Vrije Universiteit het rapport ‘God in Nederland’ naar buiten brachten. Daarin staat dat mensen van de generatie-Z een trendbreuk verzorgen. Van de generatie vóór de Z-generatie zei 22 procent iets met geloof te hebben. Bij de Z-generatie (geboren tussen 1995 en 2009) ligt dat percentage 5 tot 15 procent hoger.   

Nu vraag ik u, luisteraar, weet u nog dat internet werd uitgevonden? Als het antwoord ‘ja’ is, hoort u niet bij de generatie-Z. Want de generatie-Z kent geen wereld zonder internet. De generatie-Z heeft geen herinnering aan de Koude Oorlog, aan de oliecrisis, aan kabinetten met Ruud Lubbers. Generatie-Z heeft als voornaamste historische gebeurtenis de financiële crisis meegemaakt, en de coronacrisis. Ze zijn opgegroeid met smartphone, playstation en pokemon. Ze communiceren via whatsapp en facebook. Je moet hen vooral niet gaan bellen met een telefoon.  

De jonge mensen zijn nieuwsgierig, maar ook ongeduldig. Wist je bijvoorbeeld dat Gen Z-ers een gemiddelde focus hebben van 8 seconden. Dat is minder dan een goudvis. Hiërarchie is geen reden voor de Z-generatie om iets voor waarheid aan te nemen. Je deelt kennis en dan maak je zelf een eigen keus.

Zo gaat het ook met geloof. Ze beoordelen het geloof op zijn merites. Ze zijn een onbeschreven blad en daardoor ook wel eens wat inconsequent. Studenten weigeren zich spiritueel te noemen. Maar ze dragen wel kristallen waaraan ze invloed toeschrijven. Ze hangen niet aan confessioneel onderwijs, maar als ze zelf kinderen krijgen sturen ze die wel naar een christelijke school. Ze zijn soms wat conservatief en qua geloof romantisch. Sommige onderzoekers denken dat hun houding te maken heeft met onzekerheden in de wereld; anderen zeggen: ‘Ze zijn klaar met alle relativeringen van eerdere generaties’.

Af en toe heb ik met ze te maken. Komende week mag ik bijvoorbeeld een stelletje trouwen. Ze vroegen of ik de plechtigheid wil leiden. Dat hoeft voor hen niet in een gebouw. Ze dachten meer aan een plek onder de bomen. Een orgel is niet nodig. Ze dachten meer aan luisterliederen als ‘500 miles’ van The Proclaimers. Dat begint met: ‘When I wake up, I know I’m gonna be the man who wakes up next to you’. Ik hoefde niet mijn klassieke toga te dragen. Ze zeggen ‘ja’, maar geven er zelf tekst en uitleg daarbij. En ik kreeg een mailtje, dat er geen knielbankje in het bos was, maar dat ze van plan waren twee kussentjes mee te nemen.

Dat is de generatie-Z ten voeten uit. Ze maken eigen keuzes. Reden om nieuwsgierig te zijn. Zo ging het immers ook bij de leidsman van de kerk, Jezus zelf? Hij was van huis uit Joods. Maar de generatie na hem heeft er een eigen draai aan gegeven, en werd christen.