Hieronder een concept-tekst die ik wil gaan bespreken op 24 oktober met pastores in Zuidelijk Oostelijk Flevoland. Als u de tekst leest, en er gedachten bij heeft: schroom niet een mail te sturen. Ik vind het leuk om reacties te ontvangen. Ik gebruik ze om met de pastores te bespreken. Het gaat uiteindelijk om de vraag in hoeverre je als pastores samenwerkt en een bijdrage wilt leveren aan het publieke debat. Reacties kunt u sturen naar k.vanderkamp@protestantsekerk.nl

Werkgemeenschap als gave en als opgave

Hoe zinvol is het als predikanten en pastores in een regio samen optrekken? Op die vraag wil ik ingaan in dit artikel. Ik schrijf over Zuidelijk Oostelijk Flevoland. De vraagstelling daar is illustratief voor de betekenis van een werkgemeenschap elders, vermoed ik. Ik sta open voor reacties, correcties en aanvullingen.

Ik wil drie zaken uitwerken:
1. de vraag naar de aard van een werkgemeenschap.
2. de mogelijk relevante thema’s.
3. de bijdrage van een werkgemeenschap.

Ik schrijf vanuit de situatie in Flevoland. Ik oriënteer me allereerst op plaatsen als Almere en Lelystad. Daar wonen de meeste mensen. Ik vermoed dat daar de trends inzetten die later anderen bereiken. In die zin werk ik omgekeerd aan de meeste uitgaven over Flevoland. Zij plegen in te zetten bij de Noordoostpolder. Ze beginnen bij de pionier. En zien dat als opmaat voor alle Flevolanders. Hier een omgekeerde weg. We zetten in bij de vinex-locatie. We eindigen bij het dorp. En dat vanuit het vermoeden dat de dorpsbewoner uiteindelijk gaat lijken op de inwoner van de vinex-locatie. En wellicht ook omgekeerd: Mensen in de vinex-locatie leven in een bubbel die hen wekelijks laat gaan van de bibliotheek naar de Aldi en het fitnesscentrum. Alsof ze in een overzichtelijk dorp leven.

Laat ik niet op zaken vooruitlopen. Eerst iets over de werkgemeenschap.

1. De aard van een werkgemeenschap

Uit een enquête in Overijssel en Flevoland onder predikanten en kerkelijk werkers blijkt dat ze de werkgemeenschap over het algemeen positief waarderen. Ze geven de werkgemeenschap een ruime zeven als rapportcijfer. Ze waarderen de persoonlijke belangstelling en de gezamenlijke theologische bezinning.  

Ds. Hans van Solkema, preses van de classis Overijssel-Flevoland, schreef een tekst over de werkgemeenschap. Hij miste het onderwerp ‘spiritualiteit’ in de enquête.  Hij citeert ordinantie 4.18 van de kerkorde. Daar staat, dat de werkgemeenschap de taak heeft ‘de onderlinge opbouw van het geestelijk leven van haar leden met het oog op het werk’ een plek te geven. Van Solkema gaat er van uit, dat het gaat om professionele spiritualiteit. En dat is nog weer iets anders dan de persoonlijke spiritualiteit. Hij ziet deelname aan een werkgemeenschap als iets wat logisch voortvloeit uit je vak. Het hoort bij je beroepsidentiteit. Hij gaat uit van een gezamenlijk commitment.

Ik zie twee mogelijke resultaten van zo’n beroepsidentiteit.  

1. Als je collegae ontmoet, mensen die net als jij een degelijke theologische opleiding hebben gehad, kom je mensen tegen die je op professioneel niveau van repliek kunnen dienen. In gemeenten waar je met allerlei niveaus van opleiding te maken krijgt, kan de geschoolde collega je oriëntatie focus geven. Je collegae houden je scherp.

2. Als je samen optrekt, krijg je een bepaalde benadering gemakkelijker voor het voetlicht. Je kunt samen makkelijker de publieke agenda beïnvloeden. Je kunt samen een trend zetten. En je kunt naar elkaar verwijzen.

2. Relevante thema’s

Thema’s die je als werkgemeenschap oppakt, moeten aan enkele criteria voldoen. Ze moeten representatief zijn voor je identiteit, abstract genoeg zijn om als paraplu van ideeën te gelden en raakvlakken hebben met te verwachten krantenkoppen.

Ik zou de komende jaren drie thema’s willen voorstellen voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland: spiritualiteit, verbinding en duurzaamheid. Ik werk de drie thema’s verder uit.

a. Spiritualiteit

Sinds 2018 heeft de Protestantse Kerk in Nederland classispredikanten. Tot de taken van deze voorgangers behoort het gesprek met de pastores op het grondvlak. Inmiddels heb ik als verantwoordelijk voor Flevoland diverse predikanten en kerkelijk werkers in de polders bezocht. Het is opvallend hoe vaak ik hetzelfde te horen krijg. Men neemt een sterke focus waar bij kerkenraden op praktisch werk. Men mist de contemplatie. Naar het gevoel van de pastores zou de contemplatie juist verdieping kunnen leggen voor het leven en het werken. Maar zelfs in een provincie als Flevoland is zo’n atypische benadering lastig. Ondanks de pioniersgeest. De faam pionier te zijn, kan zelfs alibi worden voor het handhaven van de status quo.

Het thema van de spiritualiteit sluit aan bij een behoefte in de samenleving. Het zoeken naar spiritualiteit behoort vanaf het begin bij de inrichting van Flevoland. Aanvankelijk in de Noordoostpolder was er de behoefte om in iedere woonkern kerkgebouwen aan te bieden voor alle christelijke denominaties. Die hang naar spiritualiteit is gebleven. In Lelystad vertaalde het zich in ruimte voor andere vormen van religies, zoals de aanbidders van Maharishi Yogi, in het sidhadorp van de Waterwijk. In Almere is langs de Evenaar een heuse reliboulevard ingericht waar je een compleet pallet van wereldreligies vindt, van moskee tot hindoe-tempel.

Er is hang naar spiritualiteit. De spiritualiteit zelf heeft iets toevalligs. Ik zal een voorbeeld geven. De gemeenteraad van Almere nodigde enkele jaren geleden drie schrijvers uit een tijdje in Almere te wonen en er een boek over te schrijven. De schrijvers waren niet religieus. Toch merk je aan de geschreven teksten dat de religie er doorheen geweven zit. Ik heb dat gevoel het sterkste bij de roman ‘Weerwater’ van Renate Dorrestein. Renate Dorrestein schrijft over het vergaan van de wereld. Alleen Almere blijft bestaan. Almere is het hoopgevende Jeruzalem. Ze laat zien hoe de achterblijvende bevolking een kind waardeert als teken van hoop. De beschrijving doet je bij tijd en wijle denken aan de messias. Aan het einde van haar boek geeft Dorrestein een soort toekomstvisioen weer. Ze typeert de ontwikkelingen als een doorgaande kringloop van leven. ‘We worden opgenomen in de kringloop der dingen, zodat er geen atoom van ons verloren zal gaan. Het idee stemt me rustig’.

Je merkt waardering voor transcendente thema’s. Het doet denken aan werk van Alain de Botton. Hij schrijft over transcendente waarden. Hij koppelt die niet bij voorbaat aan een Vader, Zoon of Geest. Alain de Botton spreekt over ‘religie voor atheïsten’, wijsheid zonder dogma’s. Hij werkt dat uit in centrale thema’s als gemeenschap, goedheid, onderwijs en zorgzaamheid. Hij vervangt religie door beschaving. Het thema beantwoordt aan het breed gehoorde verlangen van pastores tijdens vierjaarlijkse ontmoetingen. Ze willen het geloofsgesprek op de agenda hebben. De trend in de samenleving maakt duidelijk waar het gesprek kan beginnen.

De behoefte aan zingeving is aanwezig. Er zijn weinig instanties die daarop inspelen. De bibliotheek misschien enigszins. Een museum wellicht. Maar er is vooral een vacuüm op dit punt ontstaan. Je ziet een teruggang bij de stakeholders die zingeving systematiseren. Je merkt dat politieke partijen met een lange staat van dienst minder scoren in Flevoland. Je merkt dat klassieke media wegvallen. Marco van Kerkhoven uit Almere promoveerde in 2016 op het proefschrift ‘Lost in Transitium. Media Innovation in the Netherlands’. Vrij Nederland concludeerde: ‘Almere groeit, maar steeds minder journalisten volgen er de lokale politiek’. En het maakt tegelijk duidelijk dat het aantal georganiseerde verbanden dat een ziel van een regio beschrijft verzwakt. De kerken kunnen in dit vacuüm een bijdrage leveren aan de samenleving.

De vormgeving verdraagt zich slecht met dogmatisering. En dat geeft aan de honger naar spiritualiteit iets wispelturigs. Het geeft aan het beroep van een pastor onrust. De authenticiteit van gisteren is al weer vruchteloos stolsel vandaag. Het weinige dat je in handen houdt zijn de levensgebeurtenissen van de mensen zelf. Mensen vieren hun herstel na de operatie. Mensen organiseren een 21-diner op de grens van oud en nieuw leven en een after-burn-out-barbecue.

Het zijn vooral de millennials die deze zoektocht aangaan. Ds. Thea de Ruijter, predikante in Dronten, heeft een aanstelling met extra aandacht voor dertigers. Zij vraagt de kerken om een creatieve oplossing te zoeken voor het feit dat dertigers een druk leven hebben. Ze binden zich minder langdurig; ze zijn meer op flexibiliteit ingesteld. ‘Morele organisaties die op die manier functioneren, vaak projectmatig werken, hebben meer aanwas gekregen, zoals Greenpeace en Stichting Present’. ‘Op het juiste moment en persoonlijk aangesproken kan iemand voluit verbonden zijn’.

René Diekstra eindigt zijn boek ‘Het geestige lichaam’ met een pleidooi levensbeschouwing serieus te nemen en daarbij aan te sluiten bij het leven van mensen. Hij vertelt een oud joods verhaal.

Mozes kwam op een dag een man tegen die naar zijn smaak op een volslagen  absurde, zelfs beledigende manier aan het bidden was. De man zei: ‘God, laat me dicht bij u komen. Ik beloof u dat ik uw lichaam zal wassen als het vies is, luizen als u die hebt zal weghalen, en omdat ik een goede schoenmaker ben, zal ik nieuwe schoenen maken wanneer de uwe versleten zijn’. Mozes riep: ‘Stop met die onzin! Hoe haal je het in je hoofd te denken dat God luizen zou kunnen hebben, of vies zou zijn of… Wie heeft jou zo leren bidden?’ De man antwoordde nederig: ‘Niemand. Ik weet niet hoe ik moet bidden. Ik weet wel wat het is om luizen te hebben of zonder goede schoenen te lopen. Mijn verontschuldigingen voor als ik verkeerd bid, maar zegt u mij dan hoe ik het wel moete doen’. Mozes leerde de diep dankbare man de juiste manier te bidden. Trots over zijn ingrijpen vroeg Mozes aan God wat Hij ervan vond. God was teleurgesteld: ‘Ik heb je opgedragen mensen dichter bij me te brengen. Door wat je gedaan hebt met dat ‘juiste gebed’ van jou is alle liefde, alle nabijheid die de man mij wilde geven weggehaald’.

b. Verbinding

De kerk van de toekomst ontwikkelt zich op de vinex-locaties. Daar wonen jonge ouders met kinderen. Tweeverdieners. Ze zijn druk. Ze richten hun leven in. ‘Spitsuurgezinnen’, noemde ooit een dominee in een vinex-wijk hen. Nederland telt zo’n twintig vinex-wijken. Almere is een stad waar de vinex in het kwadraat een plek krijgt. Voor ons is het interessant te zien hoe mensen daar leven en elkaar opzoeken.

Ds. Klaas-Willem de Jong van Leidsche Rijn stelt dat het gemeenschapsgevoel in zo’n snel groeiende wijk vrijwel ontbreekt. ‘De meeste mensen voelen zich niet verplicht iets bij te dragen aan de gemeente’. Veel gebeurt op projectbasis. ‘Experimenteren , dat is het voordeel van kerk-zijn in een vinex-wijk, maar de keerzijde is dat er niets is om op terug te vallen’, aldus Annette Sprotte uit Amersfoort, ‘Als predikant moet je je flexibel opstellen. Zoek aansluiting bij de levensverhalen van mensen. En kan je tegelijkertijd laten zien wat je als kerk in huis hebt? Een prachtig, krachtig ritueel’. Pastor Taco Koster werkt in Nieuw-Vennip: ‘We zien hier bijvoorbeeld mensen met problemen op het gebied van relaties, we komen statushouders op het spoor die zich ontzettend eenzaam voelen….. Voor hen willen we iets goeds betekenen. Zo organiseren we onder andere een cursus voor mensen die gescheiden zijn. Ook als mensen niet geloven, kunnen we iets delen over de waarde van vergeving’.

Tijs van den Boomen beschrijft in zijn boek ‘Groeten uit Vinexland’ uit 2015 de experimentele bouwstijl van de Bonairepier in Almere. Het experiment begon al voordat de bewoners er waren. Dat is achteraf gezien een fout geweest. De gedachte was: ‘De verantwoordelijkheid voor het onderhoud zal de sociale cohesie versterken’. Die aanname is niet uitgekomen. Wim Koekenbier, voorzitter van de beheersmaatschappij in Almere, is kritisch: ‘Je creëert meer ruzie dan gemeenschap’. Mensen begrijpen elkaar niet. Ze verdiepen zich niet echt in elkaar. Hij noemt het voorbeeld van een moslimvrouw die haar best doet om aansluiting te vinden bij een seculiere buren. Ze brengt eten als haar buurman ziek is. De buren leggen het gebaar anders uit. ‘Die moslimvrouw van hiernaast komt steeds bij ons met een pannetje eten voor mijn man. Dat doen ze alleen om een goede daad te doen voor Allah. Nou, mooi niet over mijn rug’.

De optimistische mentaliteit van de eerste generatie pioniers is voltooid verleden tijd. De Noordoostpolder is ingekleurd vanuit de agrarische belangen. Bij Oost- en Zuid-Flevoland werd dat anders. Er kwamen andere mensen. Huizen werden uit de grond gestampt en tegen relatief lage prijzen aangeboden. Er kwamen mensen uit achterstandswijken. Een pionier van het eerste uur zei: ‘Het begon allemaal zo veelbelovend. Iedereen zei: We gaan het heel anders doen dan op het oude land. We doen het samen op basis van gelijkheid. Hier zijn geen sociale grenzen. Hier is geen verzuiling’. Na een paar jaar, zo gaf de pionier aan, was dat idealisme ingehaald door een nieuwe, nuchtere realiteit. Er was veel werkeloosheid. Er waren veel echtscheidingen. Het aantal groene weduwen groeide.

Wie één van de jongste kerken bezoekt aan de Evenaar, die van de evangelische christenen, krijgt op het bord voor de ingang in een notendop focuspunten aangereikt: De kerk heet ‘een missie centrum’. De kerk biedt niet alleen een eredienst aan, er is ook een zorgcentrum, een jongerencentrum, een vrolijke kinderopvang, een loopbaanbegeleiding, een muziekschool, hulp en advies in het algemeen, een giftshop, een lunchroom. De kerk herkent de nood en de eenzaamheid onder de mensen en neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat doet trouwens onze eigen protestantse kerk ook. De diaconie van Almere heeft een voedselbank en een kringloopwinkel waarvan de formule tot in alle hoeken van Nederland wordt gekopieerd. En je vindt het in een initiatief als Zinwolde, waar de dorpspastor in de oude bieb contact legt met bezoekers in het algemeen.

c. Duurzaamheid

Een derde thema is de duurzaamheid, het omgaan met flora en fauna. Flevoland heeft vanaf het begin een traditie waarin de agribusiness belangrijk is. Nederland is na de Verenigde Staten de belangrijkste exporteur van landbouwproducten op de wereldmarkt. Cijfers van het CBS wijzen uit dat het in totaal om 45 miljard euro gaat. In de periode 1998 tot 2018 is de omzet verdubbeld. Tegelijk vindt er een ingrijpende verandering plaats: het gaat van minimalisering van de kosten naar een maximering van de duurzaamheid. Dat vraagt niet alleen om andere landbouwmethoden, het vraagt tegelijk om een omslag van denken bij de consument.

Qua methode is het derde thema het eenvoudigst aan de orde te stellen voor pastores, zo lijkt het. Kerken, zoals de gebouwen in Dronten, plaatsen een label bij de deur van ‘groene kerk’. Ze laten daarmee zien dat ze de ombuigingen serieus nemen. En het is theologisch relatief eenvoudig woorden te vinden voor de veranderingen, die ook aan buitenstaanders zijn uit te leggen. De groene kerk is immers sterk georiënteerd op God als Schepper en de schepping. De aarde, het klimaat en het wonder van leven raken als vanzelf een snaar in het gemoed van ieder mens. De kerk kan helpen om de mentaliteitsverandering te versnellen. De kerk hoeft de concepten niet uit te vinden, maar kan aansluiten bij vele maatschappelijke partners en de eigen zingeving als verdieping toevoegen. Daarbij komt dat de duurzaamheid aandacht krijgt bij de Floriade die in 2022 in Almere wordt gehouden. In de aanloop is er als vanzelfsprekend aandacht voor dit soort thema’s.

Redmond O’Hanlon is een Engelstalige schrijver die door het gemeentebestuur werd uitgenodigd enige tijd in Almere te wonen en er over te schrijven. Hij is één van de drie auteurs waarover ik eerder berichtte. Hij schreef over ‘De Groene Stad’ en typeert de Nederlanders in hun idee dat zaken maakbaar zijn. Hij houdt zich zelf verre van de gemeenschappelijke ruimte bij zijn woning, ‘waar we geacht worden het sociaal weefsel in het gebouw in interactie met de buren te versterken. Hoe Hollands!’ En over die maakbaarheid schrijft hij verder met Engels aandoende humor: ‘Als je openhartchirurgie nodig hebt, kun je die het beste laten uitvoeren op een akker in Almere. Zo’n akker is schoner dan een ziekenhuis. Er is geen ongedierte over: alle bacteriën, alle virussen zijn verdwenen, ook de insecten’.

We leven qua duurzaamheid op een scharnierpunt in de tijd. De maakbaarheidsidee brokkelt af. De discussies over Lelystad airport spelen zich af op dat scharnierpunt in de tijd. Vraag daarbij is, of de kerken de actualiteit met bezinning en verdieping begeleiden. Besef van kwetsbaarheid komt op. Via een achterdeur komt er besef binnen van uitbuiting, van klimaatoverschrijding, van schuld. Smedes en Van den Bovenkamp schreven in een artikel ‘Onstuitbaar religieus’ – onverwacht eigenlijk – over ‘schuld’. ‘Eens leefden we in de veronderstelling dat met Gods dood de schuldvraag automatisch zou verdwijnen en in principe zou alles dan zijn toegestaan. Maar het tegendeel is gebleken. We staan schuldiger dan ooit tevoren. Vanwege onze ecologische voetafdruk, het slavernijverleden, discriminatie en genderongelijkheid. Het grote probleem is echter dat we met onze schuld nergens meer naartoe kunnen. Kon God voorheen nog wel dienen als afvoerputje van onze morele tekortkomingen, nu we hem morsdood hebben verklaard, kijken we schuldig in de spiegel waarin we alleen onszelf zien staan’.

Ziel van Flevoland

Iedere streek, iedere regio heeft kenmerken die typisch zijn voor het betreffende gebied. Je kunt tastenderwijs gemeenschappelijke kenmerken benoemen. Dat geldt ook voor de Flevolander. De Flevolander gaat uit van de maakbaarheid van dingen. Er zijn veel veehouders en akkerbouwers. Zelfs al zou je deze boeren op een onbewoonbaar eiland plaatsen, zei ooit iemand, dan nog zouden ze overleven. Ze zijn ondernemend. Ze proberen zo veel mogelijk resultaat uit een vierkante meter grond te halen. Ze zijn daarin anders dan de vissers. De visser voelt of water dik of dun is, hangt de netten in het water, en wacht af. De boer plant, bestrijdt onkruid, woekert totdat de oogst de schuur heeft bereikt.  


Wat betekent het voor de theologie? Allereerst dat gelijkenissen over ‘talenten’ en bijbelfragmenten die je bepalen bij je eigen verantwoordelijkheid populair zijn. De maakbaarheid van veel zaken komt voorop. Het idee van ‘wachten en wijden’ is minder pregnant aanwezig. God beweegt in alles. Hij mag vruchtbaar gemaakt worden. De pastor sluit daarop aan en zoekt met de mensen naar een diepere ziel, een diepere oriëntatie. De viering van biddag en dankdag geven een liturgische omlijsting.

Wagendorp stelde in een artikel in de Volkskrant dat Flevoland eigenlijk een ziel mist. Hij gaat door over de grootste stad, de stad Almere. Hij schrijft: ‘De stad heeft een hart en misschien wordt het een ziel. Geef het even de tijd. Wij vinden nu eenmaal dat de tijd er overheen moet zijn gegaan, voor iets een ziel krijgt’. ‘Het is een stad, zoals een stadslied het bezingt, ‘waar het einde nooit begint’. In Almere kan veel, mag veel, wordt vernieuwing en creativiteit gezocht en gewaardeerd.

Je merkt onder de inwoners van Almere een verlangen naar het benoemen van de ziel van de stad. Dat verlangen was er al in het begin. Marinus Bloem, een kunstenaar, gaf vorm aan dat verlangen, toen hij uiteindelijk in 1996 een bijzondere kathedraal presenteerde. Hij plaatste 178 populierenbomen in de vorm van de kathedraal van Reims. En hij zei: Op het moment dat de bomen omvallen kan je zeggen dat Almere een stad is geworden met een eigen geschiedenis.

De eerste bomen van de Groene Kathedraal zijn gehavend. Het wordt tijd om woorden te zoeken om de ziel van Flevoland naar voren te brengen. Die woorden kunnen helpen bij het zelfbewustzijn van mensen. Ze kunnen helpen vanuit een gezamenlijk profiel nieuwe wegen in te slaan. Een eerste brainwave levert woorden op als: Flevoland is praktisch, onafhankelijk, ondernemend, seculier, gunnend, experimenteel, onconventioneel, sportief, sturend, innovatief. Meer ontdekkend dan kopiërend. Meer toepassing dan uitgangspunten formulerend. Meer beeldend dan tekstueel. Meer situationeel dan principieel. Meer hermeneutiek dan exegese. Meer impulsaankoop dan spaargedrag. Meer Amerikaans dan Duits. Meer bewegend dan stilstaand. Meer vanuit sociale barmhartigheid dan vanuit pleidooien voor gerechtigheid. Meer emotie dan ratio. Al schrijvend en lezend merk je dat iedere typering een tegenreactie oproept. En dat is goed. Want waar het schuurt, kan glans ontstaan.  

3. Bijdrage van een werkgemeenschap

Een vraag die rest is: Hoe kan de werkgemeenschap een bijdrage leveren aan de thema’s en discussies die we hierboven omschreven? Welke methoden zijn er voor de pastores om het papiergeld dat ze ontvingen in de werkgemeenschap in klinkende munt om te zetten in hun eigen lokale gemeente? Welke disciplines zijn geschikt? Welke methoden kan je inzetten?  

a. Inspiratie in de werkgemeenschap

De werkgemeenschap is de smidse van de verdieping. Pastores zijn voor elkaar aambeeld en hamer. Ze vormen en verdiepen en inspireren elkaar. Daarvoor is het nodig de lens van de camera scherp te trekken. Wat willen we? Waar herkennen we de beste resultaten van onze verwachtingen? Waar merken we dat we verglijden? Steeds zal de werkgemeenschap de vragen moeten opschudden naar de ziel van de samenwerking. Het is de inborst die de motivatie en die het ijkpunt voor de uitwerkingen biedt.

Persoonlijk denk ik dat structuur in de organisatie van de werkgemeenschap bijdraagt aan de koers. De gelijkwaardigheid van de pastores staat voorop. Maar dat wil niet zeggen dat je voorbij kunt gaan aan enkele organisatieprincipes. Ik pleit voor een jaarlijks wisselend voorzitterschap en een jaarlijks doorschuivend secretariaat. Dat levert twee mensen op die elkaar vooraf bevragen op de agenda en die lijn houden in de ontmoetingen.

b. Reflecties en verwerking

Pastores zijn gespecialiseerd in het ordenen van hun gedachten en het toegankelijk maken van teksten en concepten via woorden, teksten en beelden. Theologie heeft iets verkondigends, is extravert. De meeste pastores hebben een taak op zondag het woord te nemen. Ze volgen roosters of laten zich leiden door hun eigen spontaneïteit. Op het moment dat je je beweegt in thema’s als hierboven omschreven kan je de reflecties uitwisselen en elkaar inspireren. Reflecties kunnen een weg vinden in prediking, columns en youtube-filmpjes. Ze kunnen elkaar aanvullen.

De pastor heeft ook een agogische taak. Je bedenkt werkvormen om mensen die je ontmoet in contact te brengen met het gedachtengoed. Je oefent hen in het stellen van vragen en het kijken naar je omgeving. Je stelt daarbij vragen, zodat kijken zien wordt en waarnemen wordt tot bewonderen.

c. Anticiperende persberichten

Ik vermoed dat van alle hier aangereikte methoden het persbericht één van de minder gepraktiseerde methodieken is. Een persbericht is een publieke mededeling via publieke middelen van een nieuwtje dat relevantie heeft voor het publieke domein. Het nieuwtje impliceert dat je een detail uit een groter geheel naar voren haalt, dat als kapstok gaat fungeren voor de rest van het verhaal. Je zoekt naar het haakje waaraan je kan meedoen met de publieke discussie.

We missen de routine om op die manier te denken. We denken pas aan een persbericht als we een fancyfair hebben of een ander evenement waarvoor we enige public relations op zijn plaats achten. Ik pleit in deze context voor een meer publieke communicatie op thema’s die niet zozeer de evenementen van onze eigen kerkelijke activiteiten ondersteunen, maar die aanhaken bij publieke issues. Apostolaat. Het zou een manier kunnen zijn om gemeenteleden die maatschappelijk actief zijn een zingevend referentiekader mee te geven.

d. Opbouw sociale media

Om niet alleen een bijdrage in de analyse te maken, maar deze ook meer ruchtbaarheid te geven, zullen de pastores actief het publieke discours moeten zoeken. Ds. Elsbeth Gruteke uit Zeewolde heeft daar op gewezen tijdens een studiedag van pastores, toen het ging over de ‘spiritualiteit van samen’. Ze pleitte naast de oude vormen van ontmoeting voor inzet van social media, zoals Facebook.

Ds. Tonnis Buurma heeft 25 jaar gewerkt als predikant in Almere. Hij heeft als invulling van het kerkenwerk ingezet op het vormen van kleine netwerken van mensen die elkaar kennen en die met elkaar meeleven. Qua geloofsbezinning legt hij accent op visualisatie boven tekst. Zijn boek ‘Spiegelmomenten’ is daar het getuigenis van. Het is de verbeelding die mensen bindt, meer dan het dogma.

Je merkt dat politici in toenemende mate met het wegvallen van nieuwsmedia zelf hun nieuwsvoorziening gaan organiseren. Franc Weerwind, burgemeester van Almere, is daarom een eigen vlog begonnen.

e. Gebed en lofprijzing

De verwerking van thema’s leidt in het christelijke geloof uiteindelijk tot verwerking in een gebed en positionering in de lofprijzing. Het christelijk geloof onderscheidt zich van andere organisaties en verenigingen doordat er een dialoog met God wordt gevoerd. Het gebed is de meestal gesproken vorm waarin het gesprek met God wordt ingezet. We spreken onze bezieling uit en we luisteren naar de adem van de Geest. De lofprijzing is eveneens een vorm van gebed, waarin niet alleen de tekst God verheerlijkt, maar ook de toon. Zingen is bidden in het kwadraat.

Ooit discussieerden de rabbijnen met elkaar over het achttiengebed, qua opbouw enigszins te vergelijken met het onze vader. Ze stelden de vraag of je altijd het hele gebed zou moeten uitspreken. Of zou je misschien de tekst mogen inkorten. Na enige discussie zei één van de gezaghebbende rabbi’s: ‘Goed, in beginsel spreken we altijd de hele tekst uit. Maar laten we op sabbat de mogelijkheid bieden de tekst in te korten. Het komt de rust van God op deze gewijde dag ten goede. Maar het slot, waar de lofprijzing centraal staat, mag nooit worden ingekort. Want daarvan krijgt God nooit voldoende’.

 


Foto boven: Almere winkelgebied
Foto onder: Beeld Almere-Haven