Kerkorde als lofprijzing

Buitenstaanders vinden alles wat met kerkorde te maken heeft misschien formeel. Maar dat is ten onrechte. Kerkorde geeft structuur aan het kerkelijke leven, maar is meer dan dat. Het is ook dienstbaar aan het heilige. Het is zelf een loflied. Daar waar men deze notie vergeet, kan Christus omslaan tot de anti-Christ. ‘De kerkorde is het menselijke steigerwerk, de kerk is Gods bouwwerk’.

Dr. Leon van den Broeke was vrijdag 14 december in Hilversum één van de mensen die het woord voerde bij de presentatie van 912 pagina’s uit de erfenis van Arnold van Ruler. Het was een bijzondere dag voor alle Van Ruler fans; en zeker ook voor dr. Dirk van Keulen, de predikant van Luttelgeest die als postdoctoraal onderzoeker parttime verbonden is aan de Theologische Universiteit in Kampen en zich onder meer bezighoudt met de publicaties van Arnold van Ruler. De uitgever Nico de Waal van Boekencentrum had voor de presentatie van de band 5b de Diependaalse kerk in Hilversum uitgezocht, waar Arnold van Ruler van 1940 tot 1947 als predikant aan was verbonden, voordat hij hoogleraar werd in Utrecht. De hoogleraar overleed in 1970. Sinds 2007 wordt zijn nalatenschap in brieven en inleidingen gebundeld uitgegeven. Er zijn al acht delen beschikbaar met 6000 pagina’s. Het werk zal nog even doorgaan en uiteindelijk een halve meter in de boekenkast vragen, kondigde Nico de Waal aan.

Het nieuwe deel gaat over kerkorde, ambt en apostolaat. Om het niet te binnenkerkelijk te laten klinken had de uitgever als titel voor de presentaties bij het symposium gekozen voor ‘Macht en recht in de kerk’. Jan Stelwagen, één van de eindredacteuren van de jongste bundel, vertelde hoe Arnold van Ruler als jongste deelnemer betrokken was bij de totstandkoming van de hervormde kerkorde. Hij werkte er aan van 1940 tot 1951. Hij zette een stempel op de uitgave en is verantwoordelijk voor de apostolaire benadering van de kerkorde. Onderdeel van de bundel is onder meer een cursus kerkorde die Stelwagen zelf archiveerde thuis en die laat zien hoe Arnold van Ruler aspecten als ‘het belijden van de kerk’ en ‘het apostolaat van de kerk’ een belangrijke plaats gaf in de kerkorde. Hij kreeg veel waardering voor die benadering, al vermoedde dagblad de Rotterdammer toen al dat Van Ruler in zijn analyse de neiging had de uiteindelijke kerkorde toe te schrijven naar zijn eigen theologische inzichten. Van Ruler beriep zich herhaaldelijk op Kremer, terwijl Kremer zelf zelden over apostolaat spreekt op de manier waarop Van Ruler dat doet.

De discussie over de vicaris doet actueel aan en is vergelijkbaar met de huidige gesprekken over de bevoegdheden van de kerkelijke werker. In die tijd (we hebben het over eind jaren veertig, begin jaren vijftig) ging het over de positie van de godsdienstonderwijzer. Van Ruler liet deze mensen buiten de kerkorde. Maar de synode verlangde een prominentere plaats. Van Ruler gooide daarop het roer om en schreef over de vicaris, die een opwaardering kreeg. Hij kreeg preekbevoegdheid en was bevoegd de sacramenten te bedienen. En dat zonder dat hij een academische opleiding had of bevestigd was in het ambt. Van Ruler liet zich in scherpe bewoordingen uit: wie de vicaris deze bevoegdheden weigerde, handelde in strijd met de Schrift. Miskotte spreekt in deze context over ‘de trapezekunsten van Van Ruler’. Hij veranderde van mening en deed dat met de nodige trefzekerheid qua woordkeuze.

Jan Stelwagen ging in op de oecumenische inslag van Van Ruler. Ook in die tijd was het ambt al een groot struikelblok in de oecumenische gesprekken. Van Ruler uitte zich in krachtige bewoordingen een voorstander van oecumenische samenwerking en zei dat hij zelfs het presbyteriale stelsel wilde opgeven als het tot één kerk zou kunnen leiden.

Van Ruler verbond zijn opvatting over het ambt aan de predestinatie. Margriet Gosker legde uit, hoe hij dat bedoelde. God is ons voor in de genade. Zo roept God zelf mensen tot een bijzonder ambt, nog voordat mensen zich dat realiseren. De kerk is niet democratisch, maar is er op gericht aan die roeping te beantwoorden. Gosker maakte daarbij onderscheid tussen het ambt dat aan de kerk gegeven is en het specifieke ambt van predikant. De eerste invulling van het ambt in algemene zin kan ruimte scheppen voor anderen dan de academische predikant om mede invulling te geven aan het ambt in de kerk. De ruimte die Van Ruler creëert voor de invulling van het ambt, komt overigens niet ten goede van de vrouw, zo stelt Margriet Gosker, hoogstens is er in de publicaties vlak voor de dood van Van Ruler een ruimere interpretatie te vinden, maar dat is in een tijd dat de vrouw in het ambt al officieel door de synode is aanvaard.

Bas Plaisier, de oud-scriba van de PKN, ging in op het apostolaat bij Arnold van Ruler. Hij noemde de missionaire roeping van de gemeente niet iets wat van menselijk activisme afhangt, het is Gods initiatief. Hij roemde daarbij het werk van veel ouderlingen. Hij refereerde aan zijn werk in China, waar de kerk een bloeitijd meemaakt juist dankzij de verkondiging van de ouderlingen.

Foto boven: Gijsbert van den Brink introduceert de nieuwe verzamelband van Arnold van Ruler in de kerk waar de hoogleraar van 1940-1947 predikant was. 
Foto onder: Het predikantenbord in de Diependaalse kerk in Hilversum laat de naam van de hoogleraar zien.