Foto: Preses Wilbert Dekker sprak met Eline de Graaf (pionier in Kampen) en ds. Hans Tillink (pionier in Zwolle)

Classis sprak over pioniersgemeenten in IJsseldelta


Het woord ‘ontmoeting’ is wel heel belangrijk in de netwerksamenleving. Die conclusie trok voorzitter ds. Wilbert Dekker na afloop van het gesprek over pioniersgemeenten in de classis Overijssel-Flevoland op 11 juni.

De grootste gemene deler werd gezocht, nadat de pioniersplaatsen Kampen en Zwolle zich presenteerden. Bij de pioniersplek De Stroom in Kampen en het Ontmoetingshuis Moderne Devotie viel de laagdrempeligheid op, het ongedwongen karakter van de gesprekken. ‘We beginnen officieel om elf uur met een dienst, maar de mensen komen al om half elf, drinken koffie en om elf uur moeten we ze dan toch vragen om een plek te zoeken en je ziet dat mensen door elkaar heen zitten, soms is het zelfs een beetje rommelig. Dat laagdrempelige vinden de mensen blijkbaar aansprekend’.

Ds. Wilbert Dekker zette zelf de toon van het gesprek. Hij liet zien hoe zending vroeger plaatsvond als verkondiging op een klassieke wijze. Hij liet op een scherm een paardenbloem zien, waarvan de pluisjes door de wind gedragen zich verspreiden. Hij bracht daarna een aardbeiplantje in beeld, waarvan je zag dat nieuwe groeiloten zelf wortel schoten in de grond. Dat beeld stond symbool voor wat de missie bij pioniersplekken kan zijn.

Hij maakte zelf in Engeland kennis met nieuwe plekken, fresh expressions. Het idee is, dat je als kerk opnieuw begint. De nieuwe loten hebben eigen voorgangers en een eigen infrastructuur. Hij noemde het voorbeeld van een Engelse parochie (Grace Hackney in Londen), waar ’s ochtends de geografische gemeente samenkomt en ’s avonds een heel andere gemeente die volgens een netwerkstructuur is opgebouwd. Het gaat om mensen die zich als doelgroep laten aanspreken op cultuur of diaconaat, maar niet op basis van het woonadres. In Londen komen de iets meer artistiek ingestelde mensen ’s avonds. Nu gaat het er  niet om die nieuwe loot te integreren met de oude kerk. Het is eerder dat beiden naast elkaar voortleven en een ‘mixed economy’ vormen.

De Stroom

Pionierster Eline de Graaf (2 dagen per week) vertelde over haar ervaringen in De Stroom in Kampen. Er zijn ongeveer 300 mensen bij de pioniersplek betrokken, voornamelijk mensen uit de nieuwbouwwijk Onderdijks, die zich ietwat stroomopwaarts op enige afstand van het centrum van de Hanzestad bevindt. Vijftig procent is kind, 30 procent komt minder regelmatig in een andere kerkdienst. Er zijn vieringen in een basisschool en vooral de intensivering naar een maal per week in 2022 heeft een enorme boast gegeven aan het werk. ‘Mensen weten dat ze niet voor een dichte deur komen te staan’. Er is sprake van laagdrempeligheid, naast een kerkdienst zijn er andere activiteiten zoals de kledingruil, het winterzwemmen en een stroomdaltoernooi (sport).

Sterke punten van het werk zijn: men is aanwezig midden in de wijk, er is een duidelijke visie, er is een bevlogen gemeenschap, de activiteiten zijn laagdrempelig, men is qua taalgebruik en ontvangst gericht op zoekers. Er zijn ook uitdagingen: men is afhankelijk van vrijwilligers, de samenstelling van de wijk is onevenwichtig (er zijn relatief veel jonge mensen), het aanbod is incompleet, financieel is men kwetsbaar, mensen munten niet uit in ‘kerkelijk besef’, het is niet vanzelfsprekend dat je jezelf steeds blijft vernieuwen. Inmiddels kan de basisschool de groei amper hanteren qua ruimte. Men beseft ook dat er nog een andere nieuwbouwwijk in de startblokken staat: Reeve. Men heeft vooralsnog het besluit genomen om niet naar andere en grotere ruimtes te gaan, zoiets als een sporthal ofzo.

‘Hoe zal het over 10, 15 jaar zijn?’, wilde een classislid weten. ‘Goede vraag’, werd gereplied. ‘Daar moeten we over nadenken. We zien dat we eigenlijk iets voor ouderen zouden moeten doen en we denken n over de teeners’. ‘Hoe is de verhouding tot andere kerkelijke geledingen?’, vroeg een ander. ‘We zijn ontstaan vanuit de Gereformeerde Bond, maar zijn inmiddels onder de Algemene Kerkenraad geplaatst. We overwegen zoiets als een vierde wijk te worden. Maar in de wijk is het helemaal niet vanzelfsprekend dat zoiets binnen de context van de PKN zou moeten zijn. Zo sta je vaak met twee benen in een verschillende wereld’. (Voor een impressie van een bezoek aan een viering in De Stroom in 2020: klik hier).

Ontmoetingshuis Moderne Devotie

Ds. Hans Tissink uit Zwolle (4 uur per week pionier, de rest wijkpredikant) begon zeven jaar geleden als pionier aan het programma ‘Ontmoetingshuis Moderne Devotie’ in Zwolle. Zijn werk behoort tot de monastieke categorie. Het accent ligt op ontmoeting met een aanbod van vormingswerk rondom de persoon van Thomas van Kempen en de beweging de moderne devotie, die in de Middeleeuwen sterk opkwam in de IJsseldelta. Hij merkte als predikant dat je overal in Zwolle sporen tegenkomt van de beweging en ging het als aanknopingspunt voor allerlei initiatieven gebruiken. Er zijn maaltijden, vieringen, lezingen. Hans Tissink refereerde in de classis aan een uitspraak van een Duitse predikant die als sleutel ‘Spass machen’ noemde (boek Aarnold van der Deijl). Hans Tissink schreef een boekje ‘Ontmoetingen met Moderne Devotie’ Hij geeft daarin spirituele oefeningen bij de Navolging van Christus. Hij laat ook zien hoe Thomas doorwerkt bij mensen als Vincent van Gogh, Dietrich Bonhoeffer en Dag Hammerskjöld.

Een andere werkvorm zijn de kaarten met spreuken uit de moderne devotie. De teksten komen allemaal uit de Navolging en kunnen voor persoonlijke devotie worden ingezet of voor werk in een kring. Een paar citaten:
* Denk je dat je met jouw IQ aardig veel weet? Bedenk dan dat er nog veel meer is dat je niet weet.
* Ik voel liever prikkelende gewetenswroeging dan dat ik daar een definitie over weet.
* Uiteindelijk telt niet wat we allemaal hebben gelezen, maar wel wat wij hebben gedaan.
* Zolang wij in deze wereld leven, kampen we altijd met tegenspoed en verleiding.
* Het is al lastig om je eigen gewoonten los te laten. Nog lastiger is het om tegen je eigen wil in te gaan.

Hans Tissink vertelde terugkijkend dat pionier-zijn vraagt om eenvoudigweg van start te gaan. Met vallen en opstaan kan je dan volgende stappen maken. Luisteren naar mensen in je omgeving is erg belangrijk. En in de ontmoeting gebeurt het. Qua bezoekers is er in Zwolle een harde kern van mensen die programma’s volgen en er zijn steeds mensen die met een enkele activiteit meedoen, omdat ze er iets over in de lokale krant hebben gelezen. ‘We moeten onszelf iedere keer weer voorstellen bij een nieuwe activiteit’, zei Hans Tissink, ‘want er zijn altijd weer anderen die meedoen’.

Iemand uit de classis vroeg of het voordeel biedt om van een pioniersplek te spreken. Kan je het niet presenteren onder ‘activiteiten in Zwolle’? Het antwoord luidde: ‘Dat kan, maar als je het op deze noemer aanreikt, ben je meteen geworteld. Je ziet ook na verloop van tijd dat de term ‘Ontmoetingshuis’ een begrip is geworden’.

Kerkelijk werker

Ds. Wim van der Wel uit Hardenberg reageerde ter vergadering op de verantwoording van actviteiten van het breed moderamen. In het verslag werd een pastoresontmoeting aangehaald. De tekst verwoordde: ‘Critici gaven aan dat men het classicaal bestuur soms wat formeel vindt en daarmee als tegenover ervaart van wat men plaatselijk wenselijk acht. Er waren concrete voorbeelden: een kerkelijk werker is de preekbevoegdheid onthouden vanuit de classis….’. Wim van der Wel noemde een tweede voorbeeld en gaf aan dat de betreffende gemeente onevenredig vaak een emeritus moet laten voorgaan, met alle kosten van dien, terwijl men juist graag de eigen pastor zou willen ontmoeten. Het breed moderamen zegde toe in een volgende vergadering uitvoeriger op dit punt te rapporteren, zodat de classis zich er een onderbouwde mening over kan vormen, c.q. kan verwoorden. Ds. Rianne Veenstra uit Almere was als synodeafgevaardigde aanwezig en vertelde dat het thema in een mogelijk afrondend ambtsrapport in juni 2024 op de synodetafel ligt. Wellicht dat de besluitvorming in de synode en het rapport onderdeel van de bespreking in de classis kunnen zijn.

In het rapport van het breed moderamen is sprake van de situatie in ‘grote gemeenten’. De tekst zegt: ‘Misschien zouden we nog wel vaker over grote gemeenten moeten spreken en niet alleen over kleine gemeenten. Want bij grote gemeenten zijn er bijzondere uitdagingen. Vooral toenemende complexiteit in regelgeving van de overheid en allerlei afstemmingen vragen om steeds meer professionaliteit’. Vanuit de vergadering werd herkenning onder woorden gebracht. ‘Je ziet bij ons meer variëteit in de wijken en het is de vraag hoe we ons daartoe moeten verhouden’. En: ‘De jaarrekening laat teruggang zien en met een teruggang in leden van ruim een derde is het de vraag of we het aantal wijken op hetzelfde niveau kunnen handhaven’.

Verkiezingen

De brieven gaan uit naar de ringen om namen aan te reiken voor vacatures. Het is de bedoeling dat er in het najaar verkiezingen zijn en de plekken van zowel de classicale vergadering als de aankomende vacature naar de generale synode kan worden ingevuld.

Er was een vraag over het tekort van enkele duizenden euro’s in de jaarrekening. De landelijke kerk lijkt vooralsnog niet bereid dat tekort aan te vullen, aldus de tweede scriba. ‘Wel fijn, dat we toch samen de maaltijd hebben kunnen gebruiken’, reageerde iemand laconiek.

Zoals bekend is er een keer per jaar een classicale vergadering die vooraf wordt gegaan door een maaltijd. Het is de bedoeling dat ook de zomervergaderingen in de toekomst op die manier invulling krijgen. Het breed moderamen is verder van plan twee van de drie jaarlijkse vergaderingen op locatie te houden in een wisselende gemeente. Een vertegenwoordiger uit Flevoland noemde het belangrijk omdat dan iets van het vernieuwende programma van zo’n plaats te vernemen.

Een experiment - twee korte statements op video. Eén daarvan maakte Jan Dirk Wassenaar, eerste scriba van de classis. Hij geeft zijn totaalindruk van de vergadering. Klik hier. Het andere statement is van Eline de Graaf - Klok, pionierster van De Stroom in Kampen. Klik hier. 

De classis werd begonnen met een gezamenlijke maaltijd; op rij: ds. Jan Dirk Wassenaar, Richard van Urk, Johan Kuiper en Wilbert Dekker

Wilbert Dekker, preses, in gesprek met ds. Hans Tissink, gemeentepredikant en pionier in Zwolle

Missie tegenwoordig mikt meer op het beeld van een aardbeiplant, die  nieuwe loten elders laat wortel schieten; in het oude concept kon je een vergelijking maken met een paardebloem, die zaadjes spontaan verspreidde naar diverse plaatsen

Langzaam druppelen de leden van de classis binnen: ds. Hans van Solkema, ds. Jan Dirk Wassenaar en tweede scriba Johan Kuiper waren van de eerst gearriveerden