Bijdrage Hans Baart, predikant Ommen

Samen

 

Inleiding

Een spiritualiteit van samen. Mijn zoon had geen flauw idee wat hij zich erbij moest voorstellen. De ondertitel van Klaas ‘een praktisch-ecclesiologische uitwerking’ hielp hem bepaald niet verder. Klaas, je hebt hem niet gewonnen voor een studie theologie, ben ik bang. Ik ben geen ecclesioloog, maar gewoon een collega van jullie. Dus ik pretendeer vandaag niet deskundig te zijn, maar wil desgevraagd met jullie wat gedachten delen die deze woorden van Klaas bij mij losmaakten.

‘Samen’ klinkt anders dan eenheid. ‘Samen’ klinkt wat ruimer: je kunt bijvoorbeeld samen zijn zonder één van hart of geest te zijn. Je bent in elkaars nabijheid, maar dat is het dan ook wel. Je kunt ook van alles samen doen, dat klinkt actiever dan één zijn. En het woord samen suggereert meer ruimte voor verschillen, dan eenheid. Waar mensen samenkomen, komen per definitie verschillende mensen samen: in hun denken en doen, in hun achtergrond en verwachtingen, in geaardheid, intellect, welvaart, ontplooiing en nog heel veel meer verschillen zij.

Wat betekent het dan, wanneer mensen in een kerk samen komen? Brengen ze alleen toevallig een uurtje tijd op dezelfde plek door? Dat zou voor iedereen van ons te weinig zijn: gemeenschap is zoveel meer: je komt veel dichter op elkaars huid en raakt elkaar aan in geloof. Het kan ook onder de huid kruipen. Want samen met al onze verschillen is ook een bron van conflicten. Je zou kunnen zeggen: een conflict is een uit de hand gelopen verschil. Dat wordt inzichtelijk in de conflictendriehoek van Galtung. Op de punten staan de drie factoren die met elkaar verband houden: contradictie, gedrag en houding. Waar verschillen bij elkaar komen, kan de houding soms verstarren en het gedrag destructief worden. Een conflict is geboren.

Een collega van me vertelde toen hij emeriteerde, hoe extreem de verschillen bij hem een keer bij elkaar kwamen. In de kerk had hij net een gesprek gehad met een vrouw die misbruikt was, toen hij zag dat een man binnenkwam om even te schuilen. Deze man had gezeten voor, jawel, misbruik. De vrouw en de man kenden elkaar niet, ze zagen elkaar niet, maar even ervoer deze predikant de vervreemdende werkelijkheid dat onder hetzelfde dak van Gods huis deze twee uitersten samen kwamen. Deze collega ervoer sterk wat samenkomen in een kerk betekent: dat uitersten samen onder dak kunnen zijn bij de Eeuwige. Tegelijkertijd wist hij ook dat die alleen mogelijk was bij de gratie van het stilzwijgen. Hadden deze twee mensen elkaar leren kennen, wie weet wat er dan gebeurd was.

Een spiritualiteit van samen bezint zich ook op verschillen. In het beste geval groeien mensen aan elkaars verschillen. In mijn vorige gemeente noemde ik oecumene schatgraven bij elkaar – weet niet of ik dat zelf bedacht heb, of dat ik plagiaat pleegde. Het is de schoonheid van verschil, opgetuigd met metaforen als de diamant, die alleen kan flonkeren dankzij haar verschillende facetten, of de regenboog: één licht in zeven kleuren. Maar er is een andere kant. De spiritualiteit van samen weet noodzakelijkerwijs ook van conflict. En wat heeft de kerk als geloofsgemeenschap daarbij in huis? Als geloofsgemeenschap die een Heer dient, die nota bene verzoening aanbiedt en die aanspoorde om conflicten bij te leggen alvorens te offeren in de tempel. En de tweede vraag die ik probeer te beantwoorden: wat zou de zin van conflict kunnen zijn, in een spiritualiteit van samen?

 

Wat heeft de kerk in huis?

Ik wil drie dingen uitvergroten en hoop, dat ik niet noem wat voor jullie nou net zo belangrijk is: dan kunnen we elkaar mooi aanvullen.

  1. De zegen van de ontmoeting. In 2011 ging ik voor het eerst naar de bezette Westelijke Jordaanoever, Area C voor ingewijden, naar Tent of Nations bij Betlehem, een boerenbedrijf. Tent of Nations wordt gerund door een Palestijns-christelijke familie Nassar, die tegen mensen uit het buitenland zegt ‘Come and see’. Kom hiernaartoe, en ervaar hoe het is om te leven onder bezetting.

Lang had ik me niet zoveel beziggehouden met de bittere uitzichtloosheid waarmee Palestijnen leven, in Gaza zeker, maar ook op de Westbank. Dat ik aan de rand van de Judaïca theologisch groot was geworden, had me meermalen geconfronteerd met het Israëlisch-Palestijns conflict, maar ook lang de ogen gesloten voor de nood van miljoenen Palestijnen. Er was een zeker oordeel gegroeid over ‘de Palestijnen’.

Toen daar barsten in kwamen ging ik naar Tent of Nations. Ik ontmoette medechristenen die dagelijks bezig zijn met Jezus’ stevige uitnodiging om je vijanden lief te hebben. ‘We refuse to be enimies’ is hun slogan. Tent of Nations is daarmee een oase van vrede. Men kiest op basis van Jezus’ gebod voor de vierde weg: niet terug vechten, niet bij de pakken neer gaan zitten, niet vluchten naar het buitenland, maar creatief, geweldloos verzet.

De ontmoeting met de familie Nassar heeft mij behoorlijk beïnvloed in denken en geloven. De ontmoeting veranderde mij, en op de plaats van argwaan groeide sympathie en vriendschap.

Dat het liefdesgebod een zware opdracht is, bleek bijvoorbeeld in 2015 toen duizenden vruchtenbomen door het Israëlische leger werden verwoest, vlak voor de oogst. Dat het liefdegebod werkt, bleek toen Daoud Nassar op een avond werd aangehouden door een paar jonge, uiterst gespannen Israëlische soldaten. Toen zijn slapende kinderen uit de auto moesten komen en bang wakker werden, troostte hij hen door te zeggen: schrik niet van de wapens, het zijn gewoon mensen zoals wij, die ook bang zijn. Toen een soldaat dat hoorde, zakte het wapen, kwam een gesprek en de-escaleerde de situatie.

Met dit voorbeeld wil ik laten zien, hoe waardevol ontmoeting is, die zijn fundament heeft in het liefdesgebod van Jezus. Het gaat niet om een samenbrengen in de zin van gewoon bij elkaar zijn. Het gaat om: geen vijand willen zijn ondanks de verschillen; de ander niet tot vijand reduceren; gehoor geven aan het geloof dat God werkelijk een God van al zijn mensen is.

Met dit voorbeeld roep ik ongetwijfeld ook bij sommigen van jullie een negatief gevoel op, omdat je misschien heel anders over kwestie Israël-Palestina denkt. As I’m speaking gaan we dus een spiritualiteit van samen beoefenen, die getekend is door verschillen tussen ons. Dat kan een conflict worden wanneer je houding naar mij toe verandert: niet willen horen, of zelfs opwinding voelen bij wat ik zeg. Het wordt zelfs een conflict wanneer er bepaald gedrag bij ontstaat. Of is ons ‘samen’ sterk genoeg voor onze verschillen? Is er ruimte voor ontmoeting, voor nieuwsgierigheid, voor waardering dat de ander ook niet helemaal gek is. Van Daoud Nassar leer ik zelf steeds weer te proberen, van houding te veranderen, pogend degene lief te hebben die anders zo maar je vijand zou kunnen worden.

 

  1. De zegen van bidden. In zijn veelgelezen boek Het vergeten evangelie beschrijft Reinier Sonneveld een onderzoek dat we bijna vergeten waren, al noemt hij het ‘het beroemdste onderzoek in de psychologie’, van Stanley Migram. Het onderzoek ging aldus: De onderzoeker legt aan proefpersoon X uit, dat ze het geheugen gaan testen van iemand achter de muur. Die krijgt opdrachtjes, en wanneer hij het fout doet, moet persoon X hem een elektrische schok toedoenen. Bij elke fout gaat het voltage wat naar boven, tot maar liefst de mogelijk dodelijke 450 volt. Het onderzoek zou willen weten of bestraffing het geheugen bevordert. In werkelijkheid zijn de electroshocks nep en is de persoon achter de muur een acteur. De echte vraag is waarom mensen elkaar kwaad kunnen doen. Zou iemand willens en wetens tot die laatste, gevaarlijke knop gaan?

Ongekend hoog was het percentage dat tot de 450 volt ging: 60%, ondanks duidelijk hoorbare pijnkreten. Milgram verving de mannelijke proefpersonen door vrouwen: geen verschil. Hoger opgeleid dan? Ook 60% ging tot 450 volt. Verschil kwam pas, toen Milgram de acteur achter de muur vandaag haalde, vlakbij de proefpersoon met zijn knopjes. Toen ging ‘nog maar’ 30% door tot het schokkende einde.

Wie aan God twijfelt of bidden voor je vijanden helpt, zou op basis van dit onderzoek zijn eigen twijfel mogen gaan betwijfelen. Op basis van dit oude onderzoek zou ik een hypothese durven wagen: bidden maakt mild en relativeert het conflict. Wie bidt voor zijn vijanden, iets minder scherp: voor mensen die zo anders zijn, voor mensen die je niet mag of voor mensen met wie je een conflict hebt, voor mensen dus op heel die glijdende schaal, die zal van houding veranderen én van gedrag, door de tegenstelling minder op de spits gaan drijven dan iemand die niet voor zijn andere ander bidt. Want in het bidden komt de ander je te binnen, komt nabij, komt figuurlijk achter de muur vandaan, uit de karikatuur die je van iemand gemaakt had. Bidden maakt mild. En als je beseft dat je bidt tot een milde God vol vergeven, móet er wel iets met je gebeuren.

Zo kwam ik in mijn nieuwe gemeente een paar keer mensen tegen niets meer moesten hebben van mijn voorganger. Het waren er gelukkig echt maar een paar. Maar o wat ongemakkelijk. En wat oneerlijk ook: ik weet dat het een prima predikant is. Eenmaal op de fiets na de eerste keer wist ik opeens wat ik verzuimd had. Ik had moeten vragen: ‘heeft u wel voor hem gebeden?’ Sinds die tijd is dat mijn vraag als mensen mopperen op iemand. ‘Bid je nog wel eens voor hem? En wat bid je dan?’ Doorgaans verandert het gesprek meteen ten goede.

 

  1. De zegen van het lied. Het derde wat de kerk in huis heeft, is samen zingen, uiting van spiritualiteit van heb ik jou daar. Ik vroeg mezelf af wat de spiritualiteit van samen zou zijn, en hoe verschil en conflict daarin voorkomen. Ik toetste het woord ‘samen’ in in liedboekonline. Het woord komt 72x voor, maar niet echt in de spanning van verschil of conflict. Meer in de zin van ‘samen in de naam van Jezus’ – al staat dat nou net niet in het Liedboek.

Op zoek naar wat meer spanning ben ik toen de liederen in de sector ‘kerk’ gaan lezen, 965-976. Het begon gelijk al goed: ‘Help dat hoogmoed ons niet scheidt’ (965: 3). Hoogmoed is een immers bepaalde houding jegens verschil en leidt gemakkelijk tot conflictueus gedrag. Daarna kwam nog ‘Zie Heer, de verdeeldheid aan, die geen mens ooit helen kan’ (967: 2). Verder komt er nog wel wat menselijke nood, pijn en verdriet voorbij, maar niet meer als bron van vervreemding tussen de mensen die samen zijn. Enige uitzondering is het Iona-lied ‘Jezus roept hier mensen samen’: ‘Jezus roept ons tot de ander zo verschillend als we zijn, ras of huidskleur, rangen, standen, Jezus trekt geen scheidingslijn’ (975: 3).

Ik dacht: als verschillen, vervreemding en conflict zo wezenlijk bij het ‘samen’ horen, waarom zie je daar dan zo weinig van terug in deze liederen-sectie-kerk? Al weet ik ook niet precies hoe ik me dat dan voorstelde. Maar wordt de eenheid van samen hier niet te gemakkelijk bezongen?

Toch zou je dat ook anders kunnen bekijken – en ik benieuwd hoe jullie dat doen. Als ik lees ‘in onze eenheid wordt uw liefde openbaar’ (974: 2), ‘Vlammen zijn er vele, één is het licht’ (970: 1), ‘één is zijn kerk, wij zijn één in Christus’ (970: 4), ‘één wordt de mensheid door zijn troost’ (969: 1), ‘de dienst aan Hem is ’t gouden koord dat allen samen bindt’ (969: 2), ‘als kinderen van één Vader; één doop, één Geest, één woord’ (968) – als ik dat soort verzen lees, hoor ik minstens twee dingen: onze eenheid is uit God. En als dat waar is, wordt het tweede ook waar: in een gebroken werkelijkheid is er nog een eschatologisch tegoed. Waar gezamenlijk een dergelijk lied gezongen wordt, komt de werkelijkheid van ons geloof de werkelijkheid van onze leven. Feitelijk klopt die eenheid in ons samenzijn niet altijd, maar we zingen ons het heil te binnen: al is het niet zo, zo ís het wel.

Dat lijkt me de zegen van het lied, dat die ene God de lof zingt. In de lof zijn we even echt samen, ondanks onze verschillen. Net als die vrouw en die man waar mijn collega van vertelde, even samen onder dak bij God, maar dan in een lied.

 

De zin van conflict

Er is natuurlijk veel meer te zeggen over wat de kerk in huis heeft. Laten we daar ruimhartig van delen in onze gesprekken. Ik houd het even hierbij: ontmoeting, gebed en loflied lijken me van belang. Maar een andere vraag zou ik nog proberen te beantwoorden: wat zou de betekenis van conflict kunnen zijn? Welke zin kan het hebben?

Alleen de vraag verfrist me al. Conflict mijden we doorgaans het liefste, ook als we niet allemaal het harmoniemodel aanhangen. Want conflict doet pijn, beschadigt, maakt onzeker. Heeft het dan wel zin om naar de zin van conflict te vragen? In een conflict heeft toch niemand zin?

Toch denk ik dat een spiritualiteit van samen, die aandacht heeft voor de lastige aspecten van ‘samen’, niet ontkomt aan een duiding van conflict vanuit ons geloof. Vandaag doe ik één suggestie, in de hoop dat jullie er nog veel meer hebben. Het voorbeeld van Tent of Nations, concreet in het voorbeeld van de nachtelijke aanhouding van Daoud Nassar, laat zien dat een conflict de uitdaging kan vormen om het te wagen met de woorden van Jezus. ‘Heb je vijanden lief’ betekent immers niets als je geen vijanden hebt – hooguit een verheffende gedachte voor een wereldvreemde idealist die een ander kan verwerpen. Maar als verschil conflict geworden is, als je geconfronteerd wordt met je vijand, degene om wie je het liefste met een boogje loopt of die je hartkloppingen geeft: dan wordt Jezus’ gebod concreet en zit er niets verheffends aan. Integendeel, het voelt als een vernedering om het te wagen met wat Jezus zegt. En het voelt ook niet meer zo superieur als je voor Gods aangezicht voor zo iemand bidt. Of als je in dezelfde gemeenschap die ene God lofzingt samen met degene die je eigenlijk verwenst. De geloofsgemeenschap van samen met al onze verschillen, ergernissen aan elkaar, conflicten; die geloofsgemeenschap die zich wereldwijd uitstrekt en terecht zingt ‘in onze eenheid wordt uw liefde openbaar’ (974: 2); die geloofsgemeenschap laat zich telkens weer uitdagen om, als het moeilijk wordt, het te wagen met de woorden van Jezus. Bemoedigend kunnen de vele voorbeelden zijn van wie waagden en wonnen.

Lastig is wel, ook in een kerk, dat mensen zo gemakkelijk wegspringen. Toen van twee gezinnen en man en een vrouw met elkaar vreemd gingen, bleven van de negen kerkgangers er twee over. Ik kon het me voorstellen. Alleen blijft de vraag: wat is onze spiritualiteit van samen dan waard? Ze zal altijd iets gebrokens houden, theologisch gezegd: iets eschatologisch hebben. Een Jood schreef ooit: de hemel, sjamaiem, bestaat uit esj en majim, vuur en water, water en vuur. Wat op aarde echt niet samengaat, is bij God mogelijk.

Ik dank jullie voor je aandacht.

Hans Baart