Classispredikant geeft eenheid gezicht

De classispredikant levert een bijdrage aan de eenheid van de kerk. Hij of zij doet dat door in persoon gezicht te geven aan de breedte van de kerk. Het feit dat de classispredikant dienaar des Woords is levert daaraan eveneens een bijdrage. Dat is de conclusie van een gesprek van classispredikanten met Carlo van Dijk die bezig is met een masterstudie over de classispredikant en de rol die deze predikant heeft ten aanzien van de eenheid van de Protestantse Kerk.

De Protestantse Kerk heeft sinds 2018 een classispredikant. Na vier jaar ervaring met deze persoon besloot de masterstudent theologie Carlo van Dijk uit Oldebroek studie te doen in het kader van zijn opleiding naar deze figuur. Hij hoopt daar na de zomer als master in de theologie op af te studeren. Hij interviewde de scriba van de generale synode en vijf classispredikanten en hij bestuurde diverse auteurs over dit thema zoals Kronenburg, De Reuver en Gosker. Hij toetste zijn ervaringen op 17 mei in het overleg van classispredikanten.

Naast de positieve bevestiging van de taak die de classispredikant bij de aanstelling kreeg, stelde hij vast dat de classispredikant geen symbolische invullingen geeft in het kader van liturgie zoals je dat wel vindt bij de rooms-katholieke bisschoppen. Het werk van de classispredikant is ook anders dan dat van een bisschop in het algemeen, stelde hij en daarmee ontlokte hij bij sommige gesprekspartners enig commentaar. Maar de eenheid in de protestantse kerk is uiteindelijk gelegen in het gemeenschappelijke geloof en niet in de persoon van een bisschop.

Uit de gesprekken met de classispredikanten kwamen zo’n zesentwintig taken voort die de classispredikanten invullen. Van Dijk clusterde deze naar zo’n zeven kernthema’s die direct met de eenheid van de kerk te maken hebben. Hij noemde: het reguliere bezoek, het voeren van het geloofsgesprek, crisisbegeleiding, externe representatie, oecumene, onderlinge contacten en samenwerking bevorderen, vieren en voorgaan in vieringen.

Dat laatste is opmerkelijk, omdat bij het profiel van de classispredikanten dat voorgaan in vieringen niet expliciet werd genoemd. Sommige classispredikanten gaan daarin zo ver dat ze ook ambtshalve mensen bevestigen of losmaken van een gemeente in een liturgische context. Anderen zien dat niet als taak, maar betrekken de ervaringen van de classispredikant wel bij het werk als voorganger; ze zien de zondagse eredienst als gelegenheid de gemeente in zijn geheel te ontmoeten, waar ze door de week zich beperken moeten tot de ambtsdragers. De zondagse eredienst kan ook een kans zijn te reflecteren op de thema’s die in bredere kring spelen.

Ondanks de regionale verschillen, komen twintig van de zesentwintig taken mutatis mutandis bij alle classispredikanten voor. Wel kan je zeggen dat er een verschil in gradatie is, een verschil in intensiteit als je kijkt naar de uitvoering van de taken. Ook de verankering in de ambtelijke vergadering kent nuanceringen; de één agendeert expliciet ieder voorgenomen besluit, de ander houdt iets meer rekening met de urgentie van het moment en verantwoordt zich tijdens de route die verder wordt gegaan.

De discussie valt samen met het moment waarop drie van de elf classes sollicitanten hebben opgeroepen voor een vacature. Op 7 juni vergadert de classis Fryslân als laatste over de nieuwe invulling. Daarna komt de kerk met de namen van nieuwe classispredikanten in respectievelijk Fryslân (vacature Wim Beekman), Gelderland Oost en Zuid (vacature Jaap van Beelen) en Zuid-Holland Noord (vacature Julia van Rijn). Duidelijk is al wel dat er op de vacatures respectievelijk zeven, zeven en acht mensen hebben gereageerd.

De eindrapportage van Carlo van Dijk verschijnt dit najaar. Er kunnen nog wijzigingen in voorkomen in het laatste stuk van zijn studie. 

Foto: Carlo van Dijk met op de achtergrond het huidige presidium van het overleg van classispredikanten; Gerrit van Meijeren en Peter Verhoeff. 

Voor een eerder gesprek klik hier.