Elkaar ruimte gunnen
 
Veel inwoners in Overijssel reageren secundair. Als iemand uit Overijssel promoveert, zei Anne van der Meiden, moet je hem  vandaag de vragen stellen en morgen pas een antwoord verwachten. Dat secundaire reageren heeft voordelen. Ik realiseerde me dat afgelopen week, toen ik op televisie zag hoe reformatorische christenen in Krimpen en op Urk verslaggevers stompten en trapten. Hoe goed zou het zijn als deze mensen er eerst nog eens een nachtje over hadden geslapen, dacht ik, voordat ze optraden.

De beelden waren tragisch, vond ik. Vijftig jaar geleden zou dat niet gebeurd zijn. Toen waren journalisten innemender. Ze snapten de fijngevoeligheid van de christenen. En de kerkgangers zouden zich minder snel geframed voelen. Niet het idee gehad hebben dat ze alleen maar als illustratie werden gebruikt voor een verhaal dat al negatief klaar lag op de redactie. Nu één generatie verder is er een kloof gekomen tussen reformatorische christenen en seculiere journalisten. ‘Zij kunnen merakels goed , maar dan allenig met zichzelf’, hoorde ik iemand zeggen.  

Ik las afgelopen week dat het Reformatorisch Dagblad vijftig jaar bestaat. De meeste van u, onze luisteraars zullen het RD niet kennen. Het zijn vooral mensen in Rijssen en in Zwartewaterland die de krant lezen. De krant is in 1971 begonnen, toen er discussie was over het niet inenten van je kinderen. De niet-vaccineerden kregen kritiek te verstouwen. En daarom richtten ze een eigen krant op, waarin ze stukken lazen die hun eigen gelijk onderbouwen. Ze groeiden verder weg van andere mensen die Tubantia lezen, de Stentor, of alleen maar Twitter.

Die versnippering zet zich door in de samenleving. Nog nooit waren er zoveel ieniemiene partijen in de tweede kamer. Mensen leven in een eigen bubbel. En als je op het internet gaat, komen er via algoritmes alleen berichten en producten binnen waarop je bij voorbaat positief reageert.

U boft, lieve luisteraar, als u Overijsselaar bent en hoort bij de mensen die hun oordeel nog even uitstellen. ‘We zijn het nog niet eens, Klaas’, zegt mijn buurman dan, ‘maar dat komt, als we elkaar beter gaan begrijpen’. 

In Heino kwamen asielzoekers met covid in den Alerdinck wonen. Er kwamen enkele kritische brieven. Ze waren allemaal geschreven door mensen met een westerse achtergrond. De lokale bevolking ontving de zieke mensen gelaten. ‘Die mensen moeten ook ergens onderdak hebben, toch?’, redeneerden ze. Ik was trots op mijn regiogenoten. Die hun vooroordelen achter de kiezen konden houden. Want als dat niet lukt, kun je alleen nog maar een aantekening maken voor de ander van: ‘Functie elders gezocht’.