Ds. Hans van Solkema, preses van de classicale vergadering schreef enkele reflecties over het thema 'volhouden' in de context van de coronacrisis. Het zijn zeven lessen uit de woestijn. 

Volhouden - levenslessen uit de woestijn…

 

Volhouden, dat is wat ons te doen staat in deze tijd van corona. Het einde komt in zicht, maar tegelijkertijd zijn we er nog niet en is er nog een lange weg te gaan. Hoe doen we dat: volhouden? Ik moest denken aan de tocht van het volk Israël door de woestijn. Als er één volk is dat weet wat volhouden is, dan zij wel. Bij het lezen over deze tocht door de woestijn ontdekte ik hoeveel parallellen er in zitten met het leven zoals wij dat leven. Zouden daar geen lessen uit te trekken zijn? Ik geef ze hieronder weer…  

 

Het is goed om op te merken dat volhouden niet altijd geboden is. Er zijn situaties die niet om volhouden vragen, maar om uitbreken, wegtrekken. Om tegen iemand te zeggen die leeft in slavernij of gebukt gaat onder misbruik dat hij of zij moet volhouden, is pervers. Dat is ook niet wat het volk van Israël deed. Zij braken met de door Egypte opgelegde slavernij. De tocht door de woestijn heeft dan ook meer te maken met een volhouden in een situatie waar je zelf voor gekozen hebt, namelijk die vrijheid, het leven zoals God dat bedoeld heeft. 

 

Soms heb je ook geen keus en is volhouden het enige wat een mens kan doen. Zelf hebben we nu meer met die laatste situatie te maken. Om het coronavirus kunnen we niet heen, we hebben er niet voor gekozen, en moeten er op de een of andere manier mee zien te dealen. Volhouden dus.

 

Les 1 - vertrouwen moet je leren

 

De HEER ging voor hen uit om hun de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, ’s nachts in een lichtende vuurzuil. Zo konden ze dag en nacht verder trekken. Overdag ging de wolkkolom het volk voortdurend voor, en ’s nachts de vuurzuil. (Exodus 13, 20-21)

 

Je kunt niet aan een tocht beginnen als je niet ergens het vertrouwen, het geloof, hebt dat het goed komt, dat het gaat lukken. Je zou zeggen dat dat voor het volk van Israël geen probleem moest zijn. Ze hadden immers de toezegging van God zelf dat Hij met ze mee zou trekken: overdag in een wolk en ’s nachts in een vuurkolom. Hoe mooi kan het zijn. Toch bijkt dat die toezegging er niet direct toe leidt dat het volk er ook op vertrouwt. Nu hun vlucht uit Egypte komt het volk via een omweg bij Etam. Daar wachten ze totdat ze de oversteek kunnen maken door het water van de rode zee. Hoewel de Farao de de Israëlieten had laten gaan (na de tiende plaag), kreeg hij al snel spijt en zette met zijn soldaten de achtervolging in. Op het moment dat de Israëlieten in het kamp bij Etam de soldaten zien naderen is hun vertrouwen volledig weg: help, er komt een “golf" van soldaten over ons heen. Maar wat ze vreesden gebeurt niet. Er steekt een sterke wind op en het water van de rode zee wijkt uiteen zodat het volk droogvoets kan ontsnappen. De soldaten echter blijven met hun dure wapentuig (o ironie) steken in de modder en verdrinken in het water dat terugvloeit. 

 

Deze ervaring is een belangrijke ervaring in heel de geschiedenis van Israël. Keer op keer wordt het verteld. Het is onderdeel van de Joodse sedermaaltijd: weet je nog toen we slaven waren in Egypte, toen heeft God ons gered…en dat zal nu ook zo zijn. Hetzelfde geldt voor de tijd dat het volk werd weggevoerd in ballingschap. Het zijn de verhalen van het verleden die hen op de been houden, die hen vertrouwen geven dat het goed zal komen. 

 

In reclames voor financiële producten hoor je de waarschuwing: in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Dat is waar voor financiële producten, maar het is ten ene male niet waar als het gaat om vertrouwen. Vertrouwen wordt juist opgebouwd op basis van eerder behaalde resultaten. Vertrouwen moet groeien, moet gewonnen worden. Een mooie les uit deze episode is om te onderzoeken waar ons vertrouwen op gebaseerd is. We moeten volhouden in deze tijd, maar kunnen we dat ook? Welke situaties hebben we eerder meegemaakt waarin het ons ook is gelukt? In welke situaties hebben wij gemerkt dat we gedragen werden, ja misschien boven onszelf uitgetild? 

 

Les 2 - leef bij de dag

 

De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen. De mensen moeten er dan elke dag op uit gaan om net zo veel te verzamelen als ze voor die dag nodig hebben. (Exodus 16, 4)

 

Nadat Nederland in het voorjaar van 2020 op slot ging en te maken kreeg met een intelligente lockdown kwamen we massaal in de regelstand. We kregen te maken met een nieuwe situatie die we nog niet eerder zo meegemaakt hadden. Dat “nieuwe” leidde tot een heleboel creativiteit. We gingen zingen voor de ramen van verzorgingshuizen, er werden acties opgezet om te zorgen dat ouderen niet vereenzaamden enz.. Nu is dat alles anders. We wijn langzamerhand gewend geraakt aan de situatie van de anderhalve meter samenleving. Zo gaan die dingen. 

 

Ik denk dat het voor volk in de woestijn niet veel anders geweest zal zijn. Direct na de uittocht kwamen ook zij in een voor hen onbekend gebied. Ze moesten zien te overleven en ook dat zal vast me veel creativiteit gepaard zijn gegaan. Maar ook daar: wat nieuw is, wordt uiteindelijk weer gewoon en dat is het moment dat de herinneringen aan het verleden zich opdringen. Dat is het moment waarop je dingen die je gewend was, begint te missen. Het volk begint te klagen. Ze missen schoon water om te drinken en ze missen vlees en brood. Ja, ze maken Mozes zelfs verwijten. Waren we maar in Egypte gebleven want daar waren al die dingen voorhanden. 

 

Dat klagen over wat we missen zie ik ook bij ons terug. We verlangen weer naar de tijd dat we op een terrasje kunnen zitten en een kopje koffie kunnen drinken, we verlangen weer naar groepsbijeenkomsten, ja we verlangen weer naar echte kerkdiensten. Toch wil het niet altijd zeggen dat wat we missen er echt niet meer is. Misschien is het er wel, maar op een andere manier en zien we het niet. Het brood zoals het volk dat kende uit Egypte is er niet meer, maar wel iets anders. God laat ’s nachts “brood" regenen uit de hemel. Als de dauw ’s morgens opgetrokken is, vindt het volk een wit goedje. Ze weten niet wat het is: wat is dat? Die vraag is de letterlijke betekenis van het woord manna, wat is dat? 

 

Een les die je hieruit zou kunnen trekken, is dat je een houding van verwondering, van vragen, van nieuwsgierigheid nodig hebt om te zien wat er wel is, in plaats van te klagen en te zien wat er niet is. Van het goedje kunnen prima broden gebakken worden en bovendien is er genoeg voor iedereen. Het staat er heel mooi: iedereen krijgt de opdracht om te nemen wat hij of zij nodig heeft. Voor de een is dat wat meer dan voor de ander. Maatwerk dus. Als je kijkt naar de noodvoorzieningen die de overheid treft om gedupeerde ondernemers te helpen dan is het juist op dit punt dat het soms mis gaat. Het zal wel moeilijk te regelen zijn, maar we horen de schrijnende verhalen van ondernemers die net buiten de regels vallen voor steun. Hier mist maatwerk. 

 

Een andere les die we uit dit “hemels" brood kunnen trekken is dat we bij de dag moeten leven. De angst die je ook bij ons zag dat er tekorten zouden ontstaan was ook het volk niet vreemd. Sommige gingen hamsteren. Ze namen niet alleen het brood voor vandaag, maar ook dat voor morgen. We kennen dat: de beelden van de lege schappen in de supermarkten staan nog op ons netvlies. We hamsterden ondanks de verzekering dat er genoeg zou zijn voor iedereen. De ironie wil dat het hemels brood niet houdbaar is, het is slechts goed voor de lengte van één dag. Willen we volhouden dan is het goed om niet al te veel achterom te kijken en ook niet al te veel vooruit, maar om te ontdekken wat er vandaag op ons pad komt. 

 

Les 3 - doe het samen

 

Zolang Mozes zijn arm opgeheven hield, was Israël de sterkste partij, maar liet hij zijn arm zakken, dan was Amalek de sterkste. Toen Mozes’ armen zwaar werden, legden Aäron en Chur een steen bij hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten. Zelf gingen ze aan weerszijden van hem staan, om zijn armen te ondersteunen. Daardoor konden zijn armen opgeheven blijven totdat de zon onderging. Zo versloeg Jozua het leger van Amalek tot de laatste man. (Exodus 17, 11-13)

 

Het klinkt als een refrein “alleen samen krijgen we het virus onder controle”. Het zijn woorden die Mark Rutte bij zowat elke persconferentie herhaalt. Het virus kunnen we niet in ons eentje bestrijden. We leven nu eenmaal in een sociaal verband waar we met elkaar rekening moeten houden en waar wij voor elkaar verantwoordelijk zijn. Ook regeringsleiders kunnen het niet alleen. Dat is ook de ervaring van Mozes. Op hem rust de zware taak het volk door de woestijn te leiden. Daar in die woestijn krijgt ook hij te maken met gevaarlijke situaties zoals het volk van Amalek dat het volk van Israël wil verslaan. 

 

Veel mensen vinden deze passages uit de bijbel moeilijk te verstaan: altijd maar weer die oorlogen en die strijd. Ik zou het anders willen lezen. Amalek staat wat mij betreft voor een on-volk, een volk van niet mensen, van lafheid, van beestachtigheid. De Amalekieten hadden de gewoonte om nomaden in de woestijn van achteren in de rug aan te vallen. Precies daar waar de zwakkeren lopen: de vrouwen, de ouderen, de zieken, de kinderen. Eigenlijk net zoals het virus te werk gaat. Het valt ons van achteren in de rug aan en pakt als eersten de zwaksten in onze samenleving. Daar moet terecht tegen gestreden worden. Maar anders dan bij de uittocht zal het volk nu zelf ook de handen uit de mouwen moeten steken. 

 

Bij de uittocht was het God die het leger van de Farao versloeg. Nu moeten de mensen zelf het “kwaad" bestrijden. Ik zie daar een aanwijzing in dat we in onze wereld niet alleen op God moeten vertrouwen om vervolgens met de armen over elkaar te gaan afwachten wat er gaat gebeuren. We moeten het samen doen en dat is ook de manier waarop Mozes het aanpakt. Hij stelt Jozua aan als generaal en zal zelf de strijd leiden met zijn armen. Zolang hij zijn armen in de lucht houdt, is het volk aan de winnende hand. Laat hij zijn armen zakken dan wint Amalek. Zou het zo kunnen zijn dat de armen van Mozes tegelijkertijd richtingaanwijzers zijn. Waar gaat het ons om in de strijd die we voeren? Gaat het ons om “aardse" zaken zoals eigenbelang, macht of eer of gaat het om “hemelse" zaken zoals gerechtigheid, solidariteit en heelheid. Wijzen de armen naar beneden of naar boven? 

 

Dat is ook voor ons een vraag om te onderzoeken, maar zelfs als Mozes de armen omhoog houdt, kan hij het niet alleen. Vroeg of laat slaat de vermoeidheid toe en dan komt het er op aan dat we elkaar ondersteunen zoals ook de mannen doen die naast Mozes staan. Zij houden zijn armen omhoog: alleen samen krijgen we het virus onder controle.

 

 

Les 4 - durf de leegte te verdragen

 

Het volk wachtte lang op Mozes. Toen hij maar niet van de berg afkwam, verdrongen ze zich om Aäron en eisten van hem: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan,

want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.’ (Exodus 32, 1(

 

Wachten kan lang duren, te lang soms. Dat is ook de ervaring van het volk toen Mozes de berg op was geklommen om daar van God de tien richtingaanwijzers voor het leven te ontvangen. Veertig dagen en nachten was Mozes op de berg bij God. Ondertussen werd het volk onrustig, ja bang zelfs. Zou Mozes nog wel terug komen en wat komt er van die belofte van God dat hij bij het volk zal zijn terecht? Kortom het volk wordt in de woestijn geconfronteerd met de leegte. Net als wij geconfronteerd worden met de leegte in deze tijd van corona waar zoveel wegvalt. 

 

Een voor de hand liggende oplossing is om de leegte dan maar zelf te vullen. Wij doen dat ook. Fabrikanten van spelletjes en leveranciers van films en series op tv beleven gouden tijden. Op zichzelf is daar ook niets mis mee. De tijd die vrijkomt (al geldt dat lang niet voor iedereen) wil gevuld worden. Toch kan er ook iets meespelen dat we de leegte, en de pijn die dat met zich meebrengt, niet kunnen of willen verdragen. Elke vorm van verslaving is op dit principe gebaseerd: het verdoven van de pijn en de leegte. Dat alles met de belofte dat het goed komt. Maar diep in ons hart weten we dat dat niet zo is. Ook dat is een kenmerk van elke vorm van verslaving. Het “vullen van de leegte” duurt maar even en daarna komt de leegte net zo hard of nog harder terug. 

 

Het volk in de woestijn zocht ook naar een vorm van invulling van het gat dat Mozes achterliet. Ze kwamen op het “briljante" idee om dan maar zelf een god te maken. Een god die voor hen uit moest gaan… Maar of dat werkt? Kunnen we de pijn en de leegte van het leven wel echt vullen of rest ons soms niets anders dan het uit te houden, de pijn en de leegte te verduren. Dat laatste is niet leuk maar brengt ons wel verder, brengt ons diep in contact met dat wat “leven” is. 

 

Les 5 - kijk naar jezelf

 

Mirjam en Aäron maakten aanmerkingen op Mozes vanwege zijn huwelijk met een Nubische vrouw: ‘Hij is met een Nubische getrouwd!’ Ook zeiden ze: ‘Heeft de HEER soms uitsluitend bij monde van Mozes gesproken en niet ook bij monde van ons?’ De HEER hoorde dit. Nu was Mozes een zeer bescheiden man – niemand op de hele wereld was zo bescheiden als hij. (Numeri 12, 1-3)

 

Het is opvallend dat we in het begin van de corona-crisis heel veel vertrouwen hadden in het kabinet. Vrijwel iedereen vond dat het kabinet verstandige maatregelen nam. Ook vonden we het dapper dat het kabinet zo durfde in te grijpen. Nu er al weer flink wat maanden verstreken zijn, is die eensgezindheid onder de bevolking behoorlijk veranderd. We zien dat het gewone politieke spel weer plaatsvindt. Politieke partijen bekritiseren elkaar weer om de keuzes die gemaakt worden. Op televisie schuiven in de praatprogramma’s hele legers van deskundigen en halve deskundigen aan die hun meningen ten beste geven van hoe het allemaal anders moet of beter kan. Ook is er openlijk verzet. Er staan groepen van mensen op die het met de genomen maatregelen niet eens zijn. 

 

Wat het kabinet overkomt, is de gewone gang van zaken waar elke leider na verloop van tijd mee te maken krijgt. Naast kritiek (die op zichzelf helemaal niet verkeerd is) worden leiders soms regelrecht in diskrediet gebracht. Ze zouden niet luisteren naar hun achterban, ze hebben niet de juiste bedoelingen enz. Precies hetzelfde gebeurde ook in de woestijn. Na verloop van tijd wordt ook Mozes als leider in diskrediet gebracht, nota bene door zijn eigen broer en zus. Mozes integriteit wordt in twijfel getrokken door te stellen dat hij met een buitenlandse vrouw getrouwd is. Alsof ze daarmee willen zeggen: ben jij nog wel een van ons, sta je nog wel aan onze kant? Maar nog dieper gaat de vraag waar Mozes zijn recht van spreken vandaan haalt. Is hij de enige die namens God kan spreken en waarom dan? 

 

Waar komt toch al die kritiek vandaan? Als we de bijbel mogen geloven lag het niet aan Mozes persoonlijkheid: hij was een zeer bescheiden man. Kan het soms zo zijn dat we in situaties waarin de dingen niet goed gaan, graag een schuldige willen aanwijzen? Er gaat iets niet goed en dat komt door… vul maar in. Ondanks de maatregelen van de tweede lockdown lukt het niet om de besmettingscijfers naar beneden te krijgen en dat komt door… vul maar in. We kunnen het kennelijk niet verdragen als dingen gebeuren zonder oorzaak of zonder een oorzaak die we kennen. We zien het ook als we ziek worden, als een relatie niet goed loopt, als het op werk niet goed loopt… Het ligt altijd aan… Maar is er altijd wel een “schuldige” aan te wijzen en waar blijft ons eigen aandeel in dit alles? Wat heb ik er aan gedaan om bij te dragen aan de oplossing van het probleem. Ik wil niet zeggen dat we geen kritiek mogen hebben op onze leiders, integendeel, maar als het voortkomt uit het zoeken naar een schuldige, een zondebok, dan zijn er ook mogelijkheden om anders te kijken. Was dat ook niet antwoord dat God gaf op de vraag van Job waarom hem zoveel onheil en lijden trof? Hoe zou jij het in mijn plaats gedaan hebben, Job?  

 

Les 6 - leer onderscheiden

 

Kaleb, die wilde voorkomen dat het volk zich tegen Mozes zou verzetten, zei: ‘We kunnen zonder probleem optrekken en het land in bezit nemen. We kunnen dat volk makkelijk aan.’ Maar de mannen die met hem mee waren geweest zeiden: ‘We kunnen dat volk niet aanvallen, het is te sterk voor ons.’ En ze vertelden de Israëlieten allerlei ongunstigs over het land dat ze verkend hadden. ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben,’ zeiden ze, ‘verslindt zijn inwoners, en alle mensen die we er gezien hebben waren uitzonderlijk lang. We hebben daar zelfs reuzen gezien, de Enakieten. (Numeri 13, 30-33)

 

Aan elke tocht komt een keer een einde. Ook aan de periode van corona, maar hoe reageren we als het einde in zicht komt? Je zou denken dat iedereen blij staat te juichen en net als een paard dat de stal ruikt een paar stappen harder zet om er te komen. Niets is minder waar. Vlak voor het einde kun je opnieuw te maken krijgen met terughoudendheid en angst voor het onbekende. Toen het volk wegtrok uit het land van slavernij was die angst er ook: ze wisten waar ze aan toe waren en niet hoe het straks zou gaan. Nu vlak voor het eind is die angst er opnieuw. 



In Numeri wordt verteld hoe verspieders het nieuwe land moeten gaan verkennen. Als ze terugkomen dan zijn sommigen reëel in het beschrijven van wat ze gezien hebben (zoals Kaleb) terwijl anderen nep-nieuws verkondigen. Het doet denken aan de mensen die bang zijn om zich te laten vaccineren. Is het allemaal wel veilig? Helpt het nieuw vaccin ook en hoe lang zijn we beschermd enz… Vragen die op zichzelf natuurlijk niet onterecht zijn, maar als angst voor het onbekende onze raadgever wordt is het niet best. 

 

Wat nodig is om vol te houden is het vermogen om te onderscheiden, te onderscheiden tussen wat waar is en wat niet. Dat vraagt een zekere nuchterheid, een zekere mate van afstand nemen tot de eigen situatie. Het zal voor velen geen gemakkelijke opgave zijn om zelf een onderscheid te maken in de vele berichten die er op ons afkomen. Dat is het euvel van onze tijd. Elk bericht komt binnen en bijna elke bericht krijgt ook evenveel zwaarte. De woestijnvaders (de eerste kloosterlingen) die meesters waren in het onderscheiden, wisten ook dat ze daarvoor elkaar nodig hadden. Je hebt een maatlat nodig waarmee je kunt bepalen wat waar is of niet. Die maatlat moet samen gezocht worden en gehanteerd. Voor ons betekent dat samen zoeken, samen de dingen bepraten, toetsen aan wat we wel weten, toetsen wat de bedoelingen van de mensen achter de berichten zijn… Hoe we het ook aanpakken, laat in ieder geval niet angst je raadgever zijn.



Les 7 - weet waarom je het doet

 

Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ (Matteüs 2, 16-17)

 

Het is opvallend hoe ons leven terugkomt in de tocht van het volk door de woestijn. De ervaringen die het volk in de woestijn opdoet lijken universeel te zijn, ervaringen die elk mens opdoet als het om volhouden gaat. Zes lessen hebben we nu getrokken, maar is dat genoeg? Nog steeds zou je kunnen denken dat volhouden iets is dat van onze kant moet worden opgebracht. Wij moeten het immers doen, maar er is ook een andere kant, de ervaring dat wij getrokken worden, geholpen. 

 

Het is precies die ervaring die ook ten grondslag ligt aan het leven van Jezus. Ook hij maakt een doortocht mee, een doortocht door het water van de Jordaan bij zijn doop. En net als het volk komt ook Jezus daarna in de woestijn. Niet veertig jaar, maar veertig dagen en nachten. Wij weten dat ondanks alle beproevingen waar Jezus in de woestijn mee te maken krijgt, hij de woestijn toch  doorkomt. Kennelijk weet Jezus als geen ander wat "volhouden" is. Hoe de duivel (de door de wargooier) ook probeert om Jezus op een dwaalspoor te brengen, hij houdt stand. Hoe? Wat is zijn geheim? Wat is ons geheim? Was hij een bijzonder mens met uitzonderlijke prestaties die wij niet hebben. Nee, ik geloof niet dat de kracht van Jezus gelegen was in zijn eigen kunnen, maar louter en alleen dat hij er op kon vertrouwen dat God in hem geloofde. Dat was ook precies wat de stem uit de hemel tegen hem zei: dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Ik geloof dat die in Jezus die stem voor ons allen klinkt: wij zijn geliefde kinderen van God.

 

Als je dat hoort, als je weet wat je waard bent, want een ander waard is, ja als je weet waarom je het doet, dan geeft dat "de" kracht om vol te houden. Ja, dan wordt je gedragen, getrokken. Het is net als met de opvoeding van een kind. Als de ouders vertrouwen hebben in het vermogen van een kind en dat ook voortdurend laat weten, dan ontvangt het kind daardoor kracht en bemoediging: jij kunt het, want Ik geloof in jou… 


Hans van Solkema

Heino, 14 januari 2021

 

Tweede foto: auteur Hans van Solkema
andere foto's op deze pagina: landschap in en om Israël