Focus op de dorpskerk

 

‘Turn to the local’… De laatste jaren dringt het besef in de kerk door dat schaalvergroting (door het vormen van streekgemeenten met overkoepelende kerkenraden) nadelen heeft. Een van de risico’s is, dat de afstand van mensen tot de kerk groter wordt. En daardoor neemt de betrokkenheid af. Het devies lijkt vandaag de dag te zijn: ‘turn to the local’ oftewel ‘focus op de dorpskerk’. In dit verband moet om te beginnen het studieverlofverslag Leve de dorpskerk van ds. Wim Beekman, classispredikant van Fryslân, genoemd worden. Vervolgens het project Samenwerking tussen Gemeenten (SAGE), dat – zoals de naam al zegt – samenwerking tussen gemeenten stimuleert, met onderlinge versterking en gezamenlijk profijt. Maar wel met behoud van de plaatselijke zelfstandigheid. Verder is te noemen de werkmap ‘Klein en Vitaal’ met allerlei ideeën om de kerk lokaal zichtbaar en tastbaar te maken. Ten slotte, en daar is het mij nu om te doen: het boekje Sporen van God in het dorp, dat onlangs verschenen is. Het is van de hand van dr. Jacobine Gelderloos. Ze deed promotieonderzoek naar de betekenis van kerken voor de leefbaarheid van het platteland. Inmiddels is ze in dienst van de Protestantse Kerk in Nederland, als projectleider van de dorpskerkenbeweging.

 

De dorpskerkenbeweging ziet de vraag onder ogen ‘hoe kerken bijdragen aan de leefbaarheid van het platteland’. Gelderloos sluit daar bij aan door ervoor te pleiten dat kerken zich veel meer naar buiten richten. Ze geeft tal van voorbeelden. Ze wijst bijvoorbeeld op het ‘Feest van de Geest’, dat her en der gehouden wordt; op Tsjerkepaad, de openstelling van zo’n 250 kerken in Fryslân op de zaterdagen in de zomer; op de 4-mei-herdenkingen voor het hele dorp in de plaatselijke kerk; op de Koepelkerkconcerten (met spirituele verdieping) in Lierop. Enzovoort – te veel om op te noemen. Ze benadrukt het samenwerken met plaatselijke verenigingen en instellingen, onder meer op de terreinen van zorg, onderwijs en maatschappelijk werk.


Sporen van God in het dorp
is meer dan een boekje met succesvolle voorbeelden, tegenwoordig ‘best practices’ genaamd. Gelderloos is wetenschapper genoeg om zich daar niet toe te beperken. Zo geeft ze eerst een heldere analyse van ‘dorpskerken tussen heden en verleden’. Dat laat onverlet dat ze een doel heeft. Dat noemt ze perspectiefwisseling. De kerken moeten niet langer naar binnen gekeerd zijn, maar – zoals gezegd – ze moeten zich veel meer naar buiten richten. Ze noemt ‘leefbaarheid dan als sleutel tot perspectiefwisseling’. Het verbaast niet dat ze in dat kader meteen met het ‘Platform Kerk en Aardbeving’ in Groningen op de proppen komt.


Op 24 september vond een studiedag van de dorpskerkenbeweging plaats. In het theologische tijdschrift Kerk & Theologie vond ik een evaluatie daarvan door dr. Alco Meesters uit Steggerda. Trouwens ook een interessant artikel van ds. Hester Smits (Leiderdorp) en ds. Rebecca Onderstal (Cothen) over ‘ervaringen met kerk-zijn in de buurt’. Onderstal onder meer over ‘SamenLoop voor Hoop’, onder de vlag van KWF Kankerbestrijding, waar ze bij betrokken was. En over ‘open kerk’, nadat op Eerste Pinksterdag 2013 een einde was gekomen aan weken zoeken naar twee vermiste jongetjes. Verhalen die mij te denken gaven. Dat geldt zeker ook voor de bijdrage van Meesters. Hij vindt: je kunt wel zeggen dat de kerk zich veel meer naar buiten moet richten, maar moet ze niet (eerst) meer nadenken over de vraag waarvoor ze er is – ‘om de liturgie te vieren, de Godslamp in het dorp brandende te houden, een plek van stilte en reflectie te bieden’. Meesters noemt dat zaken die door dorpsbewoners mogelijk als irrelevant worden beschouwd, maar die wel ‘de core business’ van de kerk vormen. Als de dorpskerkenbeweging de theologische vraag laat liggen waarvoor er überhaupt een kerk is, loopt ze zijns inziens het gevaar de dorpskerk enkel als een gemeenschap van mensen te zien die relevant voor het dorp wil zijn door een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid ter plaatse. Maar, zegt Meesters: ‘(…) in de kerk gaat het om zoveel meer, en misschien is haar relevantie wel veel meer gelegen in haar aanwezigheid (het ‘zijn’) dan in de activiteiten die zij ontplooit (het ‘doen’).’ Wie mijn boek Vreemdelingschap gelezen heeft, kan inschatten dat ik me daar wel wat bij kan voorstellen.


Aanvankelijk dacht ik dat de vraag van Meesters aan de dorpskerkenbeweging, die men als een verwijt zou kunnen opvatten, in ieder geval niet voor Gelderloos persoonlijk bedoeld was. Ze schrijft heel ‘kerkelijk’: ‘Van doorslaggevend belang is dat kerkelijk leven – in welke vorm ook – gericht is op Christus en cirkelt om de aanwezigheid van God.’ Toch snijdt de vraag van Meesters ook hout als die aan haar gericht is, en wel wanneer ze suggereert dat die aanwezigheid van God niet expliciet behoeft te zijn. Gelderloos: ‘In klassieke kerkdiensten wordt God benoemd in bijbelverhalen en liederen en aangesproken in gebeden. Maar als een kerk een inzameling houdt voor de voedselbank, een maaltijd organiseert voor alleengaanden, een actie organiseert als Nacht Zonder Dak waarbij tieners een nacht in dozen buiten slapen om geld in te zamelen voor straatkinderen, dan is de aanwezigheid van God vaak verondersteld en wordt er gehandeld in zijn naam zonder dat dat altijd expliciet benoemd wordt.’ Ook in veel niet strikt-kerkelijke vieringen staat Christus volgens Gelderloos niet altijd centraal en soms zelfs bewust impliciet – ‘Christus schuilt hier in de motivatie die mensen aanspoort om bij te dragen aan een gemeenschapsinitiatief en ook in de betekenis die toegekend wordt aan beelden, woorden, muziek en gebaren en in de uitwerking daarvan op het welzijn van mensen.’ Ik vraag me dan af of hier niet sprake is van wat vroeger wel ‘anoniem christendom’ en nu wel liquid church genoemd wordt – het riekt naar annexatie. Van de andere kant bekeken: raakt het eigene van de kerk dan niet te zeer buiten beeld, levert de kerk zich dan niet te veel uit aan ‘de wereld’?


Het is wel duidelijk: Sporen van God in het dorp levert niet alleen het pleidooi op dat kerken zich veel meer naar buiten richten. Het boekje roept daarmee ook de vraag op waar het de kerk om te doen is.


Dr. Jan Dirk Wassenaar


Jacobine Gelderloos, Sporen van God in het dorp. Nieuwe perspectieven voor kerken op het platteland; Boekencentrum, Utrecht, 2018; 174 p.; ISBN 9789023952183; prijs: € 14,99.

Foto: Jacobine Gelderloos