Over het witte vermogen van de kerk

Het kan raar gaan. Rij ik op de fiets langs het Reevediep. Belt me een journalist van het Nederlands Dagblad. Niet over iets wat ik aan het doen ben. Nee, over een boek waar ik zeven jaar geleden aan heb meegewerkt. Over ons slavernijverleden. ‘God is niet wit’. Een boek met 160 pagina’s, waar ik maar een paar pagina’s van heb helpen volschrijven. Maar het ging wel over iets. Dat wel. Over het feit dat Nederland het laatste land was dat de handel in slaven verbood. Dat was in 1863. Frankrijk, Engeland hadden al een halve eeuw eerder een verbod uitgevaardigd. Maar ja we konden er geld aan verdienen.

Ik had in het artikel laten weten dat de kerken – ahistorisch bekeken – de slavernij zelden veroordeelden, integendeel: de slavenhandelaren pastoraal en geestelijk hebben begeleid en dat de kerken her en der legaten hebben ontvangen die uit die periode stammen, en waarvan je kan vermoeden dat ze – laat ik het voorzichtig zeggen – door mensen werden nagelaten die vanwege hun werk langer van huis moesten zijn. De kerken in enkele grote steden in de Randstad hebben nog steeds een behoorlijk vermogen en andere kerken in Drenthe zijn armlastiger. Hoe kan dat toch?

De journalist van het Nederlands Dagblad had dat opgepakt vanwege de discussie in de Protestantse Kerk over het vermogen. De synode moet er 19 juni over spreken. Het heeft de voorpagina van een landelijke krant gehad. Het idee dat de kerken één miljard vermogen hebben. Een collega zei er wel eens spottend over: ‘Als in plaats x de laatste kerkrentmeester overlijdt, kan hij in een gouden kist begraven worden; zo vermogend is de gemeente’. Zou je niet met gemeenten kunnen overleggen dat ze hun vermogen niet alleen beleggen om er zelf rendement uit te halen voor hun eigen kerkgebouw en een volledige predikantsplaats, maar zou je misschien iets van dat vermogen kunnen gebruiken op een andere manier op een andere plaats. Alles in overleg. Zoiets staat er in de stukken van de synode. Een mooie gedachte, al was het maar dat je zoiets als een  vermogensbelasting zou kunnen invoeren.

Het Nederlands Dagblad schrijft er dus over. Ik citeer niet het hele artikel. Dat zou sneu zijn voor de makers in Barneveld (moet je maar een abonnement nemen). Maar twee stukjes. ‘.. wie wat bewaart, heeft wat. Dat geldt de PKN én mijn boekenkast. In ‘God is niet wit’ lees ik een paar dagen later ook over kerken en geld. In 2012 zegt Klaas van der Kamp, dan algemeen secretaris van de Raad van Kerken: ‘We kunnen vaststellen dat diaconieën in de grote steden nog steeds rijk zijn en bureaus onderhouden waar diaconieën in Drenthe alleen maar van kunnen dromen. Hoe zouden ze toch aan dat geld komen?’ Is het deels verdiend met slavenhandel? Kerkmensen verdienden aan slaven, zegt Van der Kamp. Historica Dienke Hondius zocht uit waar ze woonden. Ineens wordt het concreet. Singel 465, Reguliersgracht 80, Kerkstraat 61. De bewoners zijn begraven met de zegen van hun dominee, pastoor of rabbijn'.

'Maar wie er toen niet zelf bij was, hoeft hier toch niks mee? Natuurlijk zijn de huidige generaties niet schuldig, net zomin als Duitse scholieren van nu schuldig zijn aan de Holocaust. Maar de geschiedenis laat de kerk niet vrijuit gaan. Slaven mochten niet rooms-katholiek trouwen. De kerk gedoogde de structurele verwoesting van het concept ‘gezin’: op de plantages werden vaders gescheiden van vrouw en kinderen. Dat trekt sporen tot in het heden. De kerk vierde het avondmaal en de mis met de mensenhandelaars. De kerk sprak van ‘geestelijke vrijheid’ in Christus, die straks zou komen. De kerk zong 150 jaar over de uittocht uit Egypte zonder te erkennen ‘dat de zangers zelf met farao in de Rode Zee hadden moeten verdrinken’. Wie nu zegt dat ‘wij’ daar niks mee te maken hebben, zegt eigenlijk dat wij niks met de kerk en met elkaar en met de geschiedenis te maken hebben’.

En even verder refereert Hilbrand Rozema, de schrijver aan het telefoongesprek dat hij met mij voerde toen ik langs het Reevediep fietste: ‘Bellen, met Klaas van der Kamp, de man die in 2013 de vraag opwierp ‘hoe ze toch aan dat geld komen’. Juridisch ligt het ingewikkeld, zegt hij. Wie spreek je aan op de NederduitschGereformeerde volkskerk van toen? Populair is het thema in wit Nederland ook al niet echt, heeft hij wel gemerkt. Maar hij heeft een idee. ‘Rijke kerken in Amsterdam zouden het veel armere Almere kunnen steunen. Almere heeft wijken met tienduizend mensen waar nu geen kerk is. Er komt alleen af en toe een soort SRV-wagen.’ Veel Almeerders zijn van Surinaamse, Antilliaanse, Afrikaanse afkomst. Zo tekent zich iets af van een mogelijke Wiedergutmachung van kerken voor de slavernij, denkbaar, zinnig en werkbaar’.

Foto's:
Boven: Het boek uit mijn boekenkast heeft zelfs nog een geschreven motto van Gea Gort, één van de samenstellers. 
Onder: Omslag van het boek, waarbij - let wel - de teksten ingaan op het slavernijverleden, dus over het beladen verleden van de staat der Nederlanden ten opzichte van zwarte en gekleurde mensen. Het vermogen dat witte slavenhandelaren wellicht via legaten aan kerken en diaconieën hebben gegeven is slechts een deel van het vermogen; in Friesland, om een provincie te noemen waar veel geld zit, komt het vermogen van rijke boeren.