Kerkdienst in regio

Waar let je op als je regionaal of lokaal een kerkdienst op televisie brengt? Die vraag wordt met de week relevanter nu het lukt om zowel lokaal als regionaal continuïteit aan kerkdiensten te brengen via het beeldscherm. De eerste keer dat zoiets gebeurt, ben je blij dat er iets kerkelijks over de drempel van de huiskamerdeur komt, zodat het wegvallen van de zondagse kerkdienst een alternatief kan krijgen. Nu we al weer voor de derde week een kerkgangloze zondag meemaken mogen we als betrokkenen wel wat verder gaan nadenken over de verfijning in de details.

Er zijn inmiddels vijf regionale omroepen die een religieus moment van toewijding hebben op de zondagochtend: Rijnmond, Noord-Holland, Fryslan, Overijssel en Flevoland. Ik heb ze zondagochtend 29 maart min of meer tegelijk bekeken. Lucas Schoemakers, lid van de classis Overijssel-Flevoland, had me de tip gegeven toen hij de cijfers zag van kerkgangers die op de één of andere manier een digitale kerkdienst met live-registratie volgen. Ik kwam op zo’n veertig procent; hij hield het iets lager aan, omdat er volgens hem veel zappers zijn en die moet je niet dubbel tellen.

Dat zappen bracht me op een idee. En het laat tegelijk zien hoe anders je een dienst op een beeldscherm beleeft in vergelijking tot een feitelijke kerkdienst. Je bent vluchtiger als je naar een scherm kijkt, let meer op presentatie en sfeer dan op inhoud en diepgang. En eerlijk is eerlijk: Je voelt dan binnen vijf seconden aan dat veel van wat we bieden nog meer het neerzetten van een camera in een lege kerk is dan het omdenken van hoe we communiceren met beeld. Die vraag naar omdenken mag nu wel aan de orde komen, lijkt me, nu we een langere periode van kerkgangloosheid tegemoet gaan en het resetten zich niet beperkt tot even van iets afzien, maar mogelijk een herschikking van wat communicatie met zich mee brengt.

Ik merk bij mezelf dat vragen interessant worden als:
1. Bouwt de spreker op televisie een relatie op met mij als kijker? Dus kijkt hij/zij mij aan en spreekt hij mij aan met iets wat me persoonlijk raakt? Of is hij/zij meer met zichzelf bezig en met het kunstje dat liturgie heet?
2. Gebeurt er iets in beeld? Zijn de beelden afwisselend en een enkele keer misschien zelfs wel verrassend of is er het plaatje wat net zo goed een foto zou kunnen zijn?
3. Is er voldoende intimiteit? De details spreken mij meer aan dan het overzicht en dus vraag ik me af: Wat gebeurt er bij mensen op de vierkante millimeter in zo’n ontmoeting? Of zijn het alleen de verstarde gezichten die wachten tot ze weer aan de beurt zijn?
4. Is er voldoende kerkgevoel op maat, dus enerzijds de context waar ik me zondags thuis voel, anderzijds voldoende nabijheid om in mijn comfortzone aanwezig te zijn.

Laat ik vanuit die vragen nog eens de beeldschermen van deze zondagochtend langslopen. Ik laat dan andere elementen wat liggen, die we in Overijssel-Flevoland heel expliciet aan de orde hebben gehad; vragen als 'drukken we voldoende oecumene uit?' (Overijssel doet dat door steeds twee voorgangers te kiezen en de tradities enigszins met elkaar in gesprek te brengen; Flevoland doet dat door wisselend de camera te gebruiken bij soms een meer klassieke protestantse dienst (Urk), dan weer meer evangelisch (Lelystad, de Pijler). 

Een overzicht:

Fryslan. Er was gekozen voor een grote kerk, ik dacht die van Franeker. Er was gekozen voor balans tussen een voorganger (classisdominee Wim Beekman) en een vrouw die de voorbeden deed. Er was gekozen voor live-muziek met een solist. Wim ging bewust de preekstoel op, had daarbij de witte toga aan en een stola. De liederen gezongen door een solist waren conform de gemeentezang. De volle klanken van het kerkorgel kwam royaal de huiskamer binnen. 

Overijssel. Vicaris Ronald Cornelissen en ds. Catharinus van den Berg (aangekondigd als vrijgemaakt predikant, en in de dienst vooral oecumenisch met de pij die Catharinus droeg en een kruisteken aan het einde van de dienst wat inderdaad aansluit bij Nieuw Sion waar Catharinus mee verbonden is). Jonge mensen van Nieuw Sion zongen. En de preek was opgebouwd uit een dialoog aan twee kanten van het altaar. Er waren allerlei close-ups, zoals die bij het wierook dat werd ontstoken.

Flevoland.  De dienst kwam vanuit de Pijler, de evangelische gemeente van Lelystad. Er was een prominente plaats voor het bandje dat veel opwekkingliederen zong. En de verkondiging vond plaats door twee mensen die vanaf het podium uit comfortabele leren stoelen in gesprek waren met elkaar, waarbij de ene gesprekspartner af en toe het voortouw nam bij de toepassing. Je keek vooral naar een huiselijke setting, het kwam heel dichtbij de plaats waar je zelf zat, terwijl je keek.

Noord-Holland. De dienst kwam vanuit een klassieke rooms-katholieke kerk, belicht met een lichtrode gloed. De dienst had vergelijkbare vormen aan die van Overijssel met aandacht voor de klassieke, oecumenische liederen en variatie in voorgangers.

Rijnmond. Rijnmond bood geen kerkdienst, maar een vocaal ensemble dat zong vanuit de Laurenskerk in Rotterdam. De muziek was van kwalitatief hoog niveau. Doordat er geen woorden werden gesproken kreeg je vooral gevoelens van lofprijzing en wijding, soms ook wel een gevoel alsof je naar een concert keek.

Hoe van hieruit verder? is de vraag die je kan stellen. Mijn idee is, dat je de setting van een kerk duidelijk neerzet, dat je speciaal aandacht hebt voor ‘de warmte van het geluid’ (niet te veel echo) en de herkenning van de beelden (zowel qua context van de kerk als qua intimiteit en oog voor het detail). Dat er qua beelden close-ups worden aangeboden en dat de voorganger in de lens kijkt om bij de mensen thuis te komen. Ronald Cornelissen is zich dat bewust en kijkt de camera in, zoals Hans Wiegel dat destijds kon doen. Wat mij betreft mag de dialoog qua verkondiging blijven, liefst met zoveel mogelijk balans tussen de inbreng van een ieder en er hoeven wat mij betreft geen stiltes te vallen. Een beetje vaart, meer dan in een kerkdienst zonder registratie, vind ik eigenlijk wel prettig. Ik zou als kijker niet het lef moeten hebben om even naar de keuken te lopen om Skier te halen, bang als ik zou moeten zijn iets te missen.

Foto's:
Eerst een paar foto's voor de eerste aanblik van leidende figuren:
1. Vicaris Ronald Cornelissen vanuit de Broederenkerk in Deventer (RTV-Oost); hij zoekt contact met mensen thuis. 
2. Classisdominee Wim Beekman vanuit Franeker; hij kiest er voor vanaf de kansel de verkondiging uit te spreken, net zoals mensen dat anders gewend zijn. 
3. De voorganger van de Pijler in Lelystad, de keus vanuit een huiskamersetting te spreken. 
4. Een soliste bij Rijnmond, juist wel weer de kerkelijke setting, maar met een inhoud die is opgebouwd vanuit zang. 

Dan twee voorbeelden van hoe je met tekst kunt omgaan als je wilt dat mensen 'meedoen': 
5. Fryslan kiest voor tekst groot in beeld. 
6. Overijssel kiest voor tekst onderin beeld. 

Dan voorbeelden van hoe is nagedacht over de interactie:
7. Ds. Catharinus van den Berg en vicaris Ronald Cornelissen zijn wisselen elkaar af met opmerkingen als preekvariatie. 
8. In Noord-Holland was er een lichtrode gloed over de beelden aanwezig. 
9. Bij Rijnmond was de dirigent als koorlid en dirigerend in beeld. 
10. In Fryslan werden de voorbeden door een vrouw uitgesproken als variatie op de teksten die classisdominee Wim Beekman uitsprak. 
11. Bij Omroep Flevoland speelde de band een prominente rol. 

Foto boven: close-up van één van de jongeren in Deventer bij de liturgie, ook een bewuste keus om enkele jongeren aanwezig te laten zijn


Hieronder twee manieren om teksten in beeld te brengen. 


Hoe zorg je voor interactie, beeldvorming en afwisseling?