Idealen mogen weer

Het trendbureau voor Overijssel heeft onlangs (18 oktober 2018) het jaarcongres in Zwolle gewijd aan ‘idealen’. Idealen mogen weer, is de strekking. We deden al eerder verslag van het congres. Inmiddels zijn de diverse inleidingen naar buiten gebracht. Hieronder volgen er twee.

De eerste bijdrage is van Govert Buijs, politiek filosoof. Hij legt uit dat Nederlanders een slecht besef van historie hebben en een neiging vertonen steeds weer opnieuw het wiel uit te vinden. Enigszins verbloemend noemt hij dat ‘een high-trust society’.

Het tweede verhaal is van Hans Achterhuis, emeritus hoogleraar wijsbegeerte uit Twente, die vindt dat er weer alle ruimte is voor idealen. ‘Smeed het ijzer nu het heet is’, zegt hij. Een advies wat ook kerken raakt, die zoveel besef hebben van idealisme.

Buijs:

Hofjes als iconisch Nederlands zorgideaal

Nederlanders hebben er volgens politiek filosoof Govert Buijs een handje van om het verleden uit te wissen en opnieuw te beginnen.

Neem Rotterdam. Na het bombardement in 1940 is een totaal andere stad opgebouwd. In tegenstelling tot Warshau, ook platgebombardeerd. Daar zijn gevels en stratenpatroon minutieus hersteld. De Polen lieten hun geschiedenis niet vernietigen, de Nederlanders wel.

Het zegt, meent de hoogleraar aan de Vrije Universiteit en Erasmus Universiteit tijdens het jaarcongres 2018 van Trendbureau Overijssel, veel over hoe wij in Nederland met ons verleden, onze waarden en onze idealen omgaan.

Dat uitwissen begon al in 1566 met de Beeldenstorm waarmee de calvinisten zich ontworstelden aan het katholieke gezag. Het gebeurde opnieuw in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen welvaart was bereikt en vrijheid het nieuwe hoogste goed werd.

Nederland is een high-trust society

Steeds moeten we na zo’n omwenteling weer op zoek naar wat ons drijft. Buijs waagt zich daarbij aan een mentaliteitsverkenning. Met verschillen die in de sociale wetenschappen zelden worden gezien, wijkt Nederland af van de andere West-Europese landen als het gaat om vertrouwen in medemens en politiek. We zijn een high-trust society, zegt Buijs. En we zorgen voor elkaar; geen land kent zoveel mantelzorgers en vrijwilligers, hoewel dit met name ouderen zijn.

We hebben hoge idealen en verwachten veel van elkaar en de overheid, maar we kunnen er geen drijfveer bij benoemen. Waarom niet? Voor het antwoord op die vraag blikt Buijs terug op datgene dat we hebben uitgewist: onze vormende idealen.

Vrijheid, of toch zorg?

We zetten ooit de Spaanse koning Filips de Tweede aan de dijk omdat we vrij wilden zijn. Toch leest het Plakkaat van Verlatinghe, waarmee de noordelijke gewesten afstand namen van Filips, als een verwijt dat de koning niet goed voor zijn volk zorgt, dat hij geen goede herder is. Daar zit een zorgideaal achter, geen vrijheidsstreven.

Dat wij Nederlanders anders in elkaar zitten, blijkt ook uit iconische bouwwerken in andere landen. Grote paleizen van rijke vorsten de hun volk vaak onderdrukten. Versailles, Buckingham Palace, het Winterpaleis in St. Petersburg, de paleizen in Potsdam. Ons Paleis op de Dam steekt er schril bij af.

Nederland heeft andere iconen

Iconisch voor Nederland vindt Buijs juist de hofjes waarin mensen samen wonen in onderlinge zorg. Achter die uit de Middeleeuwen stammende stedelijke cultuur zit een zorgideaal, geen vrijheidsideaal. Charitas is een logisch woord, maar beladen, omdat het aan armenzorg doet denken. Buijs kiest voor een onbesmet woord: het Griekse agapè: iemands concrete inzet voor het opbloeien van een ander.

Onder invloed van dat ideaal gingen we van een feodaal stelsel - vol strijd, geweld en concurrentie - naar een agapeïsch stelsel, met vrede, gelijkheid en coöperatie.

Agapeïsme leeft nog in onze maatschappij, maar heeft nieuwe impulsen nodig om volgende generaties te betrekken bij de samenleving. Buijs denkt aan een nieuwe morele taal, een nieuwe morele oefenplaats, nieuwe slimme institutionele faciliteiten.

Geer & Goor als morele oefenwerkplaats

De hoogleraar wekt verbazing met zijn voorbeeld. De tv-programma's van Geer & Goor met ouderen noemt hij een morele oefenwerkplaats van de bovenste orde. “Ze hebben een voorbeeldfunctie. Dit soort programma's laat zien dat ouderen eenzaam zijn en dat je daar wat aan kunt doen. Dat heeft veel nieuwe vrijwilligers opgeleverd.'


Hans Achterhuis:


'Smeed het ideologische ijzer nu het heet is'

Eind jaren negentig van de vorige eeuw zou Utopia-criticus en emeritus hoogleraar wijsbegeerte Hans Achterhuis nooit op een congres over idealen zijn uitgenodigd, zegt hij. 'Sterker nog, ik denk dat er in die jaren nooit een congres over zou zijn gehouden.' En daar staat hij nu, op het jaarcongres 2018 van Trendbureau Overijssel over... juist, idealen.

Achterhuis schreef verscheidene boeken over utopisch denken. Bij herlezing van Thomas More's Utopia ter ere van het 500-jarig bestaan van het boek in 2016, wordt zijn aanvankelijk kritische oordeel milder. Daarmee past de wijsgeer in de heersende tijdgeest, zo geeft hij toe.

Idealen zijn niet langer gevaarlijk

Waren de jaren negentig een tijd waarin utopieën en idealen als gevaarlijk te boek stonden - de grote socialistische utopie van de Sovjet-Unie was net uit elkaar gevallen - inmiddels worden idealen niet meer verfoeid. 'Dus', spoort Achterhuis zijn publiek aan, 'smeed het ideologische ijzer nu het heet is. En laat mij helpen door iets filosofisch te vertellen over de achtergrond van utopieën en idealen.'

Ons denken over idealen wortelt in de denkexperimenten van Plato, zo betoogt Achterhuis. Zoals de grot waarin alleen de schaduwen van de werkelijkheid zichtbaar zijn. Langzaam ontdekt de mensheid dat de ware werkelijkheid, en daarmee de ideeën en de idealen van de mensheid, op een hoger niveau liggen, richting de hemel buiten de grot.

Op deze metafoor borduurt het Christendom voort. Net als God staan idealen boven ons; ze trekken ons omhoog en we volgen ze na. Het idee dat we ons naar idealen boven ons moeten richten, is rechtstreeks afkomstig van Plato.

Van de hemel naar de hel

De oude Grieken zijn helemaal niet bezig met het creëren van een ideale samenleving. Ze filosoferen er alleen maar over. Thomas More maakt het ideaal vele eeuwen later waar in zijn Utopia. Hij schetst een samenleving waarin mensen gelukkig zijn zonder luxe, macht of privébezit. Maar - en daar is Achterhuis’ oorspronkelijke kritiek op Utopia - als je deze blauwdruk tot in detail uitvoert, wordt de beloofde hemel een hel.

Toch zit er meer in het boek van More, ontdekt Achterhuis later. Maatschappijkritische observaties waarmee je vandaag de dag nog steeds iets kunt. Kleine utopieën. Niet de utopische samenleving is de crux in het boek, maar de weg er naartoe. Olifantenpaadjes, noemt Achterhuis dat - naar de nieuwe wegen die olifanten creëren door ze de gebaande paden te verlaten.

We vechten niet voor onze idealen

De vraag blijft waarom mensen, hoewel van goede wil, het vertrouwde asfalt blijven volgen, in plaats van te kiezen voor de olifantenpaadjes van idealen. Achterhuis haalt een discussieavond aan over de ecologische toekomst van Twente. Iedereen koos daar hartstochtelijk voor verandering, maar er kwam niets van terecht. 'We doen het allemaal. We hebben idealen, maar we vechten er niet echt voor', zegt de emeritus hoogleraar.

Daarmee komt hij bij zijn favoriete filosoof, Niccolò Machiavelli. Die doet een interessante observatie over het Romeinse rijk. De Romeinen voerden onderling veel strijd en zouden volgens velen hun grote rijk veel eerder tot stand hebben gebracht als ze wat vreedzamer hadden samengewerkt.

Leer van Machiavelli

'Machiavelli zegt juist dat het rijk zo groot en machtig is geworden omdát er in Rome altijd op het scherpst van de snede is gevochten. De Romeinen knokten keihard voor hun idealen en veranderden zo de samenleving', zegt Acherhuis. Om te besluiten: 'Je kunt veel van Machiavelli leren als je strijdt voor idealen.'

Foto boven: Govert Buijs
Foto onder: Hans Achterhuis 
(foto's trendbureau Overijssel)

Klik hier voor verslag 'Ruimte voor dromen'