Geheugen

Veel mensen in onze samenleving hebben last van geheugenverlies. Ouderen hebben er last van en kunnen niet op een woord komen. Maar ook steeds meer jongeren leven ‘dummelig’ zonder herinnering. Ze staan in het leven alsof alles om hen heen met hen begint. Ik zou dat laatste cultureel geheugenverlies willen noemen. Ik reken beiden tot de kwalen, waar we aan moeten werken. En zeker het culturele geheugenverlies is te genezen.

Misschien twijfelt u, luisteraar, wel eens aan de kwaliteit van uw eigen geheugen. Laat ik u een eenvoudige test voorleggen. Hoeveel boodschappen kunt u zonder boodschappenlijstje uit het hoofd onthouden? Enig idee? Ik heb gelezen dat een gezond iemand zeven dingen moet kunnen noemen.   

Ik heb zelf geregeld het probleem dat ik ergens geen actieve herinnering aan heb.  Dus gebruik ik hulpmiddelen om ‘mien gedoegien’ te onthouden. Bijvoorbeeld de agenda van mijn telefoon. Toen ik nog geen telefoon had, legde ik een knoop in mijn zakdoek. En ik heb ook wel eens voorwerpen op de trap gelegd. Als ik dan ’s morgens naar beneden liep, kwam ik de voorwerpen tegen en herinnerde ik mij dat ik iets moest onthouden. Ik ben daarmee gestopt toen ik een keer van de trap gevallen ben, omdat ik het voorwerp niet op tijd zag liggen.

Veel mensen hebben last van geheugenverlies. Mijn vrouw is bijvoorbeeld altijd de sleutels kwijt. Ik heb haar daarom op sinterklaas een keer een sleutel gegeven met een groot houtblok er aan, van de open haard. Het jaar daarop kreeg ik een grote aktentas met de opmerking dat ik die maar moest gebruiken als portemonnee, dan kon ik altijd mijn betaalpasje vinden.    

Het bijzondere van deze tijd is, dat we ook als samenleving lijden aan collectief geheugenverlies. Iedere generatie heeft de neiging weer bij nul te beginnen. ‘We zijn het intergeneratieve gesprek kwijt’, zei Marinus van den Berg uit Boerhaar pas tegen mij. Er gebeurt zoveel in een mensenleven, dat we ‘de proat met alderen maar bi’jkook vinden’. Ik zou er voor willen pleiten om meer als generaties in gesprek te gaan. Daar word je wijzer van.   

De rabbijnen vertellen een verhaal over een man, die verdwaald is in een groot bos. Drie dagen lang probeert hij de uitgang te vinden. Dat lukt niet. Dan ontmoet hij iemand die al drie jáár ronddwaalt. ‘Dus u kunt mij ook niet helpen’, zegt hij. ‘Toch wel’, zegt de langdwaler. ‘De goede uitgang weet ik niet, maar ik weet welke wegen nergens toe leiden’.


U, beste luisteraar, zult geen last hebben van geheugenverlies. ‘Ie könn ’t now met de tiejen wel anvulen’. En wie weet was u wel op weg naar een bekende in Krönnenzommer of Huize Avondrood.