Foto: abstract (associatieve foto uit archief) 

Grensoverschrijdend gedrag van een dominee of pastor


Verschillende predikanten hebben er moeite mee de grens aan te geven tussen hun professionele beroepshouding en een vriendschappelijke houding. Dat is de ervaring van onder meer de visitatie, waar men geregeld te maken heeft met de flinterdunne waterscheiding tussen betrokken aandacht en overtrokken amicaliteit.

Het breed moderamen van de classis Overijssel-Flevoland sprak er over op 12 december 2025. Aanleiding was een casus ingebracht vanuit het praktische werk in de classis, waarbij de classispredikant werd geïnformeerd over een gemeentelid dat zich gestoord had aan het taalgebruik en de houding van de predikant. Het gemeentelid maakte een emotionele periode mee met een ziekenhuisopname. De predikant had haar bezocht, haar moed willen inspreken en was daarbij al te vrijmoedig in het taalgebruik: ‘Hij zei dat ik ondanks mijn indringende ervaringen een mooie vrouw was gebleven’. En hij onderstreepte de empathie met een hand op de schouder. De vrouw hoorde later elementen van haar situatie terug in de meditaties van de voorganger. Vraag is dan hoe je met zo’n situatie moet omgaan en of er sprake is van grensoverschrijdend gedrag.

De leden van het breed moderamen reageerden verschillend. De één vond het een beetje overdreven en meende dat je de predikant hoogstens een te grote empathie kon verwijten. Anderen, onder wie de vertegenwoordiging van de visitatie die vaker met dit soort verwijten te maken heeft, gaven aan dat de vrouw in kwestie degene is die bepaalt of ze het gesprek als grensoverschrijdend heeft beleefd of niet. Zij maakt met de ziekenhuisopname een kwetsbare periode mee en de predikant dient zich als professional bij haar aan te passen.

De grens tussen vriendschap en pastoraat is flinterdun, herkende een andere predikant in het breed moderamen. Je bent als pastor oprecht betrokken en vertelt dus ook over je eigen ervaringen. De predikant herkende zich niet in de aanpak van een collega die het gesprek startte met de opmerking: ‘We hebben drie kwartier, wat kan ik in die tijd voor jullie doen?’ Zo’n aanpak is te zakelijk en doet geen recht aan de pastorale context van het gesprek.

Iemand met ervaring in het onderwijs vertelde dat hij persoonlijke gesprekken in het werk wat uit de weg was gegaan en als het nodig was zo’n gesprek te voeren, zorgde hij er voor dat de deur per definitie openstond.

Een predikant vertelde dat hij met stagiaires een artikel las over ‘overdracht en tegenoverdracht’. Met het woord ‘tegenoverdracht’ gaat het om het besef dat je als pastor een gesprek niet ingaat om je eigen gevoelens te etaleren of te verkennen. Je stemt af op de toonhoogte en kwetsbaarheid van de mensen met wie je spreekt. Je blijft je permanent bewust van de rol, de taak die je invult.

Soms blijkt het contact niet in balans te zijn. Het is dan zaak die ontsporing gezamenlijk, of liever nog met een derde persoon erbij, te bespreken. Als je dat gesprek op metaniveau aan durft gaan, kan je ontstane ergernis mogelijk wegnemen. Het wil niet zeggen dat je situaties precies hetzelfde aanvoelt, het impliceert wel dat je erkenning geeft aan de gevoelens van het slachtoffer, die aan de pastor bepaalde ervaringen heeft opgedaan.

De visitatie onderstreepte het belang dit soort gesprekken over de beroepshouding in de werkgemeenschappen te voeren. Het maakt de pastores extra bewust van de taal die ze gebruiken en het gedrag dat ze inbrengen. Het bestaande protocol kan helpen om het schemergebied verder in kaart te brengen. De fijngevoeligheid in het contact zelf kan dan de ruimte krijgen. Een enkele keer lukt het niet om in een persoonlijk gesprek de correcties aan te brengen.

Het slachtoffer heeft het recht een klacht in te dienen. Zo’n klacht brengt de nodige juridisering met zich mee. Het breed moderamen kan zich bij zo’n klacht moeten buigen over de vraag of de aangeklaagde een vrijstelling moet krijgen voor de tijd dat een procedure loopt. Als de predikant daardoor een tijdje onzichtbaar is voor de gemeente, roept dat weer een nieuwe dynamiek op. Geruchten kunnen zich opstapelen. Wat als hulp en ontspanning is bedoeld – de tijdelijke maatregel – kan in het tegendeel omslaan. Het kan tot gevolg hebben dat veel mensen zich met de casus gaan bezighouden. Daarom heeft het toch altijd de voorkeur om eerst in kleinere kring te proberen de gevoelens taal te geven; als dat lukt, hoeft het vaak niet tot een geformaliseerde procedure te komen.

Diverse zakelijke besluiten kwamen aan de orde. Het breed moderamen besloot tot het doorzetten van een rapport over losmaking van een predikant. Een preekconsent werd verlengd. Een drietal vragen voor structurele hulpdiensten werden gehonoreerd. Twee aanvragen van gemeenten om het beroepingswerk op te starten werden positief gewaardeerd.

De vergadering werd geopend met een meertalige adventsliturgie. Naast lezingen uit Psalm 27 en Lucas 1 was er een geloofsbelijdenis in de Saksische taal, gebaseerd op Aramese teksten in het Nieuwe Testament. De viering werd afgesloten met een gezamenlijk lied op de wijs van Gezang 463 (Liedboek 1973): ‘O vrede van ut Iesselmeer, / o meeuwen in de lucht, / woar mensen leven zonder zeer, / beskarmt deur God in wind en weer, / die toan gef en gerucht’.